Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegend dat Gedeputeerde Staten op 23 februari 2016 het Uitvoeringsprogramma Energie
voor de bestuursperiode 2015-2019 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 31 oktober 2017 het Aanvullend Uitvoeringsprogramma
Energie 2018-2019 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van de doelen uit het Uitvoeringsprogramma
Energie een bijdrage wensen te leveren aan de versnelling van de energietransitie;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten een extra impuls wensen te geven aan de actieve
en brede beweging waarin burgers, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en publieke
organisaties de krachten bundelen om van Brabant een provincie te maken die uitblinkt
in duurzame energie;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten kennis en ervaring binnen die beweging zichtbaar
en toegankelijk wensen te maken, zodat initiatieven elkaar kunnen versterken;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van het vastgestelde Plan van Aanpak
Brabantse Proeftuin 100.000 Elektrische Voertuigen, het gebruik van e-deelauto’s willen
stimuleren en per 2020 ruim 1000 e-deelauto’s op de Brabantse wegen wensen te realiseren;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de paragrafen 1 en 2 van deze regeling de Verordening
(EU) nr. 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013, betreffende de
toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (de-minimisverordening)
van toepassing verklaren, ter rechtvaardiging van eventuele staatsteun;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: