Bijlagen behorende bij de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant 2010
BIJLAGE 12
Basispakket: Plas en ven
1. Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt bedekt door Kroossoorten of Kroosvaren; En de beheerseenheid maakt ten hoogste 90 % deel uit van een terrein, waarvan de overige delen voldoen aan één of meer van de andere basis- of pluspakketten in de bijlagen van deze regeling, met uitzondering van bijlage 21.
2. Beheersvoorschriften: regulier onderhoud ten behoeve van de instandhouding van de plas.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Plas en ven: 0,5 hectare.
BIJLAGE 13
Basispakket: Moeras
1. Ten minste 70 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 40 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En ten hoogste 20 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
2. Beheersvoorschriften: Ten minste 60% van de oppervlakte van de beheerseenheid vrijhouden van bos en struweel; Hetzelfde deel van de beheerseenheid wordt nooit in twee opeenvolgende jaren gemaaid.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Moeras: 0,5 hectare
BIJLAGE 14
Basispakket: Rietcultuur
1. Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met riet; En tenminste 75% van het riet is ten hoogste 1 jaar oud.
2. Beheersvoorschriften: Vorming van bos en struweel wordt tegengegaan op de oppervlakte van de beheerseenheid die met riet is bedekt; Maaiwerkzaamheden vinden plaats in de periode tussen 1 september en 15 april; Het maaisel wordt in dezelfde periode afgevoerd.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Rietcultuur: 0.5 hectare.
BIJLAGE 15
Basispakket: (Half)natuurlijk grasland
1. Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland of kwelder; En in geval van grasland zijn in het zesde jaar van het eerste tijdvak, alsmede in alle volgende tijdvakken waarvoor subsidie wordt verleend, op de beheerseenheid ten minste 15 inheemse plantensoorten inclusief mossen aanwezig per 25m2; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Pijpestrootje of Bochtige smele.
2. Beheersvoorschriften: In geval van grasland ten minste 90% van het gewas jaarlijks afvoeren via maaien of beweiden; In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket (Half)natuurlijk grasland: 0,5 hectare
BIJLAGE 16
Basispakket: Heide
1. De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En tenminste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende struiksoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei, Vossebes, Rode bosbes of blauwe bosbes; En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos of water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 25% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
2. Beheersvoorschriften: Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van heide.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Heide: 0,5 hectare.
BIJLAGE 17
Basispakket: Struweel
1. De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 75% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met bomen, struiken of kruidachtige planten; En ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met inheemse houtachtige gewassen (zie bijlage 57) met een lengte van ten minste 1 meter en ten hoogste 5 meter; Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel.
2. Beheersvoorschriften: Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van struweel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Struweel: 0,5 hectare.
BIJLAGE 18
Basispakket: Hoogveen
1. Op ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid komen Veenmossoorten voor, niet gedomineerd door Waterveenmos [bedekkingsgraad kleiner dan 50%]; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En de overige oppervlakte bestaat uit Pijpestrootje of natte heide; En de beheerseenheid ligt in de Fysisch-Geografische Regio Heuvelland of Hogere zandgronden.
2. Beheersvoorschriften: Regulier onderhoud ten behoeve van de instandhouding van hoogveen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Hoogveen: 0,5 hectare.
BIJLAGE 19
Basispakket: Akker
1. Op de gehele beheerseenheid wordt ten minste vijf van de zes jaren graan, met uitzondering van maïs, verbouwd;
2. Beheersvoorschriften: Bemesting met mest van rundvee, schapen of paarden is in ten hoogste 2 jaren van het tijdvak toegestaan; Mechanische onkruidbestrijding is niet toegestaan tussen het zaaien en de oogst.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Akker: 0,5 hectare
BIJLAGE 20
Basispakket: Bos
1. De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; en ten minste 75% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit houtopstand waarvoor een herplantplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt; En de verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot.
2. Beheersvoorschriften: Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van het bos.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Bos: 0,5 hectare.
BIJLAGE 21
Basispakket: Natuurlijke Eenheid:
B: met begrazing
- -
De beheerseenheid bestaat uit aaneengesloten natuurgebied (land en/of water).
- -
Beheersvoorschriften:
- -
Variant A: Op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid vindt ongecompartimenteerd waterbeheer plaats.
- -
Variant B: Op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid vindt begrazingsbeheer plaats.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Natuurlijke Eenheid: 0,5 hectare.
BIJLAGE 22
Pluspakket: Soortenrijke plas
1. In de beheerseenheid komen ten minste 7 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 3 uit de lijst B; of ten minste 10 uit de lijsten A en C; of ten minste 6 uit de lijsten B en C. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[flora/zoet]: Brede waterpest, Holpijp, Waterviolier, Waterdrieblad, Kransvederkruid, Groot nimfkruid, Spits fonteinkruid, Rossig fonteinkruid, Plat fonteinkruid, Stomp fonteinkruid, Langstengelig fonteinkruid, Fijne waterranonkel, Grote boterbloem, Grote waterranonkel, Kleine egelskop, Krabbenscheer, Groot blaasjeskruid, Stekelharig kransblad, Sterkranswier, Bronmos, Watergentiaan, Glanzig fonteinkruid, Lidsteng, Ruw kransblad, Paarbladig fonteinkruid, Blauwe waterereprijs, Smalle waterweegbree, Slanke waterweegbree, Slangenwortel, Padderus, Gebogen kransblad;
- B
[flora/brak]: Lidsteng, Zilte waterranonkel, Spiraalruppia, navelruppia, Gesteelde zannichellia, Groot nimfkruid, Ruwe bies, Stekelharig kransblad, Sterkranswier, Gebogen kransblad;
- C
[fauna]: Zomertaling, Slobeend, Krooneend, Tafeleend, Visdief, Zwarte stern, Dodaars, Bruine korenbout, Plasrombout, Grote keizerlibel, Glassnijder, Vroege glazenmaker, Groene glazenmaker, Rugstreeppad, Poelkikker, Kamsalamander, Knoflookpad, Boomkikker, Ringslang, Waterspitsmuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
2. Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren. Beheer ten behoeve van instandhouding van een soortenrijke plas.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 12 Basispakket: Plas en ven.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijke plas: 0,5 hectare.
