Provinciale Staten van Noord-Brabant,
Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 8 december 2009; Gelet op artikel 1.2 van de Wet milieubeheer;
Gezien het advies van de Provinciale Omgevingscommissie d.d. 2 juli 2009;
Gezien het advies van de Commissie voor Ruimte en Milieu d.d. 15 januari 2010;
Gelezen de Memorie van Antwoord/Nota van Wijziging van Gedeputeerde Staten d.d. 27 januari 2010;
Overwegende dat Provinciale Staten op grond van artikel 1.2van de Wet milieuheer een verordening dienen vast te stellen ter bescherming van het milieu;
Overwegende dat Provinciale Staten de Provinciale Milieuverordening, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 november 2007, hebben vastgesteld;
Overwegende dat de Provinciale milieuverordening voor wat betreft het onderdeel grondwaterbescherming in verband met doelmatigheidoverwegingen geheel aangepast dient te worden;
Overwegende dat de Provinciale Milieuverordening op een aantal plaatsen aan de nieuwe Waterwet aangepast dient te worden;
Overwegende dat Provinciale Staten vanwege de omvang van de wijzigingen een geheel nieuwe regeling wensen vast te stellen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Bijlagen
Bijlage 1 : Beoordelingsmethodiek stoffen Behorend bij de artikelen 5.1.3.2 en 5.1.3.3
Tabel A.1.1Wms-tabel
WMS- tabel
Etiket1) | | Stofcategorie met bijbehorende R-zin | Drempelwaarde |
---|
afbeelding1) | 1 | Zeer giftig (T+) | R26 R27 R28 Comb R26/27/28 R39 icm R26/27/28 | 500 kg of 0,5 m3 |
2 | Giftig (T) | R23 R24 R25 Comb R23/24/25 R39 icm R23/24/2 R48 icm R23/24/25 | 500 kg of 0,5 m3 |
afbeelding1) | 9i | Giftig voor het milieu m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën | R50 R50/53 R51/53 | 500 kg of 0,5 m3 |
Geen etiket zie VIB | | Schadelijk voor het milieu m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën* | R52/53 R52 R53 | 2000 kg of 2 m3 |
Geen etiket zie EURAL-code** | | Gevaarlijke afvalstoffen met niet nader gespecificeerde gevaarseigenschappen* | Niet bekend | 500 kg of 0,5 m3 |
*Voor de toepassing van de beoordelingssystematiek worden ook deze stoffen als giftig aangemerkt. **Afvalstoffen worden onder de Europese Afvalstoffenlijst (EURAL) geclassificeerd als gevaarlijk of niet-gevaarlijk (de EURAL-code van gevaarlijke stoffen bevat een *). Indien de gevaarseigenschappen van de afvalstof wel bekend zijn wordt in eerste instantie rekening gehouden met de toegekende gevaarseigenschappen. 1)
Tabel A.1.2 Tabel conform CLP-verordening (EG) Nr. 1272/2008
Etiket1) | Stofcategorie met bijbehorende H-zin | Drempelwaarde |
---|
afbeelding1) GEVAARLIJK | Acute toxiciteit categorie 1 Acute toxiciteit categorie 2 Acute toxiciteit categorie 3 | H300 H301 H310 H311 H330 H331 | 500 kg of 0,5 m3 |
afbeelding1) GEVAARLIJK | Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling categorie 1 Specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaaldelijke blootstelling categorie 1 | H370 H372 | > 500 kg of 0,5 m3 |
afbeelding1) WAARSCHUWING | Aquatisch acuut | H400 | 500 kg of 0,5 m3 |
afbeelding1) Signaalwoord niet van belang | Aquatisch acuut categorie 1 Chronische aquatische toxiciteit categorie 1 Chronische aquatische toxiciteit categorie 2 m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën* | H400 H410 H411 | 500 kg of 0,5 m3 |
Geen etiket zie VIB | Chronische aquatische toxiciteit categorie 3 Chronische aquatische toxiciteit categorie 4 m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën* | H412 H413 | 2000 kg of 2 m3 |
Geen etiket zie EURAL-code** | Gevaarlijke afvalstoffen met niet nader gespecificeerde gevaareigenschappen* | Niet bekend | 500 kg of 0,5 m3 |
* Voor de toepassing van de beoordelingssystematiek worden ook deze stoffen als giftig aangemerkt. ** Afvalstoffen worden onder de Europese Afvalstoffenlijst (EURAL) geclassificeerd als gevaarlijk of niet-gevaarlijk (de EURAL-code van gevaarlijke stoffen bevat een *). Indien de gevaarseigenschappen van de afvalstof wel bekend zijn wordt in eerste instantie rekening gehouden met de toegekende gevaarseigenschappen.
