Inhoud regeling

Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

Geldend van 08-06-2023 t/m 21-12-2023

Intitulé

Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 16 oktober 2020 het Beleidskader Economie 2030 hebben vastgesteld waarin de ambitie is uitgesproken om de internationaal concurrerende en innovatieve economie in de provincie Noord-Brabant verder te versterken om in 2030 een duurzame en welvarende economie te zijn;

Overwegende dat Provinciale Staten deze ambitie willen bereiken door de Brabantse innovatiekracht, samenwerkingskracht en agglomeratiekracht te verstevigen;

Overwegende dat deze subsidieregeling is opgesteld als aanbouwregeling voor nader door Gedeputeerde Staten te bepalen paragrafen ter invulling van het Beleidskader Economie 2030;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Datamaturiteit MKB

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

adviesdag: werkdag van de expert inhoudende 8 werkuren;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

datacoach: bedrijfsadviseur met basiskennis op gebied van data en datatechnologie en affiniteit met ondernemen, werkzaam bij of voor een Brabantse organisatie die provinciale subsidie heeft ontvangen voor de inzet van datacoaches;

datamaturiteit: mate waarin een onderneming in staat is om gebruik te maken van data en datatechnologie;

eendagsadvies: project gericht op een adviesdag;

expert: deskundige op het gebied van data en datatechnologie die een MKB-onderneming kan adviseren over vraagstukken en vervolgstappen ten behoeve van de verhoging van de datamaturiteit van die MKB-onderneming;

meerdaagsadvies: project gericht op meerdere adviesdagen;

MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in bijlage I van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG).

Artikel 1.2 Doelgroep

Een subsidie kan worden aangevraagd door MKB-ondernemingen.

Artikel 1.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het geven van een advies door een expert over het verhogen van de datamaturiteit, in de vorm van:

  • a.

    een eendagsadvies; of

  • b.

    een meerdaagsadvies.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze regeling of een andere provinciale regeling.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    de MKB-onderneming is hoofdzakelijk gevestigd in de provincie Noord-Brabant;

  • c.

    de MKB-onderneming behoort tot een van de volgende sectoren:

    • 1°.

      high tech systemen en materialen;

    • 2°.

      life sciences & health;

    • 3°.

      agriFood;

    • 4°.

      logistiek;

    • 5°.

      automotive;

    • 6°.

      maintenance;

    • 7°.

      chemie & biobased.

  • d.

    het project is gericht op de verhoging van de datamaturiteit van de MKB-onderneming door de inzet van een expert;

  • e.

    de aanvrager overlegt een offerte van een expert, waaruit tenminste het volgende blijkt:

    • 1°.

      het totale adviesbedrag;

    • 2°.

      het totale aantal adviesdagen;

  • f.

    de aanvrager overlegt een verklaring van de datacoach volgens een door gedeputeerde staten vastgesteld format, zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

  • g.

    de aanvrager geeft aan op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel, blijkend uit het door gedeputeerde staten vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de advieskosten van de expert voor subsidie in aanmerking.

Artikel 1.8 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 8 december 2021 tot en met 31 december 2023.

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.8, vast op:

  • a.

    € 225.000 voor activiteiten uitgevoerd in de regio Midden-Brabant;

  • b.

    € 225.000 voor activiteiten uitgevoerd in de regio Noordoost-Brabant;

  • c.

    € 225.000 voor activiteiten uitgevoerd in de regio West-Brabant;

  • d.

    € 225.000 voor activiteiten uitgevoerd in de regio Zuidoost -Brabant.

Artikel 1.10 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt:

    • a.

      € 1.000 voor een eendagsadvies;

    • b.

      € 500 per adviesdag bij een meerdaagsadvies tot een maximum van 8 adviesdagen en tot een maximum van € 4.000.

Artikel 1.11 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting in aanwezigheid van een notaris.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger rondt het project af binnen 6 maanden na de subsidieverstrekking.

Artikel 1.13 Subsidievaststelling en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidie, overeenkomstig artikel 20, eerste lid, onder a, van de Asv, direct vast.

  • 2. De subsidie wordt, overeenkomstig artikel 23, eerste lid, van de Asv, in een keer uitbetaald.

Artikel 1.14 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden binnen twee jaar na inwerkingtreding en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

§ 2 Innovatie bestaande MKB-ondernemingen

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

deelnemer aan het samenwerkingsverband: MKB-onderneming of kennisinstelling die met de subsidieaanvrager samenwerkt ten behoeve van het project;

innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;

innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;

innovatieve dienst: technologische nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;

Kennis- en Innovatie Agenda: zes Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

kennisinstelling: de in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instellingen voor hoger onderwijs in de provincie Noord-Brabant, zijnde het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid de openbare Technische Universiteit Eindhoven, de bijzondere universiteit Tilburg, uitgaande van de Stichting Katholieke Universiteit Brabant, de bijzondere Avans Hogeschool, uitgaande van de Stichting Avans, de bijzondere Breda University of Applied Sciences, uitgaande van de Stichting Breda University of Applied Sciences, de bijzondere Design Academy, uitgaande van de Stichting The Design Academy, de bijzondere Fontys Hogescholen, uitgaande van de Stichting Fontys en de bijzondere HAS Hogeschool uitgaande van de Stichting HAS Opleidingen te ’s-Hertogenbosch;

MKB-onderneming: kleine of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

regio Midden-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

regio Noordoost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, Land van Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel en Vught;

regio West-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert.

Regio Zuidoost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

Artikel 2.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      MKB-ondernemingen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van MKB-ondernemingen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van een MKB-onderneming en een of meer andere MKB-ondernemingen of kennisinstellingen.

  • 2. Indien er sprake is van een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b of c:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een MKB-onderneming uit het samenwerkingsverband; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 2.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of productieprocessen door MKB-ondernemingen.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan €25.000;

  • c.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband reeds voor het zelfde project subsidie op grond van deze of een andere subsidieregeling:

    • 1°.

      heeft ontvangen;

    • 2°.

      heeft aangevraagd, maar nog geen verleningsbeschikking heeft ontvangen;

  • d.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers van het samenwerkingsverband voor hetzelfde project subsidie kan aanvragen op grond van de Verordening Stimuleringsfonds Metropoolregio Eindhoven 2018 en de Beleidsregel Stimuleringsfonds Projectfinanciering.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de regio West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant of Zuidoost-Brabant;

  • b.

    de subsidieaanvrager is ten minste drie jaar als MKB-onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, blijkend uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    het project is gericht op het ontwikkelen van een innovatief product, een innovatieve dienst of een innovatief productieproces;

  • d.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c, is gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling:

    • 1°.

      energie en duurzaamheid;

    • 2°.

      gezondheid en zorg;

    • 3°.

      landbouw, water en voedsel;

    • 4°.

      veiligheid;

    • 5°.

      sleuteltechnologieën; of

    • 6°.

      maatschappelijk verdienvermogen;

  • e.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder c:

    • 1°.

      is technisch of financieel risicovol;

    • 2°.

      heeft economisch perspectief; en

    • 3°.

      wordt na ontwikkeling in productie genomen, uitgevoerd of opgezet door de subsidieaanvrager of een deelnemer van het samenwerkingsverband;

  • f.

    de andere deelnemers van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2.2, onder b en c, dragen financieel niet meer bij dan 40 procent van de totale projectkosten;

  • g.

    het project kan binnen zes maanden na verlening van de subsidie worden gestart;

  • h.

    het project is realistisch en uitvoerbaar;

  • i.

    het project kan binnen twee jaar na verlening van de subsidie worden afgerond;

  • j.

    de subsidieaanvrager overlegt een samenvatting van het project ten behoeve van een voor eenieder toegankelijke publicatie;

  • k.

    het project is een voorbeeld voor anderen en is erop gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden, blijkend uit een communicatieplan;

  • l.

    de subsidieontvanger is bereid medewerking te verlenen aan een verzoek van de desbetreffende regio om de voortgang en de resultaten van het project te delen;

  • m.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten, indien het project in hoofdzaak betrekking heeft op data, software of ict;

    • b.

      loonkosten tot een maximum van 50 % van de totale subsidiabele kosten, indien het andere projecten betreft dan genoemd onder a;

    • c.

      kosten derden tot een maximum van € 85 per uur, exclusief niet verrekenbare btw;

    • d.

      afschrijvingskosten;

    • e.

      materiaalkosten.

  • 2. Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling, genoemde uurtarief van € 50.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die gemaakt zijn voor de startdatum van het project;

  • b.

    kosten met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband, met uitzondering van de loonkosten, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a en b, en tweede lid;

  • c.

    loonkosten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • d.

    kosten die uitsluitend communicatie betreffen en waarbij communicatie het hoofddoel van het project betreft;

  • e.

    kosten voor fysieke infrastructuur;

  • f.

    kosten voor inventaris;

  • g.

    kosten voor huisvesting, met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • h.

    kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

Artikel 2.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 maart tot en met 1 oktober 2022;

  • b.

    1 februari tot en met 1 oktober 2023;

  • c.

    1 februari tot en met 1 oktober 2024.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond, gebaseerd op € 1,47 per inwoner op basis van het inwonertal van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 2022 per regio, vast op:

  • a.

    € 444.652 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio West-Brabant;

  • b.

    € 344.425 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio Midden-Brabant;

  • c.

    € 460.923 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • d.

    € 334.410 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio West-Brabant;

  • e.

    € 267.574 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Midden-Brabant;

  • f.

    € 357.546 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • g.

    € 425.669 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b, voor de regio Zuidoost-Brabant;

  • h.

