Inhoud regeling

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidieregeling energie (Subsidieregeling energie Noord-Brabant)

Geldend van 11-10-2018 t/m 26-02-2019

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidieregeling energie (Subsidieregeling energie Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat het uitvoeringsprogramma energie is vastgesteld door Provinciale Staten op Augustus 2016 ;

Overwegende dat Provinciale Staten op 20 november 2017 het aanvullende uitvoeringsprogramma Energie 2018-2019 hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van de doelen uit het uitvoeringsprogramma een bijdrage wensen te leveren aan de versnelling van de energietransitie;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten een extra impuls wensen te geven aan de actieve en brede beweging waarin burgers, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en publieke organisaties de krachten bundelen om van Brabant een provincie te maken die uitblinkt in duurzame energie;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten kennis en ervaring binnen die beweging zichtbaar en toegankelijk wensen te maken, zodat initiatieven elkaar kunnen versterken;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op deze paragraaf Verordening 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/1) van toepassing willen verklaren;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Brabant geeft energie

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    de-minimis verordening: Verordening 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/1);

  • d.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening;

  • e.

    duurzame energiebron: energiebron waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;

  • f.

    energietransitie: overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen als energiebron naar het gebruik van duurzame energiebronnen.

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    publiekrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versnellen van de energietransitie.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een provinciale subsidieregeling;

  • b.

    het project is gestart voor indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is aantoonbaar gericht op het versnellen van de energietransitie, blijkend uit:

    • 1°.

      een versnelde uitrol van bestaande technieken;

    • 2°.

      de innovativiteit van het project;

  • c.

    het project wordt uitgevoerd in samenwerking met minimaal een andere partij;

  • d.

    het project is erop gericht resultaten en lessen uit het project te delen met derden blijkend uit een communicatieplan;

  • e.

    het project heeft een duurzaam effect op de energietransitie;

  • f.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      een beschrijving van het project;

    • 2°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 3°.

      een planning;

    • 4°.

      een sluitende en realistische begroting;

    • 5°.

      een communicatieplan.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor de aanschaf en het plaatsen van algemeen economisch beschikbare zonnepanelen;

  • b.

    kosten voor de aanschaf en het plaatsen van algemeen economisch beschikbare windmolens;

  • c.

    interne loonkosten van gemeente en waterschappen voor reguliere taken en wettelijke verplichtingen;

  • d.

    kosten voor de uitvoering van wettelijke verplichtingen.

Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 16 oktober 2018 tot en met 15 november 2018.

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 1.9, vast op € 500.000.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 125.000.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel 1.12 Verdeelcriteria

  • 1. Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het project naar verwachting bijdraagt aan het versnellen van de energietransitie, te waarderen met maximaal 40 punten;

    • b.

      de mate waarin andere partijen worden betrokken bij de realisatie van het project, te waarderen met maximaal 30 punten;

    • c.

      de inhoudelijke kwaliteit van het communicatieplan, te waarderen met maximaal 20 punten;

    • d.

      de mate waarin derden financieel bijdragen, te waarderen met 1 punt per procent medefinanciering;

    • e.

      de mate waarin het project een duurzaam effect heeft op de energietransitie, te waarderen met maximaal 40 punten.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium genoemd in het eerst lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 3. Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

  • 4. De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8. Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieaanvrager maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • b.

      de subsidieontvanger zorgt voor communicatie over het project;

    • c.

      het project wordt binnen een jaar na verlening van de subsidie afgerond, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal zes maanden.

  • 2. Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder c, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee maanden voor de datum van het verstrijken van de termijn.

Artikel 1.14 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

  • 2. Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Asv.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.

  • 3. Bij subsidies van € 25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 4. Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 1.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

§ 2 Slotbepalingen

Artikel 2.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 2.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling energie Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 25 september 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling energie Noord-Brabant.

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Artikelsgewijs

Paragraaf 1

De ambitie waaraan de Subsidieregeling energie Noord Brabant tengrondslag ligt is om een extra impuls te geven aan de actieve en brede beweging waarin burgers, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en publieke organisaties de krachten bundelen om van Brabant een provincie te maken die uitblinkt in duurzame energie. Het is al begonnen bij een groep van koplopers die de beweging vorm heeft gegeven. Met deze subsidieregeling wordt samen gezorgd dat de beweging uitgroeit tot een beweging waarin iedereen kan meedoen en initiatieven elkaar versterken.

Artikel 1.4 weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Onder c

In dit vereiste wordt met samenwerking meer bedoelt dan alleen het inschakelen van een dienst bij een derden partij. De andere partij waarover in dit artikel wordt gesproken dient een actieve rol te hebben bij de uitvoering en de verbetering van het project. De onderaannemer die door de subsidieaanvrager wordt ingeschakeld en op contractbasis diensten verleend valt hier niet onder.

Onder e 

Onder duurzaam effect wordt verstaan dat het project na afronding een blijvend effect heeft op de energietransitie.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

Tweede lid

De subsidieaanvrager gaat bij het berekenen van subsidiabele uurtarieven uit van de berekeningswijze op basis van een integrale kosten.