BIJLAGE 23
Pluspakket: Soortenrijk ven
1. In de beheerseenheid komen ten minste 4 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 8 uit de lijsten A en B. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[flora]: Ondergedoken moerasscherm, Stijve moerasweegbree, Kruipende moerasweegbree, Gesteeld glaskroos, Moerashertshooi, Kleine biesvaren, Grote biesvaren, Oeverkruid, Waterlobelia, Waterlepeltje, Waterpostelein, Pilvaren, Ongelijkbladig fonteinkruid, Weegbreefonteinkruid, Witte waterranonkel, Vlottende bies, Drijvende egelskop, Kleinste egelskop, Doorschijnend glanswier, Moerassmele, Duizendknoopfonteinkruid, Drijvende waterweegbree, Naaldwaterbies, Draadzegge;
- B
[fauna]: Dodaars, Geoorde fuut, Wintertaling, Zwarte stern, Speerwaterjuffer, Tengere pantserjuffer, Venwitsnuitlibel, Gevlekte witsnuitlibel, Koraaljuffer, Bruine winterjuffer, Venglazenmaker, Kamsalamander, Vinpootsalamander, Poelkikker, Heikikker, Boomkikker, Ringslang, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
2. Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren. Beheer ten behoeve van instandhouding van een soortenrijke ven
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 12 Basispakket: Plas en ven.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijk ven: 0,1 hectare.
BIJLAGE 24
Pluspakket: Beek en duinrel
1. In de beheerseenheid komen ten minste 2 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of 5 uit de lijsten A en B. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[flora]: Bittere veldkers, Verspreidbladig goudveil, Paarbladig goudveil, Drijvende waterweegbree, Groot bronkruid, Vlottende waterranonkel, Klimopwaterranonkel, Grote waterranonkel, Haaksterrenkroos, Teer vederkruid, Beekpunge, Bronmos, Doorgroeid fonteinkruid, Rivierfonteinkruid;
- B
[fauna]: IJsvogel, Grote gele kwikstaart, Waterspreeuw, Bosbeekjuffer, Beekoeverlibel, Gewone bronlibel, Weidebeekjuffer, Beekrombout, Blauwe breedscheenjuffer, Vuursalamander, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis., Waterspitsmuis;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit ongekanaliseerde stromende beek of duinrel met een breedte van ten hoogste 25 meter.
2. Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren. Beheer ten behoeve van instandhouding van een beek en duinrel.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 12 Basispakket: Plas en ven.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Beek en duinrel: 0,1 hectare.
BIJLAGE 25
Pluspakket: Trilveen
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 7 van de volgende meetsoorten voor: [flora] Knotszegge, Ronde zegge, Draadzegge, Vleeskleurige orchis, Slank wollegras, Veenmosorchis, Geelhartje, Groenknolorchis, Rietorchis, Waterdrieblad, Parnassia, Moeraskartelblad, Sierlijke vetmuur, Plat blaasjeskruid, Klein blaasjeskruid, Kleine valeriaan, Rood schorpioenmos, Groot veenvedermos, Echt vetmos. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 70 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 20 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel;
2. Beheersvoorschriften: Jaarlijks wordt in de periode van 15 juni tot en met 15 september gemaaid; Het maaisel wordt in dezelfde periode afgevoerd. Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 13 Basispakket: Moeras.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Trilveen: 0,05 hectare.
BIJLAGE 26
Pluspakket: Overjarig rietland
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 6 van de volgende meetsoorten voor: [fauna] Roerdomp, Woudaapje, Purperreiger, Lepelaar, Bruine kiekendief, Waterral, Porseleinhoen, Blauwborst, Snor, Sprinkhaanzanger, Grote Karekiet, Baardmannetje, Rietzanger, Vroege glazenmaker, Bruine korenbout, Ringslang, Noordse woelmuis, Waterspitsmuis, Ruige dwergvleermuis.
Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 80% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met riet, Rietgras, Mattenbies, Ruwe bies, Kleine lisdodde, Grote lisdodde of zeggen; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel.
2. Beheersvoorschriften: Jaarlijks ten hoogste een derde van de beheerseenheid maaien, in afwijking hiervan is het toegestaan ten hoogste de helft van de beheerseenheid te maaien als dit noodzakelijk is om verbossing tegen te gaan of als de beheerseenheid kleiner is dan 0,75 hectare; Het maaisel afvoeren; Geen werkzaamheden uitvoeren in de beheerseenheid in de periode tussen 1 april en 1 oktober; Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 13 Basispakket: Moeras.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Overjarig riet: 0,5 hectare.
BIJLAGE 27
Pluspakket: Veenmosrietland en moerasheide
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de meetsoorten voor uit de lijst A of ten minste 10 uit de lijsten A en B. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[flora]: Lavendelhei, Struikhei, Kraaihei, Gewone dophei, Grote veenbes, Kleine veenbes, Rode bosbes, Knotszegge, Ronde zegge, Sterzegge, Draadzegge, Vleeskleurige orchis, Brede en Rietorchis, Slank wollegras, Veenmosorchis, Geelhartje, Groenknolorchis, Waterdrieblad, Addertong, Parnassia, Moeraskartelblad, Welriekende nachtorchis, Sierlijke vetmuur, Plat blaasjeskruid, Klein blaasjeskruid, Blauwe knoop, Ronde zonnedauw, Kamvaren, Moerasviooltje, Tormentil, Ruwe bies, Welriekende nachtorchis, Gevleugeld hertshooi, Grote ratelaar, Moeraszoutgras, Echte koekoeksbloem;
- B
[fauna] Bruine kiekendief, Porseleinhoen, Kwartelkoning, Waterral, Wulp, St. Jansvlinder, Grote vuurvlinder, Zilveren maan, Groentje, Noordse winterjuffer, Groene glazenmaker, Glassnijder, Gevlekte witsnuitlibel, Poelkikker, Heikikker, Levendbarende hagedis, Ringslang, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis, Noorse woelmuis, Waterspitsmuis;
- En ten minste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met veenmossoorten; En ten minste 70 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 20 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel.
