Algemene Toelichting
De provincie Noord-Brabant wil de Brabantse economie versterken en stimuleren. Een
gezonde economie betekent namelijk een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven
en instellingen, voldoende werkgelegenheid voor de Brabantse inwoners, minder armoede
en een goede koopkracht van de consument. Om een positieve economische ontwikkeling
te bewerkstelligen heeft de provincie de ‘Subsidieregeling Regionale Economische ActieProgramma’s
2008’ in het leven geroepen. De subsidieregeling maakt het voor REAP-organisaties
mogelijk meerjarige subsidies te krijgen van de provincie Noord-Brabant, welke zij
vervolgens onder mandaat van Gedeputeerde Staten kunnen inzetten om subsidies te verstrekken
voor projecten welke bijdragen aan de versterking, danwel stimulering van de regionale
Brabantse economie.
De REAP-organisatie kan subsidie verstrekken, uit het REAP-budget, voor projecten
welke aansluiten op de thema’s uit het meerjarenactieprogramma. Het REAP-budget bestaat
uit bijdragen van de regionale partners en een provinciale bijdrage in de vorm van
subsidie. De provinciale subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten van het
meerjarenactieprogramma. De looptijd van een meerjarenactieprogramma is vier jaar.
In de ideale situatie lopen de meerjarenactieprogramma’s van de vier REAP-organisaties
qua looptijd aan elkaar gelijk. Er wordt dan een meerjarenactieprogramma ingediend
voor de periode 2008 t/m 2011, 2012 t/m 2015 en zo verder.
De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening (ASV) zijn, tenzij in deze subsidieregeling
anders aangegeven, van kracht op deze subsidieregeling.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De begrippen in artikel 1 van deze subsidieregeling zijn een aanvulling op de begrippen
die in artikel 1 van de Algemene Subsidieverordening zijn beschreven. Dit artikel
behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2. Reikwijdte van de subsidieregeling
Dit artikel geeft een nadere specificering van artikel 2 lid 1 van de ASV. Subsidies
kunnen worden verstrekt aan Brabantse REAP-organisaties op basis van ingediende meerjarenactieprogramma’s
en de daaruit volgende jaarprogramma’s. De programma’s dienen aan te sluiten op de
thema’s c.q. doelstellingen van de prioritaire programma’s Pieken in de Delta en/of
het Operationeel Programma Zuid-Nederland. Het REAP-programma dient hoofdzakelijk
als voorportaal (kraamkamer) van deze prioritaire programma’s. Door subsidiering van
Regionale Economische ActieProgramma’s kan de REAP-organisatie de provinciale subsidie
tezamen met minimaal 50% cofinanciering gebruiken om projecten te subsidiëren die
een bijdrage leveren aan de versterking of stimulering van de regionale Brabantse
economie. De projecten dienen zich in de start- of experimentele fase te bevinden
en komen niet in aanmerking voor ondersteuning vanuit subsidievoorzieningen van programma’s
van een hogere orde.
Artikel 3. Algemene eisen
Dit artikel geeft een aanvulling op artikel 3 van de ASV. De provincie Noord-Brabant
telt momenteel vier REAP-organisaties, te weten: REAP Noordoost-, Zuidoost-, Midden-
en West-Brabant. Alleen deze REAP-organisaties, i.c. de rechtspersoon die namens de
betreffende REAP-organisatie optreedt, kunnen in aanmerking komen voor REAP-subsidie.
Een REAP-organisatie bestaat uit meerdere partners, ten minste één B5 gemeente is
bij de REAP-organisatie betrokken. Gedeputeerde Staten verlenen mandaat aan de betreffende
REAP-organisatie om de provinciale subsidie te verstrekken aan subsidieaanvragers.
In de mandaatbeschikking tussen provincie en REAP-organisatie is dit onder andere
vastgelegd.
Artikel 4. Subsidiecategorie
Dit artikel geeft een nadere specificering van artikel 4 van de ASV. Dit artikel behoeft
geen nadere toelichting.
Artikel 5. Subsidieplafond en verdeling van middelen
Dit artikel is deels een nadere uitwerking van artikel 5 ASV en deels een aanvulling
op de ASV. Provinciale Staten stellen jaarlijks een bedrag op de provinciale begroting
vast ten behoeve van het REAP-programma; toegekende REAP-subsidies zijn daarom onder
voorbehoud van goedkeuring van de provinciale begroting. Gedeputeerde Staten stellen
jaarlijks een subsidieplafond vast voor onder andere subsidies in het kader van het
REAP-programma. Subsidies kunnen slechts worden verstrekt zover het subsidieplafond
reikt. Het subsidieplafond wordt onder andere gepubliceerd in het Provinciaal Blad.
Verdeling van provinciale REAP-gelden is afhankelijk van de hoogte van cofinanciering
door de REAP-organisaties. Aangezien de REAP-regio’s zich niet evenredig ontwikkelen
zullen er verschillen in provinciale subsidiering en regionale cofinanciering blijven
bestaan. Vooralsnog wordt bij de verdeling van REAP-gelden gekeken naar de huidige
subsidieverdeling over de vier Brabantse REAP-regio’s.