    € 334.410 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio West-Brabant;

  • i.

    € 267.574voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Midden-Brabant;

  • j.

    € 357.546 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • k.

    € 425.669 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c, voor de regio Zuidoost-Brabant.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 45.000 per project.

Artikel 2.12 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen zes maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      houdt ingevolge artikel 21, achtste lid, van de Asv, een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

    • c.

      rondt het project af binnen twee jaar na verlening van de subsidie;

    • d.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden; en

    • e.

      zorgt voor communicatie over het project.

  • 2. De subsidieontvanger of een deelnemer van het samenwerkingsverband zorgt na de ontwikkelfase voor:

    • a.

      het in productie nemen van het innovatieve product;

    • b.

      het uitvoeren van de innovatieve dienst;

    • c.

      het opzetten van het innovatieve productieproces.

  • 3. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn genoemd in het eerste lid, onder c, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 2.14 Verantwoording

  • 1. De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

  • 2. De subsidieontvanger overlegt een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zevende lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80%.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 2.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

§ 3 Innovatieve startups

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Braventure: samenwerkingsverband tussen Brabantse kennisinstellingen en de regio’s in de vorm van een stichting ten behoeve van start-up MKB-ondernemingen;

earlyvangelist: persoon die een product of dienst zal afnemen waarvan de kwaliteit of meerwaarde nog niet is bewezen in de markt;

innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;

innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;

innovatieve dienst: technologische nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;

Kennis- en Innovatie Agenda: zes Kennis- en Innovatie Agenda’s met submissies en toelichting als opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling;

MKB-onderneming: kleine of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

omzet: netto-omzet als bedoeld in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, gecorrigeerd voor de in de winst-en-verliesrekening verantwoorde wijziging in onderhanden projecten, waaronder alle baten die voortkomen uit de uitvoering van normale activiteiten van een organisatie, ook als deze gewoonlijk met een andere term dan omzet worden aangeduid;

omzetperiode: boekjaar voorafgaande aan de datum van de subsidieaanvraag;

regio Midden-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

regio Noord-Oost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, Land van Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel en Vught;

regio West-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert;

regio Zuidoost-Brabant: regio bestaande uit de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

startup MKB-onderneming: MKB-onderneming die erop gericht is een nieuw product, dienst of productieproces te ontwikkelen onder omstandigheden die gekenmerkt worden door grote onzekerheid;

verbonden partij of partner onderneming: partij als bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door startup MKB-ondernemingen.

Artikel 3.3. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van haalbaarheidsprojecten ten behoeve van het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of productieprocessen door startup MKB-ondernemingen.

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor de indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan €2.500;

  • c.

    de subsidieaanvrager reeds voor hetzelfde project dan wel activiteit(en) subsidie op grond van deze of een andere subsidieregeling:

    • 1°.

      heeft ontvangen;

    • 2°.

      heeft aangevraagd, maar nog geen verleningsbeschikking heeft ontvangen;

  • d.

    de subsidieaanvrager voor hetzelfde project een subsidiemogelijkheid heeft op grond van de Verordening Stimuleringsfonds Metropoolregio Eindhoven 2018 en de Beleidsregel Stimuleringsfonds Projectfinanciering;

  • e.

    de subsidieaanvrager een vereniging of een stichting is.

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de regio West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant of Zuidoost-Brabant;

  • b.

    de subsidieaanvrager is minder dan drie jaar als MKB-onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, blijkend uit een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    het project is gericht op het uitvoeren van een van de volgende haalbaarheidsprojecten:

    • 1°.

      het in kaart brengen van het klantprobleem van de earlyvangelists of het verkrijgen van financieel commitment van de earlyvangelists; of

    • 2°.

      het verkrijgen van een octrooi of patent;

  • d.

    het haalbaarheidsproject, bedoeld onder d, is gericht op een van de volgende innovaties:

    • 1°.

      een innovatief product;

    • 2°.

      een innovatieve dienst; of

    • 3°.

      een innovatief productieproces;

  • e.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder e, is gericht op een of meer van de volgende Kennis- en Innovatie Agenda’s en de submissies, opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze regeling:

    • 1°.

      energie en duurzaamheid;

    • 2°.

      gezondheid en zorg;

    • 3°.

      landbouw, water en voedsel;

    • 4°.

      veiligheid;

    • 5°.

      sleuteltechnologieën; of

    • 6°.

      maatschappelijk verdienvermogen;

  • f.

    het innovatieve product, de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces, bedoeld onder e:

    • 1°.

      is technisch of financieel risicovol;

    • 2°.

      heeft economisch perspectief;

    • 3°.

      heeft commercieel perspectief;

    • 4°.

      wordt na gebleken haalbaarheid in productie genomen, uitgevoerd of opgezet door de subsidieaanvrager; en