2. Beheersvoorschriften: Op 80% van de oppervlakte het gewas jaarlijks maaien en afvoeren. Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 13 Basispakket: Moeras.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Veenmosrietland en moerasheide: 0,05 hectare.
BIJLAGE 28
Pluspakket: Nat soortenrijk grasland
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de volgende meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 4 uit de lijst B; of ten minste 5 uit de lijst C; Of ten minste 3 uit de lijst D; of ten minste 7 uit de lijst E; Of ten minste 8 uit de lijsten A en F; Of ten minste 8 uit de lijsten B en F; Of ten minste 8 uit de lijsten C en F; Of ten minste 7 uit de lijsten D en F; Of ten minste 10 uit de lijsten E en F. Ook kan van de genoemde aantallen bij de lijsten A t/m C en E ten hoogste 1 soort uit 1 van de andere lijsten A t/m E meetellen voor het resultaat. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[Flora/Dotterbloemhooiland]: Trosdravik, Moesdistel, Wilde herfsttijloos, Moerasstreepzaad, Vleeskleurige orchis, Brede en Rietorchis, Addertong, Harlekijn, Adderwortel, Slanke sleutelbloem, Knolsteenbreek, Echte koekoeksbloem, Gewone dotterbloem, Grote ratelaar, Gevleugeld hertshooi, Waterkruiskruid, Kleine valeriaan, Moeraskartelblad, Welriekende nachtorchis, Bevertjes;
- B
[Flora/Nat schraalland]: Tweehuizige zegge, Blonde zegge, Vlozegge, Spaanse ruiter, Gevlekte orchis, Moeraswespenorchis, Breed wollegras, Klokjesgentiaan, Draadrus, Parnassia, Vetblad, Welriekende nachtorchis, Klein glidkruid, Zaagblad, Kleine valeriaan, Melkviooltje, Schildereprijs, Sterzegge, Brede en Rietorchis, Vleeskleurige orchis, Blauwe knoop;
- C
[Flora/Natte duinvallei]: Dwergbloem, Teer guichelheil, Zomer- en Herfstbitterling, Platte bies, Vleeskleurige orchis, Armbloemige waterbies, Moeraswespenorchis, Bonte paardenstaart, Grote muggenorchis, Slanke gentiaan, Honingorchis, Groenknolorchis, Parnassia, Knopbies, Moerasgamander, Drienervige zegge, Geelgroene en Dwergzegge, Gevlekte orchis, Sierlijke vetmuur, Geelhartje;
- D
[Flora/Nat uiterwaardhooiland]: Trosdravik, Wilde kievitsbloem, Genadekruid, Engelse alant, Polei, Rode ogentroost, Gulden boterbloem, Weidekervel, Grote pimpernel, Noords walstro, Echte koekoeksbloem, Gewone dotterbloem, Draadrus;
- E
[Flora/Brak grasland]: Aardbeiklaver, Moeraszoutgras, Schorrenzoutgras, Selderij, Kruipend moerasscherm, Zulte, Zilte zegge, Zilte rus, Melkkruid, Rode ogentroost, Fraai duizendguldenkruid, Zeeweegbree, Behaarde boterbloem, Knolvossenstaart, Zilt torkruid, Zilte schijnspurrie, Gerande schijnspurrie, Kwelderzegge, Veldgerst, Zeekraal;
- F
[Fauna] Zomertaling, Slobeend, Kwartelkoning, Kemphaan, Watersnip, Grutto, Tureluur, Gele kwikstaart, Grauwe klauwier, Zilveren maan, Aardbeivlinder, Bruine vuurvlinder, Groot dikkopje, Bruin zandoogje, Rugstreeppad, Ringslang, Kamsalamander, Poelkikker, Noordse woelmuis, Ondergrondse woelmuis, Veldspitsmuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis;
- En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland; En het grasland bevindt zich binnendijks ten opzichte van zeewerende dijken;
2. Beheersvoorschriften: Op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt het gewas jaarlijks vóór 1 november afgevoerd via maaien of beweiden. In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan; Meetsoorten monitoren;Voor instandhoudingsbemesting is toestemming van de Dienst Regelingen vereist.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 15 Basispakket: (Half)natuurlijk grasland.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Nat soortenrijk grasland: 0,5 hectare.