Artikel 1.8 Niet-subsidiabele kosten

BTW

Overeenkomstig artikel 11 van de Asv, is verrekenbare BTW niet subsidiabel.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte (indien deminimis van toepassing is)

Deze subsidie kan voordeel in de vorm van staatssteun opleveren voor subsidieontvangers. Aangezien de maximale hoogte van de subsidie onder de € 200.000 blijft, maken Gedeputeerde Staten in deze paragraaf gebruik van de mogelijkheid van de-minimissteun. Bij de vaststelling van de maximale subsidiehoogte € 125.000 is hiermee rekening gehouden. Hierdoor is er geen sprake van staatssteun. Indien uit het aanvraagformulier blijkt dat de subsidieaanvrager van meerdere overheden subsidie heeft ontvangen, dient de subsidieaanvrager een de-minimisverklaring in te vullen, waaruit blijkt dat in het jaar van aanvraag en de twee daaraan voorafgaande jaren niet meer dan € 200.000 aan de-minimissteun is ontvangen.

Artikel 1.12 Verdeelcriteria 

onder a

Met de mate waarin het project naar verwachting bijdraagt aan het versnellen van de energietransitie wordt bedoeld dat inzichtelijk gemaakt wordt hoe een aanpak ook na afronding van het project duurzaam effecten sorteert, of hoe met de aanpak en resultaten een breder publiek bereikt wordt en wordt aangemoedigd tot het nemen van eigen acties tot verduurzaming. Dit kan betekenen dat de initiatiefnemer (bijvoorbeeld een bedrijf of energiecoöperatie) samen met partners de vervolgstappen neemt en deze zelfstandig of via de markt gefinancierd krijgt. Of dat een mechanisme wordt ontwikkeld waarmee een marktvraag wordt ontwikkeld

Onder c

Bij de kwaliteit van het communicatieplan wordt met name gekeken naar de mate van zichtbaarheid van de resultaten en lessen uit de aanpak.

 

onder e

Bijvoorbeeld op het gebied van de impact op CO2 reductie, energiebesparing dan wel het opwekken van duurzaam.

                                                                    

e energie.

 

Artikel 2.14 Prestatieverantwoording

Ambtshalve vaststelling subsidies tot € 25.000

Op subsidies tot € 25.000 is arrangement 1b van het Rijkssubsidiekader van toepassing. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie eerst verlenen en na afloop van de prestatie de subsidie ambtshalve, dat wil zeggen zonder aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger, vaststellen. Zolang de termijn voor de ambtshalve vaststelling (22 weken na afloop van het project) nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd. Gedeputeerde Staten kunnen daarbij de subsidieontvanger fysiek of administratief controleren of aan de verplichtingen is voldaan. De steekproef is gebaseerd op een risicogeoriënteerde benadering, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang, samenstelling en achtergrond van de doelgroep. In de subsidiebeschikking wordt vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht en welke bewijsstukken de subsidieontvanger in de eigen administratie dient te bewaren.

  

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

  

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

   

   

Wetstechnische informatie

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidieregeling energie (Subsidieregeling energie Noord-Brabant)

Geldend van 11-10-2018 t/m 26-02-2019

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidieregeling energie (Subsidieregeling energie Noord-Brabant)
Citeertitel Subsidieregeling energie Noord-Brabant.
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Noord-Brabant/CVDR275924/CVDR275924_3.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-03-2024 paragraaf 5, 6, artikel 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 5.16, 5.17, 6.1, 6.2

12-03-2024

prb-2024-3876

C2330773
20-04-2023 23-03-2024 paragraaf 4, 5, artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 4.16, 5.1, 5.2

11-04-2023

prb-2023-4384

C2312725/5248212
01-02-2023 20-04-2023 artikel 1.9, 1.10

24-01-2023

prb-2023-1004

C2308561/5191269
30-06-2022 01-02-2023 artikel 1.10

21-06-2022

prb-2022-7663

C2297756/5083826
25-11-2021 30-06-2022 artikel 1.9

15-11-2021

prb-2021-11320

C2288599/4972134
30-12-2020 25-11-2021 artikel 1.7, 2.12

08-12-2020

prb-2020-10034

C2272948/4800073
19-11-2020 01-10-2019 30-12-2020 artikel 3.12

10-11-2020

prb-2020-8470

C2270843/4782643
21-07-2020 19-11-2020 artikel 1.1, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.14, 1.15

07-07-2020

prb-2020-4728

C2265754/4721790
29-02-2020 01-10-2019 21-07-2020 artikel 3.9

18-02-2020

prb-2020-1131

Onbekend.
31-01-2020 01-10-2019 29-02-2020 artikel 3.9, 3.13

20-01-2020

prb-2020-552

C2256371/4627260
01-10-2019 31-01-2020 paragraaf 1, 3, 4, artikel 1.1, 2.1, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 4.1, 4.2

24-09-2019

prb-2019-6512

C2250737/4578428
11-07-2019 01-10-2019 aanhef, paragraaf 3, artikel 1.6, 1.9, 1.10, 1.12, 1.13, 2.1, 2.2, 2.6, 2.12, 2.14, 3.1, 3.2

02-07-2019

prb-2019-4863

C2247532/4544060
15-06-2019 11-07-2019 aanhef, paragraaf 2, artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15

04-06-2019

prb-2019-4396

C2246283/4532079
27-02-2019 15-06-2019 artikel 1.1, 1.6, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13

19-02-2019

prb-2019-1389

C2239734/4480250
11-10-2018 27-02-2019 nieuwe regeling

25-09-2018

prb-2018-7452

C2232221/4415673