    • 5°.

      betreft een herhaalbaar en schaalbaar businessmodel;

  • g.

    de subsidieaanvrager of een aan de subsidieaanvrager verbonden partij of partner-onderneming heeft nog geen omzet;

  • h.

    het project kan binnen vier maanden na het verlenen van de subsidie worden gestart;

  • i.

    het project is realistisch en uitvoerbaar;

  • j.

    het project kan uiterlijk binnen een jaar na verlening van de subsidie worden afgerond;

  • k.

    de subsidieaanvrager overlegt een samenvatting van het project ten behoeve van een voor eenieder toegankelijke publicatie;

  • l.

    de subsidieaanvrager is bereid om de bevindingen van het project na afloop te publiceren;

  • m.

    de subsidieontvanger is bereid medewerking te verlenen aan een verzoek van Braventure of de desbetreffende regio om de voortgang en de resultaten van het project te delen;

  • n.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten;

    • b.

      kosten derden tot een maximum van € 85 per uur, exclusief niet verrekenbare btw.

  • 2. Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager als bedoeld in het eerste lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 6, eerste lid, van die regeling, genoemde uurtarief van € 50.

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die gemaakt zijn voor de startdatum van het project;

  • b.

    kosten met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de subsidieaanvrager, met uitzondering van de loonkosten, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onder a, en tweede lid;

  • c.

    loonkosten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • d.

    kosten die uitsluitend communicatie betreffen en waarbij communicatie het hoofddoel van het project betreft;

  • e.

    kosten voor fysieke infrastructuur;

  • f.

    kosten voor inventaris;

  • g.

    kosten voor huisvesting, met uitzondering van huisvestingskosten die specifiek en onlosmakelijk zijn verbonden met het project;

  • h.

    kosten van gerechtelijke procedures, boetes of sancties.

Artikel 3.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 maart tot en met 1 oktober 2022;

  • b.

    1 februari tot en met 1 oktober 2023;

  • c.

    1 februari tot en met 1 oktober 2024.

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond, gebaseerd op € 1,47 per inwoner op basis van het inwonertal van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 2022 per regio, vast op:

  • a.

    € 148.217 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio West-Brabant;

  • b.

    € 114.808 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio Midden-Brabant;

  • c.

    € 153.641 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder a, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • d.

    € 127.003 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio West-Brabant;

  • e.

    € 98.669 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Midden-Brabant;

  • f.

    € 131.847 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • g.

    € 156.968 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder b, voor de regio Zuidoost-Brabant;

  • h.

    € 127.003 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio West-Brabant;

  • i.

    € 98.669 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Midden-Brabant;

  • j.

    € 131.847 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Noordoost-Brabant;

  • k.

    € 156.968 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c, voor de regio Zuidoost-Brabant.

Artikel 3.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 15.000 per project.

Artikel 3.12 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen vier maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen een jaar na verlening van de subsidie;

    • c.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden; en

    • d.

      zorgt voor communicatie over het project;

    • e.

      ontwikkelt na het project, bij gebleken haalbaarheid, het innovatieve product,de innovatieve dienst of het innovatieve productieproces zelf.

  • 2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 3.14 Verantwoording

De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Subsidies als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder b, van de Asv worden 100% bevoorschot, ingevolge artikel 22 van de Asv.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 3.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

§ 4 Oplossen arbeidsmarktinfarct

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

adviesbureau: onderneming waarvan uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat deze werkzaamheden verricht in de branche advies of consultancy;

arbeidsmarktregio: samenwerking tussen gemeenten, werkgevers, werknemers, onderwijs en het UWV;

arbeidsreserve: werkzoekenden in de leeftijdscategorie 16 tot 70 jaar die niet voltijds werken;

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

kenniseconomie: economie waarin de productiefactoren arbeid en kapitaal sterk gericht zijn op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie;

onderwijsinstelling: mbo-school, hogeschool of universiteit;

werkgeversorganisatie: branche- of sectororganisatie die de belangen van werkgevers behartigt.

Artikel 4.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      adviesbureaus;

    • b.

      ondernemingen die de regionale economische ontwikkeling in Noord-Brabant bevorderen;

    • c.

      samenwerkingsverbanden van twee of meer onderwijsinstellingen of werkgeversorganisaties.

  • 2. Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 4.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    het ontwerpen van een business case ten behoeve van de uitvoering van arbeidsmarktprojecten met betrekking tot:

    • 1°.

      om-, her- en bijscholing van werkende en niet-werkende werkzoekenden die bij bedrijven worden geplaatst of

    • 2°.

      opleiden van medewerkers voor een inzet die aantoonbaar leidt tot werken met minder personeel of

    • 3°.

      efficiëntere inzet van medewerkers dankzij het reorganiseren van functies, waardoor capaciteit vrijkomt voor de inzet van nieuwe medewerkers, en

  • b.

    het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten.