BIJLAGE 29
Pluspakket: Droog soortenrijk grasland
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 5 uit de lijst B; of ten minste 5 uit de lijst C; Of ten minste 5 uit de lijst D; Of ten minste 8 uit de lijsten A en E; Of ten minste 9 uit de lijsten B en E; Of ten minste 9 uit de lijsten C en E; Of ten minste 9 uit de lijsten D en E. Ook kan van de genoemde aantallen bij de lijsten A t/m D ten hoogste één soort uit één der andere lijsten A t/m D meetellen voor het resultaat. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[Heischraal grasland]: Rozenkransje, Valkruid, Gelobde maanvaren, Stijve ogentroost, Klokjesgentiaan, Addertong, Heidekartelblad, Liggende vleugeltjesbloem, Blauwe knoop, Harlekijn, Hondsviooltje, Betonie, Herfstschroeforchis, Groene nachtorchis, Welriekende nachtorchis, Veldgentiaan;
- B
[Kalkgrasland]: Poppenorchis, Hondskruid, Aarddistel, Kalkwalstro, Franjegentiaan, Duitse gentiaan, Grote muggenorchis, Geel zonneroosje, Beemdhaver, Honingorchis, Tengere veldmuur, Bijenorchis, Vliegenorchis, Soldaatje, Aapjesorchis, Bergnachtorchis, Kuifvleugeltjesbloem, Gulden sleutelbloem, Harige ratelaar, Grote centaurie, Trosgamander, Echte gamander, Berggamander, Driedistel, Duifkruid, Ruige scheefkelk, Breed fakkelgras;
- C
[Stroomdalgrasland]: Wilde averuit, Voorjaarszegge, Vroege zegge, Kleine steentijm, Steenanjer, Zandwolfsmelk, Sikkelklaver, Walstrobremraap, Rode bremraap, Voorjaarsganzerik, Veldsalie, Tripmadam, Zacht vetkruid, Kleine ruit, Grote tijm, Gestreepte klaver, Brede ereprijs, Liggende ereprijs, Smal fakkelgras, Duifkruid, Overblijvende hardbloem;
- D
[Bloemdijk]: Gewone agrimonie, Moeslook, Kluwenklokje, Rapunzelklokje, Grote centaurie, Wollige distel, Ruige anjer, Beemdkroon, Aardaker, Glad parelzaad, Klavervreter, Wilde peterselie, Karwijvarkenskervel, Grote bevernel, Ruige weegbree, Kleine ratelaar, Veldsalie, Knopig doornzaad, Groot streepzaad, Kattendoorn, Wilde marjolein, Echte kruisdistel, Grote leeuwenklauw, Bevertjes, Zeegroene zegge, Gewone bermzegge, Knoopkruid, Geel walstro, Blauw walstro, Fijne ooievaarsbek, Veldgerst, Donderkruid, Glad parelzaad, Mantelanjer, Kleinbloemige salie, Akkerdoornzaad, Goudhaver, IJzerhard.
- E
[Fauna]: Kwartel, Patrijs, Grauwe klauwier, Geelgors, Roodborsttapuit, Steenuil, Oranje zandoogje, Bruin dikkopje, Icarusblauwtje, Hooibeestje, Kleine vuurvlinder, Argusvlinder, Bruin blauwtje, Grashommel, Boomkikker, Kamsalamander, Levendbarende hagedis, Ondergrondse woelmuis, Veldspitsmuis;
- En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel.
2. Beheersvoorschriften: Ten minste 90% van het gewas jaarlijks afvoeren via maaien of beweiden;
In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan; Bij beheer met een gescheperde schaapskudde is een hogere veebezetting dan 3 GVE op enig moment toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 15 Basispakket: (Half)natuurlijk grasland.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Droog soortenrijk grasland: 0,5 hectare.
BIJLAGE 30
Pluspakket: Soortenrijk stuifzand
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de volgende meetsoorten voor: [Fauna] Nachtzwaluw, Draaihals, Boomleeuwerik, Duinpieper, Gekraagde roodstaart, Tapuit, Klapekster, Geelgors, Kleine heivlinder, Kommavlinder, Heivlinder. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen;
En ten minste 50 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit levend stuifzand; En ten minste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Buntgras of Korstmos; En ten hoogste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit heide; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel of bos.
2. Beheersvoorschriften: Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van soortenrijk stuifzand; Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 21 Basispakket: Natuurlijke Eenheid: Variant A: zonder begrazing.
Minimum oppervlakte van de beheerseenheid behorende bij pluspakket Soortenrijk stuifzand: 0,5 hectare.
BIJLAGE 31
Pluspakket: Soortenrijke heide
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de meetsoorten voor uit lijst A; Of ten minste 11 uit de lijsten A en B. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[Flora] Heidezegge, Stekelbrem, Duitse brem, Kruipbrem, Dennenwolfsklauw, Grondster, Grote wolfsklauw, Kleine schorseneer, Klein warkruid, Rode dophei, Kleine wolfsklauw, Verfbrem, Draadgentiaan, Gevlekte orchis, Kleine zonnedauw, Ronde zonnedauw, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Beenbreek, Heidekartelblad, Witte snavelbies, Bruine snavelbies, Gewone en Noordse veenbies, Wijdbloeiende rus, Koprus, Dwergrus, Borstelgras, Buntgras, Pilzegge, Tormentil, Rond wintergroen, Bronsmos, Rode en Dove heidelucifer, Rood bekermos, Rendiermossen;
- B
[Fauna] Watersnip, Grutto, Tureluur, Wulp, Korhoen, Patrijs, Nachtzwaluw, Draaihals, Boomleeuwerik, Blauwborst, Paapje, Roodborsttapuit, Tapuit, Grauwe klauwier, Klapekster, Geelgors, Heidegentiaanblauwtje, Heideblauwtje, Groentje, Heivlinder, Kommavlinder, Bruine vuurvlinder, Kleine vuurvlinder, Hooibeestje, Zandhagedis, Levendbarende hagedis, Gladde slang, Adder, Ringslang, Heikikker, Venwitsnuitlibel, Noordse witsnuitlibel, Tengere pantserjuffer, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis;
- En ten minste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei;
En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos, water; En ten hoogste 60% is bedekt met grassen; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
2. Beheersvoorschriften: Op ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt vergrassing bestreden door middel van begrazen; Bij beheer met een gescheperde schaapskudde is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE op enig moment toegestaan;
Of in het tijdvak wordt op ten minste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid waar vergrassing optreedt, vergrassing bestreden door middel van plaggen, chopperen, maaien en afvoeren;
Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 16 Basispakket: Heide.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijke heide: 0,5 hectare.
BIJLAGE 33
Pluspakket: Levend hoogveen
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 11 uit de lijsten A en B. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
- A
[Flora]: Lavendelhei, Eenarig wollegras, Kleine veenbes, Witte snavelbies, Veenbloembies, Lange zonnedauw, Ronde zonnedauw, Geoord veenmos, Rood veenmos, Wrattig veenmos, Hoogveen-veenmos, Slijkzegge, Beenbreek.
