Op 15 april 2022 is een wijziging van de Interim Omgevingsverordening (IOV) in werking getreden waarbij een uitzonderingsregeling voor stoppende veehouderijen is opgenomen. Veehouderijen, die uiterlijk per 1 januari 2028 stoppen hoeven hun verouderde stalsystemen niet aan te passen per 1 januari 2024 als ze door minder dieren te houden een gelijkwaardige ammoniakreductie behalen. Voor de uitvoering van deze regeling moet een, door Gedeputeerde Staten vastgesteld, e-formulier ingevuld worden waarin u deze mededeling doet.
Een veehouder kan via het e-formulier, onder bijvoeging van verplichte bijlagen, aan de provincie mededelen dat deze gebruik wil maken van de uitzonderingsregeling. Aan het gebruik van de uitzonderingsregeling zijn voorwaarden verbonden. Om te voorkomen dat later stoppen leidt tot minder afname van stikstofemissies is in de (I)OV opgenomen dat vanaf 2024 eenzelfde ammoniakreductie wordt behaald via het houden van minder dieren dan anders behaald zou worden met aanpassing van stallen. De veehouder moet in het e-formulier het maximaal aantal te houden dieren per diercategorie en per huisvestingssyteem vastleggen, zowel van de peildatum (1 april 2022) als het aantal te houden dieren vanaf 1 januari 2024 (inclusief de berekening dat met dat aantal wordt voldaan aan de reductie-eisen). Op basis van de medegedeelde dieraantallen in het formulier kan de toezichthouder controleren of wordt voldaan aan de voorwaarden van de uitzonderingsregeling.
Bij de mededeling moeten ook afschriften van verzoek(en) tot intrekking van de geldende toestemmingsvereisten alsmede de ontvangstbevestiging worden meegestuurd. Het gaat daarbij om intrekkingsverzoeken, (veelal) ingediend bij de eigen gemeente voor de:
- melding bedoeld in artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, of
- omgevingsvergunning onderdeel milieu, bedoeld in artikel 2.1, onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
En het intrekkingsverzoek bij de provincie voor:
- de vergunning, bedoeld in artikel 2.7 Wet natuurbescherming.
De provincie stelt na ontvangst van de mededeling, de betreffende gemeenten en de Omgevingsdienst op de hoogte, zodat zij de procedure tot intrekking per 01-01-2028 of het verlenen van een tijdelijke toestemming voor het houden van minder dieren tot 01-01-2028 kunnen voortzetten.