Algemeen
De Gezondheidswet stelt in de artikelen 45 tot en met 60 een aantal eisen. Deze eisen
zijn als zodanig niet opgenomen in deze verordening. Er is volstaan met het verwijzen
naar de Gezondheidswet in de aanhef van de verordening.
In de loop van 1994 heeft het bestuur van de Provinciale Raad voor de Volkgezondheid
en de Maatschappelijke Dienstverlening de aanzet gegeven tot een heroriëntatie op
de taken en de samenstelling van de raad. Na uitgebreide discussie heeft het provinciaal
bestuur in samenspraak met het bestuur van de raad gekozen voor een nieuwe koers van
de raad met bijbehorende nieuwe taken, samenstelling en werkwijze. Een en ander maakt
aanpassing van de verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van de
raad op een aantal punten noodzakelijk. In deze nieuwe verordening wordt, in overeenstemming
met de gekozen nieuwe koers, uitgegaan van een smalle, deskundige raad, waarbij de
leden zitting hebben op persoonlijke titel. In de verordening zijn enkele bepalingen
opgenomen die beogen een evenwichtige samenstelling van dit deskundigencollege te
waarborgen. Bedoeling is voorts dat meer dan voorheen gewerkt zal gaan worden met
deskundigen, niet leden, in ad-hoc-commissies.
De nieuwe raad zal zich beperken tot advisering op hoofdlijnen van provinciaal beleid.
De onderwerpen waarover wordt geadviseerd zullen in samenspraak met de gedeputeerde
staten worden vastgesteld. Daarnaast is er enige ruimte voor ongevraagde advisering.
Daarbinnen behoort het ook tot de taak van de raad om relevante ontwikkelingen in
de zorg te signaleren en daarop in te spelen en om te wijzen op geconstateerde hiaten
en knelpunten in de zorg.
Voornoemde nieuwe koers is in overeenstemming met het bepaalde in het rapport "Raad
op Maat" van de Bijzondere Commissie Vraagpunten Adviesorganen van februari 1993.
In dit rapport wordt gesproken van een scheiding tussen advies- en overlegfuncties
en van een beperkt aantal onafhankelijke deskundigen als leden van een adviesraad.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Onder zorg wordt verstaan het terrein van de volksgezondheid en de maatschappelijke
zorg, waarbij de activiteiten van de raad zich met name zullen richten op de gezondheidszorg,
de ouderenzorg en de jeugdhulpverlening. Daarbij dient de raad bij haar advisering
oog te hebben voor de nauwe relaties die er op deze beleidsterreinen liggen met andere
beleidsterreinen, zoals welzijn. De raad dient in haar werkzaamheden dan ook zo veel
mogelijk zorg te dragen voor afstemming tussen de betrokken beleidsterreinen, wat
onder andere tot uitdrukking kan komen in afstemming c.q. samenwerking met de provinciale
raad voor Welzijn, Onderwijs, en Cultuur (WOC).
Artikel 4
Het activiteitenplan van de raad zal gezamenlijk met de provincie worden opgesteld.
De provincie stuurt primair aan en bepaalt, in goed overleg, het merendeel (ongeveer
80 %) van de adviesopdrachten aan de raad. De overige onderwerpen worden door de raad
zelf bepaald.
Artikel 5
De leden van de raad worden benoemd, onafhankelijk van de functie die zij wellicht
in het veld van de Zorg bekleden. Dit neemt echter niet weg dat affiniteit tot en
kennis van dit veld van belang zijn voor een lid van de raad. In het kader van het
provinciaal emancipatiebeleid is het streven de helft van het aantal leden van de
raad uit vrouwen te laten bestaan.
Artikel 6
Na afloop van een benoemingsperiode is een herbenoeming mogelijk. Op deze wijze kan
de noodzakelijke continuïteit binnen de raad worden gewaarborgd. Niet gekozen is voor
een een vaste periode waarna alle raadsleden aftreden: het aftreden van alle leden
in één keer is ons inziens niet bevorderlijk voor de continuïteit. Er gelden aldus
voor alle raadsleden individuele benoemingsperiodes van vier jaar. Tussentijds ontslag
door Gedeputeerde Staten is slechts mogelijk in geval van ernstig disfunctioneren
van betrokkene als raadslid alsmede in geval van een veroordeling van betrokkene door
de strafrechter. Gedeputeerde Staten zullen de Commissie voor volksgezondheid en maatschappelijke
zorg informeren omtrent besluiten als genoemd in dit artikel.
Artikel 7
In verband de belangrijke positie die de voorzitter binnen de raad inneemt en de daaraan
nauw verbonden vereiste onafhankelijke positie en deskundigheid is de mogelijkheid
open gehouden dat een voorzitter wordt benoemd van buiten de raad. Gedeputeerde Staten
zullen de Commissie voor volksgezondheid en maatschappelijke zorg informeren omtrent
besluiten als genoemd in dit artikel.
Artikel 11
Uit hoofde van het feit dat de raad wordt bekostigd uit de provinciale middelen is
bepaald dat uitgaven van de raad die buiten de jaarlijks bij Gedeputeerde Staten ter
goedkeuring in te dienen begroting vallen expliciete goedkeuring van Gedeputeerde
Staten behoeven.
Artikel 12
In deze verordening is gekozen voor een kleine, deskundige en slagvaardige raad. Daarbij
is in dit artikel de ruimte geschapen voor het ad hoc betrekken van deskundigheid
die men niet direct "in huis" heeft. Een dergelijke werkwijze biedt ruimte voor open
discussies en schept de voorwaarden voor een brede visie en een slagvaardige advisering.
Artikel 19
De salariskosten van het personeel worden bekostigd uit provinciale middelen. Op basis
van de Gezondheidswet, artikel 52, tweede lid, heeft het peroneel van het bureau van
de raad dezelfde rechtspositie als provinciale ambtenaren en zijn aldus de arbeidsvoorwaarden,
waaronder de personeelsleden hun betrekking vervullen, gelijk aan die welke gelden
voor het personeel in dienst van de provincie.
Artikelen 22 en 23
Alvorens tot ontbinden van de provinciale raad voor de Volksgezondheid en de Maatschappelijke
Dienstverlening over te gaan zal de leden van deze raad verzocht worden aan Gedeputeerde
Staten een voordracht te doen voor de benoeming van de eerste leden en de eerste voorzitter
van de nieuwe provinciale raad voor de Volksgezondheid en de Maatschappelijke Zorg.