- B
[Fauna]: Dodaars, Geoorde fuut, Wintertaling, Blauwe kiekendief, Korhoen, Kemphaan, Watersnip, Grutto, Wulp, Tureluur, Zwarte stern, Nachtzwaluw, Gele kwikstaart, Blauwborst, Paapje, Roodborsttapuit, Grauwe Klauwier, Klapekster, Kraanvogel, Veenhooibeestje, Veenbesparelmoervlinder, Veenbesblauwtje, Groot dikkopje, Hoogveenglanslibel, Noordse glazenmaker, Tengere pantserjuffer, Koraaljuffer, Noordse witsnuitlibel, Heikikker, Levendbarende hagedis, Adder, Gladde slang, Ringslang, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis.
- En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Veenmos, waaronder ten minste 1 van de volgende soorten: Wrattig veenmos, Hoogveen-veenmos, Rood veenmos. En ten hoogste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water;
En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos; En de overige oppervlakte bestaat uit Pijpestrootje of natte heide;
En de beheerseenheid ligt in de Fysisch-Geografische Regio Heuvelland of Hogere zandgronden.
2. Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren. Beheer ten behoeve van instandhouding van levend hoogveen.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 16 Basispakket: Hoogveen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Levend hoogveen: 0,5 hectare.
BIJLAGE 34
Pluspakket: Soortenrijk weidevogelgrasland
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 75 broedparen per 100 hectare voor van een of meer van de volgende meetsoorten: Grutto, Kievit, Scholekster, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper,Gele kwikstaart, waarvan ten minste 35 broedparen van de soorten Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland;
En de beheerseenheid ligt binnen een gebied met een oppervlakte van ten minste 25 hectare waar in een Natuurgebiedsplan het pluspakket Soortenrijk weidevogelgrasland of het pluspakket Zeer soortenrijk weidevogelgrasland is opengesteld.
2. Beheersvoorschriften:
Ten minste 3% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit vluchtstroken [verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid] of slootranden met een breedte van ten minste 2 meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest;
En ten minste 25% van de oppervlakte van de beheerseenheid in de periode van 1 april tot 8 juni vrijwaren van beweiding, maaien, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien en bemesting;
Met inachtneming van voornoemde beheersvoorschriften is bemesting toegestaan en is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE per hectare toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 21 Basispakket: Natuurlijke Eenheid: Variant A: zonder begrazing of Variant B: met begrazing.
De beheerseenheden hebben een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 5 hectare binnen een gebied dat met een verdunningsfactor van ten hoogste 3 bij de beschikking tot subsidieverlening in aanmerking wordt genomen.
BIJLAGE 35
Pluspakket: Zeer soortenrijk weidevogelgrasland
1. Op de beheerseenheid komen ten minste 100 broedparen per 100 hectare voor van een of meer van de volgende meetsoorten: Grutto, Kievit, Scholekster, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart, waarvan ten minste 50 broedparen van de soorten Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland; En de beheerseenheid ligt binnen een gebied met een oppervlakte van ten minste 25 hectare waarvoor een Natuurgebiedsplan het pluspakket Soortenrijk weidevogelgrasland of het pluspakket Zeer soortenrijk weidevogelgrasland toestaat.
2. Beheersvoorschriften: Ten minste 4% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit vluchtstroken [verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid], of slootranden met een breedte van ten minste 2 meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest;
En ten minste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid in de periode van 1 april tot 8 juni vrijwaren van beweiding, maaien, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien en bemesting;
Met inachtneming van voornoemde beheersvoorschriften is bemesting toegestaan en is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE per hectare toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 21 Basispakket: Natuurlijke Eenheid: Variant A: zonder begrazing of Variant B: met begrazing.
De beheerseenheden hebben een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 5 hectare binnen een gebied dat met een verdunningsfactor van ten hoogste 3 bij de beschikking tot subsidieverlening in aanmerking wordt genomen.
BIJLAGE 36
Pluspakket: Wintergastenweide
1. In de beheerseenheid komt ten minste een van de volgende meetsoorten voor: Wilde zwaan, Kleine zwaan, Brandgans, Grauwe gans, Kleine rietgans, Kolgans, Taiga-rietgans, Toendra-rietgans, Gewone rotgans, Smient;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland;
En op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid is op 1 oktober een grasmat aanwezig met een voedingswaarde van ten minste 500 kVEM per ha;
En de beheersvoorschriften vermeld onder 2 worden nageleefd.
2. Beheersvoorschriften: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid jaarlijks ten minste een maal bemesten in de periode van 1 september tot 1 oktober, met tenminste 50 kilogram zuivere Stikstof per hectare;
En de beheerseenheid een maal maaien in de periode van 1 september tot 1 oktober;
En in de periode van 1 oktober tot 1 juni, of zoveel eerder als de onder 1 genoemde soorten vertrokken zijn, geen handelingen verrichten of laten verrichten in de beheerseenheid;
En de onder 1 genoemde soorten niet opzettelijk verstoren, bejagen of verjagen;
Met inachtneming van voornoemde beheersvoorschriften is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE per hectare toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 21 Basispakket: Natuurlijke Eenheid: Variant A: zonder begrazing of Variant B: met begrazing.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Wintergastenweide: 100 ha.
BIJLAGE 38
Pluspakket: Bos met verhoogde natuurwaarde
1. De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit houtopstand waarvoor een herplantplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt; En de beheerseenheid bevat per hectare ten minste twee inheemse boomsoorten (zie bijlage 57), waarbij er van elke inheemse boomsoort gemiddeld ten minste 15 exemplaren met een hoogte van ten minste 5 meter per hectare aanwezig zijn; En verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En monoculturen van niet-inheemse bomen (aaneengesloten deel van de beheerseenheid met minder dan 30 inheemse bomen met een hoogte van ten minste 5 meter per hectare zijn ten hoogste 2 hectare groot; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 3 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 centimeter.