Artikel 4.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000;

  • b.

    de subsidieaanvrager of een van de deelnemers aan het samenwerkingsverband reeds voor hetzelfde project subsidie of een bijdrage op grond van deze of een andere regeling heeft ontvangen.

Artikel 4.6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project is gericht op het ontwerpen van een business case ten behoeve van de uitvoering van arbeidsmarktprojecten;

    • c.

      het project is gericht op een op de export gerichte sector in de kenniseconomie of op een van de volgende ambitie- of transitieopgaven van de provincie Noord-Brabant:

      • 1°.

        woningbouw;

      • 2°.

        streven naar een excellente dataeconomie;

      • 3°.

        energietransitie;

      • 4°.

        klimaatadaptatie;

      • 5°.

        gezond ouder worden;

      • 6°.

        agrifoodtransitie; of

      • 7°.

        stimuleren van een circulaire economie;

    • d.

      het project is gericht op het verminderen van personeelstekort;

    • e.

      het project leidt tot:

      • 1°.

        het benutten van de bestaande arbeidsreserve; of

      • 2°.

        het slimmer inzetten van werknemers;

    • f.

      het project is gericht op een evenwichtige aanpak van arbeidsmarktprojecten;

    • g.

      de subsidieaanvrager werkt samen met de arbeidsmarktregio Helmond-de Peel, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant, West-Brabant of Zuidoost-Brabant;

    • h.

      de subsidieaanvrager overlegt intentieverklaringen van werkgevers of onderwijsinstellingen, waaruit blijkt dat deze bereid zijn om mee te werken aan de uitvoering van de arbeidsmarktprojecten die voortvloeien uit de uit te werken business case;

    • i.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit lid;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting.

  • 2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4, onder b, in aanmerking te komen, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten die voortvloeien uit een business case, bedoeld in het eerste lid, onder b;

    • b.

      het project is erop gericht dat minstens 60% van het met de arbeidsprojecten nagestreefde doel wordt bereikt.

Artikel 4.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, onder a, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      arbeids- en personeelsuren;

    • b.

      overige kosten.

  • 2. Voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, onder b:

    • a.

      komen de kosten genoemd in het eerste lid in aanmerking voor de activiteiten gericht op het ontwerpen van een business case;

    • b.

      geldt voor de activiteiten gericht op het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten een lump sum bedrag.

  • 3. Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren als bedoeld in het eerste lid, onder a, van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, waarbij hij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief hanteert van € 100.

Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    advieskosten van derden; 

  • b.

    aanschaf van machines of apparaten.

Artikel 4.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 30 juli 2022 tot en met 30 september 2022.

Artikel 4.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 4.9 vast op € 1.000.000.

Artikel 4.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, onder a, bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 40.000 per project.

  • 2. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, onder b, bedraagt € 10.000 per project.

Artikel 4.12 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger rondt het project uiterlijk 30 september 2023 af.

  • 2. Ingevolge artikel 21, achtste lid, van de Asv, houdt de subsidieontvanger voor de activiteiten die betrekking hebben op het ontwerpen van een business case een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 3. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 4.14 Verantwoording

  • 1. De subsidieontvanger overlegt bij de aanvraag tot subsidievaststelling, voor zover de subsidie gericht is op het ontwerpen van een business case, een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zevende lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.

  • 2. De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in het eerste lid aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het indienen van een uitgewerkte business case.

  • 3. De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling, voor zover de gericht is op het uitvoeren van arbeidsmarktprojecten, aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het indienen van een activiteitenverslag waaruit blijkt dat minstens 60% van het met de arbeidsprojecten nagestreefde doel is bereikt.

Artikel 4.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in één keer betaald.

Artikel 4.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2024 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

§ 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden binnen twee jaar na inwerkingtreding en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze regeling in de praktijk.

Artikel 5.2 Intrekking

De Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 5.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 30 november 2021

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1 behorende bij artikel 1.6, onder f, van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

Verklaring Datacoach

NR.

(door PNB in te vullen)

Regio:

☐REWIN

☐ Brainport Development

☐Midpoint

☐Driven by Data

Naam datacoach:

Project gegevens

Organisatie

Woonplaats

 

Start up ? (bestaat <3 jaar)

Ja/nee

Sector (aan te vinken)

☐ High tech/ Smart Industry

☐ Agrifood

☐ Lifesciences & Health

☐ Maintenance

☐ Logistiek

☐Automotive

☐Chemie/ Biobased

☐ Anders, nl ……..