Artikel 6. Weigeringsgronden
Artikel 6 lid a en lid b vervangen artikel 6 lid a en lid b van de ASV. Indien een
subsidieaanvraag in aanmerking komt voor een subsidievoorziening van een programma
van een hogere orde, zoals Pieken in de Delta, dan dient subsidie bij die subsidievoorziening
te worden aangevraagd. Er geldt een subsidiariteitsprincipe. Indien blijkt dat ten
onrechte subsidie is aangevraagd voor REAP-subsidiering, kan worden besloten het verstrekte
subsidiebedrag terug te vorderen.
Artikel 7. Subsidiabele activiteiten
Dit artikel is een aanvulling op de ASV. Regionale programmatische samenwerking draagt
bij aan de versterking en ontwikkeling van de regionale Brabantse economie. Op verschillende
niveaus wordt economisch beleid ontwikkeld en uitgevoerd. Door dezelfde thema’s en
doelstellingen te hanteren in economische programma’s en uit te gaan van bestaand
beleid wordt de complementariteit vergroot en is er een consistente lijn tussen nationaal
en regionaal beleid.
REAP-programma’s en onderliggende projecten dienen aan te sluiten op de thema’s c.q.
doelstellingen van de programma’s; Pieken in de Delta of het Operationeel Programma
Zuid-Nederland. De REAP-programma’s dienen hoofdzakelijk als voorportaal (kraamkamer)
van deze prioritaire programma’s. De REAP-programma’s en onderliggende projecten dienen
nadrukkelijk als aanvulling op deze hoofdprogramma’s. Maximaal 25% van het programmabudget
mag worden gebruikt voor projecten die niet in het verlengde liggen van deze programma’s
waarbij de voorwaarde geldt dat deze projecten bijdragen aan de economische identiteit
van de Brabantse regio.
Artikel 8. Subsidiabele kosten
Dit artikel is een aanvulling op artikel 13 van de ASV. Enkele voorbeelden van subsidiabele
kosten voor programmaondersteuning en programmamanagement zijn; administratiekosten
gerelateerd aan REAP-subsidiering, beoordeling van REAP-subsidieaanvragen en het opmaken
van verantwoordingsdocumenten in verband met REAP-subsidiering ten behoeve van de
provincie.
Artikel 9. Verplichtingen aanvraag
Dit artikel is een opvulling op artikel 17 van de ASV. Met de bepaling ‘de subsidieaanvraag
wordt tijdig, volledig en juist ingediend’ wordt bedoeld; het voor de bepaalde data
in deze subsidieregeling indienen van de subsidieaanvraag (tijdig), voorzien van alle
benodigde informatie en documenten (volledig) en op een juiste manier (juist), volgens
de voorwaarden beschreven in deze subsidieregeling.
In het meerjarenactieprogramma van de REAP-organisatie dienen globaal de thema’s en
doelstellingen van het programma beschreven te worden. In het jaarprogramma dat ieder
jaar van de meerjarige subsidieperiode wordt ingediend, wordt beschreven op welke
thema’s gestuurd gaat worden in het betreffende jaar. De thema’s en doelstellingen
van het jaarprogramma dienen uitgebreid beschreven te zijn. De provincie Noord-Brabant
moet zich een beeld kunnen vormen van het programma en over voldoende informatie beschikken
om het te kunnen beoordelen.
Artikel 10. REAP-organisatie
Dit artikel is een aanvulling op de ASV. Ongeacht de formele organisatiestructuur
zijn de grote gemeenten (‘B5’) substantieel betrokken bij de REAP-organisatie. Deze
betrokkenheid is gewenst vanwege hun verantwoordelijkheid als centrumgemeente en economische
motor.
Subsidies kunnen enkel aan rechtspersonen worden verstrekt. Indien de REAP-organisatie
geen rechtspersoon is, hebben zij de keus dit alsnog te worden of één van de REAP-partners
te kiezen welke als rechtspersoon namens de REAP-organisatie zal fungeren.
Artikel 11. De aanvraag
Dit artikel is een aanvulling op de ASV en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 12. Vorm en inhoud van de aanvraag
Dit artikel is een aanvulling op artikel 17 van de ASV.
Toelichting op de bescheiden als bedoeld in artikel 12 lid 1;
De jaarlijks bij de subsidieaanvraag aan te leveren bescheiden zijn:
- -
Een begroting als bedoeld in artikel 4:63 Awb;
- -
Een activiteitenplan als bedoeld in artikel 4:62 Awb;
- -
De meest recente jaarrekening zoals bedoeld in 2:361 BW en artikel 4:76 Awb. Indien
dit ontbreekt een verslag inzake de financiële positie, gewaarmerkt door het bestuur;
- -
Een opgave van het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd;
- -
Indien van toepassing: een volledig ingevulde en ondertekende de minimis-verklaring;
- -
Een beheers- en beleidsplan ten aanzien van bestemmingsreserves en –voorzieningen
en een opgave van de omvang van de algemene egalisatiereserve als bedoeld in artikel
4:72 Awb.