2. Beheersvoorschriften: Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van bos met verhoogde natuurwaarde.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 20 Basispakket: Bos Minimumoppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Bos met verhoogde natuurwaarde: 5 hectare.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Bos met verhoogde natuurwaarde: 5 hectare.
BIJLAGE 39
Pluspakket: Natuurbos
1. De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit houtopstand waarvoor een herplantplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt; En de beheerseenheid bevat per hectare ten hoogste 10 niet-inheemse bomen (bomen die niet zijn opgenomen in bijlage 57) met een stamdiameter van ten minste 20 centimeter, gemeten op1,30 meter boven het maaiveld; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 40 levende bomen met een stamdiameter van ten minste 15 centimeter voor bos op veengrond en op grondwatertrap Gt I of II en ten minste 30 centimeter voor bos op overige grondsoorten, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 3 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 centimeter.
2. Beheersvoorschriften: Het is niet toegestaan bomen of struiken of delen daarvan uit de beheerseenheid te verwijderen. Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van natuurbos.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 20 Basispakket: Bos Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Natuurbos: 5 hectare.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Natuurbos: 5 hectare.
BIJLAGE 40
Pluspakket: Hakhout en griend
1. Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit hakhout, waarbij ten minste 60 % van de hakhout-stoven ouder is dan 25 jaar; En tenminste 80% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); En de diameter van de staken is ten hoogste 15 centimeter, gemeten op 50 centimeter boven de stoof.
2. Beheersvoorschriften: Verjonging vindt vlaksgewijs plaats op vegetatieve wijze door middel van stronkopslag of door vervanging van dode stoven door jonge staken; En afgezette staken afvoeren.
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 20 Basispakket: Bos.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Hakhout en griend: 0,5 hectare.
BIJLAGE 41
Pluspakket: Middenbos
1. Tenminste 90 % van de oppervlakte van de beheerseenheid is een bestaand of voormalig middenbos [Middenbos is opgaand bos met een ondergroei van hakhout]; En ten minste 60% van de hakhout-stoven is ouder dan 25 jaar; En tenminste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); En de diameter van de staken is ten hoogste 15 centimeter, gemeten op 50 centimeter boven de stoof; En op de beheerseenheid staan per hectare ten minste 25 overstaanders met een hoogte van ten minste 15 meter.
2. Beheersvoorschriften: Verjonging van het hakhout vindt vlaksgewijs plaats op vegetatieve wijze door middel van stronkopslag of door vervanging van dode stoven door jonge staken; En afgezette staken afvoeren
3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 20 Basispakket: Bos.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Middenbos: 0,5 hectare.
BIJLAGE 42
Landschapspakket: Houtkade, houtwal, haag en singel
1. Het is een vrijliggend lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken met een bedekking van minimaal 90% (zie bijlage 57);
2. Het element is ten minste 50 meter lang en ten hoogste 20 meter breed;
3. Het element bestaat uit hakhout met een bedekking van ten minste 60% en mag overstaanders bevatten;
4. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in directe omgeving van het element;
5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april.
BIJLAGE 43
Landschapspakket: Bomenrij
1. Het is een vrijliggend lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken, met uitzondering van wilgsoorten en populieren, met een bedekking van minimaal 90% (zie bijlage 57).
2. Het element bestaat uit ten hoogste 2 rijen van opgaande bomen.
3. Het element is ten minste 50 meter lang en ten hoogste 10 meter breed.
4. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in directe omgeving van het element; het element vrijwaren van beschadiging door vee.
5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 15 juni en 15 maart.
BIJLAGE 46
Landschapspakket: Elzensingel
1. Het is een vrijliggend landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen of struiken met een bedekking van ten minste 90% met voor ten minste 50% opgaande begroeiing van Zwarte els;
2. Het element is ten minste 50 meter lang;
3. Het element bestaat uit hakhout met een bedekking van ten minste 60% en mag overstaanders bevatten;
4. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element.
5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
BIJLAGE 47
Landschapspakket: Geriefhoutbosje
1. Het is een vrijliggend landschapselement met opgaande begroeiing;
2. Het element is ten minste 5 en ten hoogste 50 are groot;
3. Het element bestaat uit hakhout met een bedekking van ten minste 60% en mag overstaanders bevatten.
4. Het element is begroeid met inheemse bomen en struiken (zie bijlage 57);
5. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element.
6. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
BIJLAGE 48
Landschapspakket: Knip- en scheerheg
1. Het is een vrijliggend lijnvormig landschapselement met aaneengesloten opgaande begroeiing van struikvormende soorten;
2. Het element is ten minste 50 meter lang;
3. Het actief beheren van het element: periodiek dubbelzijdig onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
4. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 juli en 1 april;
5. Het element wordt ten minste eenmaal per 2 jaar geknipt.
BIJLAGE 50
Landschapspakket: Knotbomen
1. Het is een vrijliggend landschapselement, bestaande uit een rij van ten minste 10 bomen of een groep van ten minste 10 bomen en ten hoogste 20 bomen, waarvan de stam is afgezet op een hoogte van ten minste 1 meter;
2. De onderlinge afstand van de bomen is ten minste 3 meter en ten hoogste 20 meter;
3. De onderlinge afstand tussen de parallelle rijen op een perceel is ten minste 20 meter;
4. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april.
BIJLAGE 51
Landschapspakket: Grubbe en holle weg
1. Het is een smal, diep ingesneden dal met steile, begroeide wanden;
2. Het element is ten minste 50 meter lang;
3. In geval van opgaande begroeiing dient sprake te zijn van inheemse bomen of struiken (zie bijlage 57);
4. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
6. De begroeiing van de taluds wordt jaarlijks gemaaid (maaisel afvoeren) indien de begroeiing bestaat uit grasachtige of kruidige vegetaties.