Aantal werknemers (aan te vinken)

☐ 1

☐ 2-5

☐ 5-10

☐ 10-50

☐ 50-250

Project inhoud / adviesvraag

Project doel

Hoe komt het project ten goede aan de Dataficering* van de organisatie? (aan te vinken/ meerdere antwoorden mogelijk)

☐ Verbetering van de interne bedrijfsvoering en productie

☐ Verbetering van de datacommunicatie met leveranciers en klanten

☐ Ontwikkeling en/of realisatie van een nieuw of verbeterd product of dienst gebaseerd op data en of AI

☐ Ontwikkeling en/of realisatie van een nieuw businessmodel gebaseerd op het gebruik van data en/of AI

☐ Anders nl. ……

Advies Datacoach

Welke soort expertise op het gebied van data en datatechnologie is nodig ten behoeve van dit project?

 

Advies welke expert passend is bij dit project?

 

Soort advies (aan te vinken)**

☐ Eendagsadvies

☐ Meerdaags advies

Indien meerdaags:

Aantal adviesdagen:

! Let op: er kan maar 1 keuze worden gemaakt, er kan nooit een ééndaags advies tegelijk met een meerdaagsadvies worden aangevraagd.

*= het gebruik van Big Data, datascience en AI om de bedrijfsvoering of productie te verbeteren;

**= het is niet mogelijk twee vinkjes te zetten. U kunt aanvragen voor ofwel een eendagsadvies, of een meerdaags advies.

Bijlage 2 behorende bij de artikelen 2.6 en 3.6 van de Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

KIA 1. Energie en Duurzaamheid

https://www.topsectoren.nl/binaries/topsectoren/documenten/publicaties/2019-publicaties/oktober/161019/kia-energietransitie-en-duurzaamheid/KIA+Energietransitie+en+Duurzaamheid.pdf 

Toelichting algemeen

Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energie- en grondstoffensysteem in 2050 of aan een circulaire economie in hetzelfde jaar. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030. Combinaties zijn logischerwijze mogelijk, daar waar deze thema’s elkaar overlappen. Vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op de volgende submissies:

Submissies:

  • I.

    Verlaging van het gebruik van fossiele energie c.q. van de uitstoot van CO2 of andere broeikasgassen.

  • II.

    Verhoging van de productie of benutting van duurzame energie en de integratie en de integratie in het energiesysteem.

  • III.

    Verlaging van het gebruik van primaire grondstoffen (rekening houdend met de ecologische voetafdruk).

  • IV.

    Vergroting van het hoogwaardig gebruik van circulaire materialen, onder meer door gebruik van gerecycleerde grondstoffen of duurzaam geproduceerde en verkregen biobased componenten.

  • V.

    Beperking van de uitstoot van schadelijke stoffen naar het milieu dan wel vervanging van deze schadelijke stoffen door stoffen die veel minder schadelijk of onschadelijk worden geacht.

  • VI.

    Vergroten van de efficiency van het mobiliteitssysteem, verkeersveiligheid, ladingveiligheid, cybersecurity, veilig datagebruik en databeheer en het beperken en mitigeren van geluidhinder, fijnstof en andere emissies, trillingen als gevolg van transportbewegingen of –systemen.

Toelichting submissies

De energie-, klimaat- en grondstoffen- gerelateerde aspecten van mobiliteit zijn onderdeel van de punten I t/m V. Punt VI verwijst naar de deel-KIA “Toekomstbestendige Mobiliteitssystemen”, voor het brede thema mobiliteit, waaronder alle milieu- en hinderaspecten naast CO2 voor landgebonden transport, innovaties in luchtvaart en maritiem transport, alsmede veiligheids- en bereikbaarheidsaspecten van alle verkeersmodaliteiten zijn opgenomen.

KIA 2. Gezondheid en Zorg

https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/missiedocument-gezondheid-en-zorg.pdf 

Toelichting algemeen

Een samenvatting van het missiethema, de beleidscontext en de landelijke aanpak is vindbaar in deze flyer: https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/flyer-gezondheid-en-zorg.pdf. Ook op https://www.health-holland.com/publications/useful-documentsgoed kan meer informatie gevonden worden over deze KIA. Projecten dienen binnen deze KIA bij te dragen aan de missie Gezondheid en Zorg. De centrale missie daarin is dat in 2040 alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid leven, en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen. Als uitwerking zijn onderliggende missies geformuleerd gericht op:

  • i.

    leefstijl en leefomgeving,

  • ii.

    verplaatsing van de zorg naar de leefomgeving,

  • iii.

    verhoging van de participatiegraad van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking en

  • iv.

    verhoging van de kwaliteit van leven van mensen met dementie.

Vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

Submissies:

  • I.

    Preventie van ziektes of aandoeningen.

  • II.

    Gezondheidswinst voor patiënten die lijden aan één of meer ziektes of aandoeningen.

  • III.

    Verbetering van de opsporing of behandeling van ziektes of aandoeningen of van het herstel daarna.

  • IV.

    Verlaging van de kosten van de zorg, bij zorgverzekering of verzekerde.

  • V.

