Hommel op bloem in Brabant

Een aantal plant- en diersoorten staat op het punt uit Noord-Brabant te verdwijnen waaronder bijvoorbeeld de knoflookpad. Ook grutto’s en kieviten hebben het niet gemakkelijk. Planten en dieren komen niet overal voor, maar zijn gebonden aan specifieke leefomstandigheden. Door verbeteren van de kwaliteit van hun leefgebieden en herstel van bestaande natuurgebieden wordt uitsterven voorkomen. Bepaalde soorten keren hierdoor ook terug.

Maatregelkaarten

In Brabant zijn 6 verschillende soorten leefgebieden voor planten en dieren. Hiervoor zijn 6 leefgebiedsplannen opgesteld met maatregelen voor verbetering van de biodiversiteit. 4 daarvan liggen in Natuurnetwerk Brabant en zijn uitgewerkt in maatregelkaarten. Die vindt u in de viewer Maatregelkaart Biodiversiteit

1. Beekdalen

Beekdalen zijn erg belangrijk voor de biodiversiteit. Er komen veel bedreigde soorten voor. Het gaat om planten en dieren die horen bij stromend water, broekbossen, moerassen en vochtige schraallanden. Soorten als de bosbeekjuffer, vlottende waterranonkel en beekprik zijn gebonden aan de beek. De natte bossen langs beken zijn belangrijk voor soorten als witte rapunzel en knikkend nagelkruid. Het mooist zijn misschien wel de schraallanden langs de beken. Hier kunt u de welriekende nachtorchis en de gevlekte orchis bewonderen, maar ook watersnip en aardbeivlinder. Als bepaalde beekdalen voldoende zijn hersteld kunnen ook de otter en bever weer terugkeren.

2. Zandgronden

Op de Noord-Brabantse zandgronden vinden we heideterreinen, stuifzanden, hoogvenen, vennen en allerlei typen bossen waaronder de leembossen. Ook hier vinden we een groot aantal bedreigde planten en dieren. De nachtzwaluw en het korhoen zijn typische soorten voor heides en stuifzanden. In sommige vennen komt waterlobelia en oeverkruid voor, in andere speerwaterjuffer of geoorde fuut. In hoogveengebieden als de Deurnsche Peel en Reuselse Moeren kunnen we soorten vinden als spiegeldikkopje en hoogveenglanslibel. Bossen zijn belangrijk voor allerlei vogels en insecten zoals zwarte specht en vliegend hert.

3. Stad en dorp

Ook in de bebouwde omgeving vinden we karakteristieke planten en dieren. Met sommige gaat het niet zo goed. De gierzwaluw heeft bijvoorbeeld problemen om geschikte broedholen te vinden in de moderne stad en huismussen vinden te weinig voedsel in de winter.

4. Agrarisch landschap

In het agrarisch gebied vinden we akkers en graslanden. Door de moderne, intensieve landbouw hebben sommige soorten het zwaar. Grutto en watersnip behoren tot de meest bedreigde weidevogels van de provincie. Ook de veldleeuwerik zal uit Noord-Brabant verdwijnen als er niets gebeurt.

5. Rivieren en voormalige zeearmen

Dit zijn de leefgebieden van de Maas en Biesbosch, maar ook van minder bekende gebieden als Krammer-Volkerak en Markiezaat. Langs de Maas zijn oude rivierduintjes en droge stroomdalgraslanden van belang voor bedreigde soorten. Wie goed zoekt kan nog soorten vinden als zandwolfsmelk en wit vetkruid. De bever heeft de Biesbosch weer veroverd. Minder goed vergaat het de strandplevier in het Markiezaat. Doordat het gebied zoet is geworden verdwijnen langzaam de open, lage begroeiingen, die de strandplevier nodig heeft. De lepelaar is een nieuwkomer die het momenteel wel goed doet.

6. Laagveenzoom

Vooral de laagveenzoom op de overgang van zand en klei valt in dit leefgebied. Laagveengebieden zijn vaak erg nat vanwege uitstromend grondwater. Hier kunt u natte schraallanden, kwelsloten en laagveenmoerassen aantreffen. Kenmerkende soorten zijn o.a. gele zegge, langstengelig fonteinkruid en moeraslathyrus.

Zie ook