BIJLAGE 52
Landschapspakket: Hoogstamboomgaard
1. Het is een boomgaard met fruit- of notenbomen (appel, peer, pruim, kers, walnoot); Het aantal walnotenbomen is ten hoogste 10% van het totaal aantal bomen in de boomgaard;
2. De boomgaard heeft een oppervlakte van ten minste 25 are, met een dichtheid van ten minste 50 en ten hoogste 200 bomen per hectare;
3. Volgroeide bomen zijn ten minste 4 meter hoog;
4. Het actief beheren van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
Voor instandhoudingsbemesting is uitsluitend het gebruik van ruige mest, uitgezonderd pluimveemest, of kalk toegestaan.
5. Boomgaard jaarlijks maaien of begrazen.
6. Indien het appel of peer betreft worden de fruitbomen ten minste eenmaal per twee jaar gesnoeid.
BIJLAGE 53
Landschapspakket: Eendenkooi
1. Het is een installatie, die als eendenkooi is geregistreerd in de Openbare Registers, bestaande uit een kooiplas en omringend struweel of bos;
2. Instandhouden van het element als vanginstallatie voor eendachtigen.
3. De beheerseenheid is maximaal 4 hectare groot.
4. Pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia is toegestaan.
BIJLAGE 54
Landschapspakket: Poel
1. Ten minste 80% van de oppervlakte van het element bestaat uit open water;
2. Het element heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 en ten hoogste 50 are, tenzij het een voortplantingspoel voor amfibieën in het heuvelland betreft;
3. De waterdiepte in de diepste delen is in de periode van 1 oktober tot 1 april ten minste 0,5 meter
4. Het actief beheren van het element: het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
5. Geen water onttrekken aan het element anders dan voor het drenken van vee dat de aan het element grenzende percelen beweidt;
6. Schoningswerkzaamheden, voor zover nodig, alleen verrichten in de periode tussen 1 september en 15 oktober.
BIJLAGE 55
Landschapspakket: Rietzoom en klein rietperceel
1. De begroeiing van het element bestaat voor ten minste 90% uit riet;
2. Het element is ten minste 5 en ten hoogste 50 are groot;
3. Ten minste 10 en ten hoogste 20% riet is tussen een en twee jaar oud;
4. Het actief behern van het element: het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
6. Ten minste 80 en ten hoogste 90% van het riet wordt jaarlijks gemaaid.
BIJLAGE 56
Landschapspakket: Raster
1. Het is een permanent veekerend raster ten behoeve van een landschapselement;
2. Er is sprake van een beschikking landschapssubsidie voor het landschapselement voor één of meer van de landschapspakketten in de bijlagen 42 tot en met 51 en 53 tot en met 55.
3. Het raster bevindt zich op zodanige afstand van het landschapselement, dat schade door vraat of betreding wordt voorkomen;
4. Instandhouden van een veekerend raster;
5. Jaarlijks worden zo nodig overhangende takken, die de instandhouding van het raster bedreigen, verwijderd.
BIJLAGE 57
Inheemse boom- en struiksoorten
Aalbes, Amandelwilg, Appel, Bastaardbosbes, Beredruif, Beuk, Bezemdophei, Bittere wilg, Bitterzoet, Blauwe bosbes, Bosrank, Bosroos, Boswilg, Braamsoorten, Brem, Duindoorn, Duinroos, Kruising van Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn, Eenstijlige meidoorn, Egelantier, Fladderiep, Framboos, Gagel, Gladde iep, Gaspeldoorn, Gelderse roos, Gele kornoelje, Geoorde wilg, Gewone dophei, Gewone es, Gewone esdoorn, Gewone vlier, Grauwe abeel, Kruising van Grauwe en Geoorde wilg, Grauwe wilg, Grove den, Haagbeuk, Hazelaar, Heggeroos, Hollandse linde, Hondsroos, Hulst, Jeneverbes, Katwilg, Kruising van Katwilg en Grauwe wilg, Kleinbloemige roos, Klimop, Kruising van Koraalmeidoorn en Tweestijlige meidoorn, Koraalmeidoorn, Kraagroos, Kraaihei, Kraakwilg, Krent, Kruipbrem, Kruipwilg, Kruisbes, Laurierwilg, Lavendelhei, Maretak, Mispel, Peer, Ratelpopulier, Rijsbes, Rode bosbes, Rode dophei, Rode kamperfoelie, Rode kornoelje, Rode paardekastanje, Rood peperboompje, Rossige wilg, Ruwe berk, Ruwe iep, Kruising van Schietwilg en Kraakwilg, Schietwilg, Sleedoorn, Spaanse aak, Sporkehout, Stekelbrem, Struikhei, Tamme kastanje, Taxus, Trosbes, Trosvlier, Tweestijlige meidoorn, Verfbrem, Viltroos, Vogelkers, Wegedoorn, Wilde kamperfoelie, Wilde kardinaalmuts, Wilde liguster, Wilde lijsterbes, Wilde peer, Kruising van Wintereik en zomereik, Wintereik, Winterlinde, Witte els, Witte paardekastanje, Wollige sneeuwbal, Zachte berk, Zoete kers, Zomereik, Zomerlinde, Zuurbes, Zwarte bes, Zwarte els, Zwarte populier.
BIJLAGE 58
Recreatiepakket
1. Voor openstelling van het terrein is geen ontheffing verkregen als bedoeld in artikel 15, derde lid.
2. Het terrein is voldoende toegankelijk en bevat voldoende wegen, vaarwegen en paden, die recreatief gebruik mogelijk maken.
3. Voor de in het tweede lid genoemde wegen, vaarwegen en paden heeft de beheerder een onderhoudsplicht
4. De beheerder dient – indien van toepassing – medewerking te verlenen aan de aanleg, markering en het beheer van doorgaande routes voor wandelen en fietsen in het kader van de landelijke afstandswandelpaden (LAW’s) en lange fietsroutes (LF).