    Innovaties, bijvoorbeeld hulpmiddelen, die het organiseren van zorg in de eigen leefomgeving in plaats van in zorginstellingen vergemakkelijken.

  • VI.

    Verhoging van deelname aan de samenleving van mensen met een chronische ziekte of levens- lange beperking, naar wens en vermogen.

  • VII.

    Verbetering van de kwaliteit van leven van mensen met dementie.

Toelichting

Veel innovaties breken niet door op de markt, zeker ook binnen de KIA gezondheid en zorg. Voordat wordt overgegaan op de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject onder de KIA Zorg en Gezondheid wordt de ondernemer aangeraden het instituut “Health Innovation NL” (HI-NL) te betrekken. HI- NL weet in een vroeg stadium aan te geven of de kans reëel is dat een project succesvol kan worden. Meer informatie over dit instituut is te vinden op https://www.healthinnovation.nl/.

KIA 3. Landbouw, Water en Voedsel

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/ 

Toelichting algemeen

Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Landbouw, Water en Voedsel. Dit thema is landelijk onderverdeeld in zes deelmissies, voor elk daarvan is een KIA opgesteld. Vanwege de koppeling met het beleidskader Economie 2030 is ervoor gekozen om vier van de zes deelmissies op te nemen in deze paragrafen. De deelmissies ‘Duurzame en veilige Noordzee en andere wateren’ en ‘Nederland is en blijft de best beschermde en leefbare delta’ zijn niet opgenomen in deze paragrafen.

KIA 3.a. Kringlooplandbouw

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/kringlooplandbouw/ 

Toelichting algemeen

Doel is dat in 2030 in de land- en tuinbouw het gebruik van grondstoffen en hulpstoffen substantieel is verminderd en alle eind- en restproducten zo hoog mogelijk worden verwaard. De emissies naar grond- en oppervlaktewater zijn dan tot nul gereduceerd. Ecologische omstandigheden en processen vormen het vertrekpunt voor voedselproductie waardoor biodiversiteit zich herstelt en de landbouw veerkrachtiger wordt. Opgemerkt wordt dat deze KIA 3.a. kan worden gezien als een specifiek onderdeel van de bredere circulariteitsagenda onder missie 1. Vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

Submissies:

KIA 3.b. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatneutrale-productie/ 

Toelichting algemeen

Doel is een netto klimaatneutraal systeem van landbouw en natuur in 2050. Dit onderdeel is de sectorspecifieke invulling van het klimaatakkoord uit bovengenoemde missie 1. Specifiek voor de landbouw en voedselproductie en vertaald naar projecten binnen deze paragrafen dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:

Submissies:

KIA 3.c. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatbestendige-inrichting/ 

Submissies:

KIA 3.d. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel

https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/gewaardeerd-gezond-en-veilig/ 

Toelichting algemeen

Het doel is in 2030 gezond, veilig en duurzaam voedsel te produceren. Het voedselproductiesysteem is dan robuust en groene producten leveren een waardevolle bijdrage aan hun omgeving. Consumenten waarderen de sector en zijn bereid eerlijke prijzen te betalen. Innovaties dienen de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:

Submissies:

KIA 4. Veiligheid

https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inlinefiles/KIA%20Veiligheid%20%2020191015%20definitief_0.pdf 

Toelichting algemeen

Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Veiligheid. De missies zijn in nauwe samenwerking met de ministeries van Justitie en Veiligheid en Defensie opgesteld. De overkoepelende ambitie is (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór blijven: “always ahead of the threat’’ met slimme op- lossingen in dienst van een veilige maatschappij.

Submissies:

  • I.

    Integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit

    • a.

      Interventies en organisatie

    • b.

      Real time digitale observatie en ondersteuning

    • c.

      Bruikbare data en handelingsperspectief

  • II.

    Maritieme hightech voor een veilige zee

    • a.

      Smart kill-chains - Radar en geïntegreerde sensorsuites

    • b.

      Smart operations

    • c.

      Smart manning & automation

    • d.

      Zero emission and survivable warships

    • e.

      Smart design and maintenance

    • f.

      Smart concepts

  • III.

    Veiligheid in en vanuit de ruimte

    • a.

      Robuuste plaatsbepaling- en tijdsynchronisatiesystemen

    • b.

      Nationale situational awareness, surveillance & tracking capaciteit

    • c.

      Grondgebonden situational awareness capaciteit

    • d.

      Laser voor veilige communicatie en vergrote transmissiecapaciteit

    • e.

      (Gedeeltelijk) eigen satellietcapaciteit met tijdige en veilige toegang

  • IV.

    Cyberveiligheid

    • a.

      Bestrijden cybercrime

    • b.

      Bevorderen ontwikkeling cybercompetenties

    • c.

      Defensieve cybertechnologie

    • d.

      Offensieve cybertechnologie

    • e.

      Ketenweerbaarheid en governance

  • V.