Meer informatie over bovengenoemde bescheiden is te vinden in artikel 17 + toelichting
van de Algemene Subsidieverordening.
De gevraagde gegevens in artikel 12 lid 2 dienen éénmalig bij het indienen van het
meerjarenactieprogramma te worden toegevoegd. Bij wijzigingen in deze gegevens dient
de provincie zo spoedig mogelijk op de hoogte te worden gesteld van de betreffende
wijzigingen.
Onder ‘algemene gegevens van de subsidieaanvrager’ artikel 12 lid 2b wordt, indien
beschikbaar, verstaan: naam organisatie, postadres, postcode en plaats, bezoekadres,
postcode en plaats, contactpersoon, telefoonnummer, faxnummer, e-mailadres, internetadres
en bankgegevens.
Artikel 13. Behandeling van de aanvraag
Dit artikel geeft een aanvulling op de ASV en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 14. Afwijzing en verlening van de subsidie
Dit artikel geeft een aanvulling op de ASV. De provincie Noord-Brabant beoordeelt
de programma’s op inhoud en verstrekt, indien aan alle voorwaarden voldaan wordt,
subsidie. Achteraf controleert de provincie of programma’s en onderliggende projecten
met in achtneming van de voorwaarden en de vooraf gemaakte afspraken zijn uitgevoerd.
Artikel 15. Vaststelling van de subsidie
Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 10 van de ASV.
Toelichting op de bescheiden als bedoeld in artikel 15 lid 3;
Het verzoek tot vaststelling subsidie, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel 14,
gaat ten minste vergezeld van de nu volgende bescheiden:
- -
Een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 Awb;
- -
Een jaarrekening als bedoeld in 2:361 BW of een financieel verslag als bedoeld in
4:76 Awb inclusief bestuursverklaring en een accountantsverklaring in overeenstemming
met het voor deze provincie vastgestelde accountantsprotocol met bijbehorende modelverklaring,
indien de verleende subsidie € 50.000 of meer bedraagt, alsmede het rapport van bevindingen
of de managementletter;
- -
Een financieel verslag als bedoeld in 4:76 Awb, gewaarmerkt door (het bestuur van)
de subsidieontvanger inclusief een bestuursverklaring indien de verleende subsidie
minder bedraagt dan € 50.000;
- -
Indien door of namens de subsidieontvanger een of meer publicaties worden gedaan
met betrekking tot de te subsidiëren activiteit, dient in die publicatie(s) te worden
vermeld dat de activiteit geheel of gedeeltelijk met financiële steun van de provincie
Noord-Brabant wordt of is gerealiseerd. Indien van toepassing, dienen de bewijzen
van deze publicaties aan de provincie te worden toegezonden.
Meer informatie over de hierboven genoemde bescheiden is te vinden in artikel 10 +
toelichting van de Algemene Subsidieverordening. In afwijking op dit artikel zal de
subsidie niet elk jaar hoeven te worden vastgesteld, maar slechts één keer, 6 maanden
na afronding van de activiteiten van het meerjarenactieprogramma, zie artikel 15.
Op het moment van subsidievaststelling niet uitgegeven provinciale REAP-gelden, verstrekt
in het kader van het meerjarenactieprogramma, dienen aan de provincie Noord-Brabant
te worden geretourneerd, evenals teveel ontvangen provinciale REAP-gelden. Het kan
namelijk zo zijn dat er minder financiële middelen nodig zijn gebleken dan op voorhand
werd gedacht, hierdoor is er een restant wat na rato van inbreng terug dient te vloeien
naar de provincie Noord-Brabant. Ook wanneer blijkt dat de provincie Noord-Brabant
meer dan 50% heeft bijgedragen aan het REAP-budget voor het meerjarenactieprogramma,
dient het bedrag dat boven de 50% uitkomt terug te vloeien naar de provincie.
Artikel 16. Bezwaar en beroep
Dit artikel is een aanvulling op de ASV en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 17. Hardheidsclausule
Dit artikel is een aanvulling op de ASV. Gedeputeerde Staten hebben de mogelijkheid
om gemotiveerd af te wijken als onverkorte toepassing van de in artikel 17 genoemde
artikelen zou leiden tot onredelijk nadeel voor de subsidieaanvrager. Het moet gaan
om een bijzonder geval of bijzondere omstandigheden waarbij handhaving van de subsidieregeling
leidt tot een evidente onbillijkheid. De motivering moet zorgvuldig zijn, immers,
het honoreren van een afwijking voor een ‘normaal geval’ leidt al gauw tot strijd
met het gelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidbeginsel. Het uitgangspunt ligt
dus bij de onredelijkheid die een aanvrager ervaart bij het onverkort toepassen van
de subsidieregeling.
Artikel 18. Inwerkingtreding
Dit artikel is een nadere uitwerking van artikel 38 van de ASV en behoeft geen nadere
toelichting.
Artikel 19. Citeertitel
Dit artikel is een specificering van artikel 40 van de ASV.