BIJLAGE 62
Flora en fauna van de rode lijsten als meetsoort
Voor het bereiken van het natuurresultaat bij de pluspakketten in de bijlagen 22 tot en met 31 en 33 kunnen naast de in de bijlagen specifiek genoemde meetsoorten ook soorten meetellen die zijn genoemd in de categorieën Verdwenen uit Nederland, In het wild verdwenen uit Nederland, Ernstig bedreigd, Bedreigd of Kwetsbaar van de Rode Lijst Zoogdieren, de Rode Lijst Reptielen, de Rode Lijst amfibieën, de Rode Lijst Dagvlinders, de Rode lijst Libellen of de Rode Lijst Vaatplanten, die zijn opgenomen in de bijlage bij het besluit Rode Lijsten flora en fauna.
BIJLAGE 63
Overeenkomst tussen de beheerder, de subsidieaanvrager en de provincie ter uitvoering van artikel 5 van Subsidieregeling natuurbeheer 2000.
Hierbij komen:
ondergetekende sub 1, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de beheerder,
ondergetekende sub 2, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de subsidieaanvrager,
de Provincie …, ten deze vertegenwoordigd door Dienst Regelingen,
ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5 van de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 in verband met de beschikking tot subsidieverlening van [datum] onder [nummer] aan de subsidieaanvrager overeen dat:
de subsidieaanvrager hierbij het recht op uitbetaling van subsidies en voorschotten, die in verband met voornoemde beschikking zijn of worden verleend, bevoorschot, of vastgesteld aan de beheerder overdraagt;
de beheerder zich verbindt tot de nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieaanvrager is gehouden;
de beheerder zich verbindt bij overdracht van het gebruiksrecht van de verkrijger te bedingen dat deze, vanaf het moment van verkrijging, de verplichtingen nakomt waartoe de subsidieaanvrager is gehouden en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen;
de beheerder zich borgstelt jegens de provincie voor de terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten in verband met voornoemde beschikking tot subsidieverlening.
Deze overeenkomst wordt na ondertekening door de ondergetekenden sub 1 en sub 2 toegezonden aan de Dienst Regelingen als vertegenwoordiger van de Provincie. De Dienst Regelingen draagt er zorg voor dat de beheerder en de subsidieaanvrager een afschrift ontvangen.
Gedaan te [woonplaats] op [datum]
De beheerder
[naam
[handtekening]
De subsidieaanvrager
[naam
[handtekening]
de Provincie …
voor deze,
de Teammanager van de Dienst Regelingen
[naam
[handtekening]
BIJLAGE 65
Objectivering doelpakketten, versie 2006
Dit ‘objectiveringsdocument’, dat identiek is aan bijlage 51 van de Subsidie-regeling agrarisch natuurbeheer, is wegens de omvang hier niet opgenomen maar als apart document in te zien en op te vragen bij de provincie en Dienst Regelingen.
Bijlage 66
Voorschriften met betrekking tot het protocol, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel c
- I.
Het protocol, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel c, wordt opgesteld door degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 17 indient.
- II.
Degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 17 indient neemt de volgende gegevens op in het protocol:
1. gegevens met betrekking tot door hem te verrichten controles van de beheerseenheden, te weten:
- a.
de kwaliteitseisen die gelden per beheerseenheid of groep van beheerseenheden;
- b.
- c.
de frequentie van de controles, waarbij alle beheerseenheden minimaal één keer in het tijdvak worden gecontroleerd, en
- d.
de wijze waarop de aanvrager de uit de controles verkregen gegevens vastlegt en verstrekt aan de directeur van de Dienst Regelingen;
2. gegevens met betrekking tot door hem te verrichten monitoring van de beheerseenheden, te weten:
- a.
gegevens met betrekking tot de per beheerseenheid of groep van beheerseenheden opgestelde monitoringsplannen;
- b.
de wijze van monitoring, waarbij afwijking van de monitoringssystematiek die is beschreven in bijlage 65 slechts is toegestaan als de voorgestane systematiek een naar het oordeel van de minister Gedeputeerde Staten nauwkeuriger systematiek betreft;
- c.
de frequentie van de monitoring, waarbij in ieder geval ten aanzien van pluspakketten monitoring in het derde, vierde of vijfde jaar van het tijdvak plaatsvindt, en
- d.
de wijze waarop hij de uit de monitoring verkregen gegevens vastlegt, en verstrekt aan de directeur van de Dienst Regelingen, en
3. gegevens met betrekking tot een door hem te laten verrichten audit in het zesde jaar van het tijdvak, te weten:
- a.
de wijze waarop de opdracht voor de audit zal worden verstrekt;
- b.
de wijze waarop hij waarborgt dat de audit wordt uitgevoerd door een derde die onafhankelijk van hem opereert, en
- c.
de wijze waarop de audit wordt uitgevoerd, waarbij in elk geval is voldaan aan de volgende criteria:
- i.
in het kader van de audit wordt ten minste 10% van de terreinen waarop de aanvraag, bedoeld in artikel 17, betrekking heeft steekproefsgewijs gecontroleerd, en
- ii.
de controle betreft de wijze waarop de afspraken overeenkomstig dit protocol zijn uitgevoerd.
- III.
1. Goedkeuring van gedeputeerde staten behoeven:
- a.
het protocol, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel c;
- b.
een eventuele herziening van het protocol, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel c, en
- c.
de opdracht voor de audit, bedoeld in onderdeel II, derde lid.
2. Het voornemen tot verstrekking van de opdracht voor de audit, bedoeld in onderdeel II, derde lid, wordt uiterlijk één maand voor het beoogde aanvangstijdstip van de audit gemeld aan de directeur van de Dienst Regelingen.
- IV.
1. Degene aan wie subsidie is verleend als gevolg van een aanvraag, bedoeld in artikel 17, maakt bij een aanvraag tot subsidievaststelling gebruik van de resultaten van de controles, de monitoring en de audit.
2. In voorkomend geval maakt degen aan wie subsidie is verleend als gevolg van een aanvraag, bedoeld in artikel 17, bij een aanvraag voor subsidie voor een nieuw tijdvak gebruik van de resultaten van de controles en de monitoring.