    Genetwerkt optreden op land en vanuit de lucht

    • a.

      Innovatie in ontwerp en aansturing van netwerken

    • b.

      Informatie als wapen

    • c.

      Aansturing van genetwerkte logistieke operaties

    • d.

      Counter DRAM (Drone, Rocket, Artillery & Mortar)

    • e.

      Smart service logistics

  • VI.

    Samen sneller innoveren voor een adaptieve krijgsmacht

    • a.

      Toepassing van robots/autonome systemen/drones (RAS/RPAS)

    • b.

      3D-printen voor onderdelen, lokale bouw en materiaalontwikkeling

    • c.

      Energiesystemen & circulariteit

  • VII.

    Data en intelligence

    • a.

      Privacy-bestendige informatiedeling

    • b.

      Beslissingsondersteuning

  • VIII.

    De veiligheids-professional

    • a.

      Qualified-self, Digitaal wapenen middels nieuwe (leer)methodes

    • b.

      Quantified-self, Meetbare prestatie en vitaliteit van veiligheidsprofessionals

    • c.

      Digitaal uitgerust - Waarneming en communicatie

    • d.

      Reframing veiligheid

KIA 5. Sleuteltechnologieën

https://www.hollandhightech.nl/kia-sleuteltechnologieen 

Toelichting algemeen

Ook voor de aanpak van sleuteltechnologieën is een KIA geformuleerd. Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Bij de projecten die voor de missies (KIA 1-4) worden ingediend zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer van die sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing. Projecten die specifiek voor de KIA Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën, door:

Submissies:

  • I.

    Een ondersteunende bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van kennis over sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld ten behoeve van het onderzoek daarnaar.

  • II.

    Een ondersteunende bijdrage te leveren aan verbrede of versnelde toepassing van een of meer sleuteltechnologieën, bijvoorbeeld door de integratie er van in producten, processen of diensten te vergemakkelijken.

Toelichting submissies

Hierbij wordt benadrukt dat onder optie I het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie II het puur toepassen ervan in een willekeurige sector anders dan binnen de missies geen basis is voor toekenning van een subsidie. Gezocht wordt naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, en die als product verkoopbaar zijn.

De volgende groepen van Sleuteltechnologieën zijn vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland aangewezen door het Ministerie van EZK:

  • i.

    Chemical Technologies

  • ii.

    Digital Technologies

  • iii.

    Engineering and Fabrication Technologies

  • iv.

    Photonics and Light Technologies

  • v.

    Advanced Materials

  • vi.

    Quantum Technologies

  • vii.

    Life science technologies

  • viii.

    Nanotechnologies

Voor meer informatie over bovenstaande groepen en een verdere onderverdeling daarvan is te vinden op

https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inlinefiles/20191024%20KIAST%20Bijlage%20B%20%20MJP%27s%20overzicht_0.pdf 

KIA 6. Maatschappelijk verdienvermogen

https://www.clicknl.nl/kia-verdienvermogen-2020-2023/

Toelichting algemeen

Deze KIA is gericht op het versterken van het maatschappelijk verdienvermogen. Het maatschappelijk verdienvermogen wordt versterkt, wanneer:

Submissies:

  • I.

    de (beoogde) innovaties bijdragen aan de doelstellingen van de maatschappelijke uitdagingen zoals beschreven in de KIA’s 1 t/m 5.

  • II.

    Deze oplossingen maatschappelijk gewenst zijn.

  • III.

    En tegelijk economisch rendabel en schaalbaar zijn.

Toelichting

De waarschijnlijkheid dat dit kan worden bereikt, dient in het projectplan te worden onderbouwd. Projecten onder deze KIA dienen derhalve altijd te worden gekoppeld aan één van de KIA’s 1 t/m 5.

Wetstechnische informatie

Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022

Geldend van 08-06-2023 t/m 21-12-2023

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022
Citeertitel Subsidieregeling economie, kennis en talentontwikkeling Noord-Brabant 2022
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-2023 artikel 1.8, 2.1, 2.2, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.10, 2.13, 2.15, 3.1, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.13, bijlage 2

12-12-2023

prb-2023-15406

C2326433/5379571
08-06-2023 22-12-2023 artikel 1.1, 1.4, 1.6, 1.10, bijlage 1

23-05-2023

prb-2023-6290

C2315532/5265700
10-12-2022 08-06-2023 paragraaf 2, 3, artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16

29-11-2022

prb-2022-14569

C2307171/5173915
16-07-2022 10-12-2022 artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 4.16, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, paragraaf 4, 5

04-07-2022

prb-2022-8455

C2300142/5096960
09-03-2022 16-07-2022 paragraaf 2, 3, 4, artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, bijlage 2

22-02-2022

prb-2022-2638

C2293443/5030550
16-12-2021 09-03-2022 nieuwe regeling

30-11-2021

prb-2021-12322

C2288916/4987219