1) Zie Provinciaal Blad 2010, 30 voor weergave van de afbeeldingen/etiketten
Overgangsregeling: In verband met de geleidelijke invoer van de CLP-verordening bevat deze beoordelingssytematiek een overgangsregeling. Vanaf 1/12/2010 moeten alle enkelvoudige (zuivere) stoffen worden geëtiketteerd conform de CLP-systematiek. Voor mengsels (voorheen preparaten genoemd)is deze datum gesteld op 1/06/2015. Vóór deze data mag de boordeling reeds plaatsvinden op basis van de CLP-systematiek indien deze gegevens voorhanden zijn. Dat betekent het volgende: Enkelvoudige stoffen Enkelvoudige (zuivere) stoffen worden tot en met 30 november 2010 beoordeeld op basis van tabel A.1.1. Indien de gevarenclassificatie en de bijbehorende symbolen op basis van de CLP-verordening bekend zijn, mag de stof op basis van tabel A.1.2 worden beoordeeld. Aanvragen ingediend vanaf 1 december 2010 worden beoordeeld op basis van tabel A.1.2. Mengsels (preparaten)Mengsels van stoffen mogen worden beschouwd als zijnde een enkelvoudige stof. Zij worden tot en met 31 mei 2015 beoordeeld op basis van tabel A.1.1. Indien de gevarenclassificatie en de bijbehorende symbolen op basis van de CLP-verordening bekend zijn, mag de stof op basis van tabel A.1.2 worden beoordeeld. Aanvragen ingediend vanaf 1 juni 2015 worden beoordeeld op basis van tabel A.1.2.
Opmerking: Een stoffenbeoordeling dient voor elke aanwezige stof afzonderlijk te worden uitgevoerd. Hierdoor is het mogelijk dat voor één inrichting verschillende stoffen op basis van tabel A.1.1 respectievelijk tabel A.1.2 worden beoordeeld.
Schema A.2 Beoordelingssystematiek
Zie Provinciaal Blad 2010, 30 voor weergave van schema A.2 (p. 44/53)
Tabel A.2.1 Persistentie-indeling volgens EG-verordening registratie, evaluatie en autotrisatie van chemische stoffen
.. | Persistentieklasse |
---|
mobiliteitsklasse | P1 zeer persistent | P2 persistent | P3 afbreekbaar |
1 zeer mobiel | Niet toelaatbaar | Niet toelaatbaar | Toelaatbaar |
2 matig mobiel | Niet toelaatbaar | Niet toelaatbaar | Toelaatbaar |
3 immobiel | Toelaatbaar | Toelaatbaar | Toelaatbaar |
Bijlage 2 modelbord als bedoeld in artikel 5.1.1.2, zevende lid.
Modelbord Grondwaterbeschermingsgebied
Modelbord Boringsvrije zone
Bijlage 3 Aanwijzing van categorieën van inrichtingen die niet in een grondwaterbeschermingsgebied mogen worden opgericht of in werking worden gehouden
Het in artikel 5.1.3.1 van de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant opgenomen verbod geldt voor de volgende categorieën van inrichtingen:
1. inrichtingen voor het winnen van mergel, zand of grind, kalkzandsteen, kalk, steenkolen, turf of andere delfstoffen;
2. inrichtingen voor het opslaan, overslaan of bewerken van steenkool, ertsen of derivaten van ertsen;
3. inrichtingen voor het vervaardigen van ruw ijzer, ruw staal, of primaire non-ferro metalen;
4. inrichtingen voor het vervaardigen van cokes uit steenkool;
5. inrichtingen voor de op- en overslag, verbranding of andere wijze van verwijdering van afvalstoffen;
6. inrichtingen voor het opslaan of storten van baggerspecie op land of op of in oppervlaktewateren;
7. inrichtingen voor het storten of het anderszins op of in de bodem brengen van afvalstoffen;
8. inrichtingen voor het vervaardigen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van schepen voor de beroepsvaart;
9. inrichtingen voor het afleveren van vloeibare brandstoffen voor motorvoertuigen voor het wegverkeer of aan beroepsvaartuigen;
10. inrichtingen voor de opslag van vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie, gevaarlijke stoffen, CMR-stoffen of andere bodembelastende stoffen in ondergrondse opslagtanks;
11. inrichtingen voor het reinigen van tankschepen;
12. inrichtingen voor het inwendig reinigen van mobiele tanks, tankwagens, tankcontainers of bulkcontainers;
13. Zuiveringstechnische werken en bedrijfsafvalwaterzuiveringen die zelfstandig een inrichting vormen;
14. inrichtingen voor het recreatievissen of het kweken van siervis of consumptievis in een bassin dat in contact staat met bodem, grondwater of oppervlaktewater;
15. inrichtingen voor oppervlaktebehandeling van metalen of kunststoffen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, of het aanbrengen van gesmolten metaal waarbij de gebruikte behandelingsbaden direct in of op de bodem zijn geplaatst;
16. inrichtingen voor schieten in de open lucht zonder gebruikmaking van kogelvangers, met vuurwapens of wapens werkend met luchtdruk of gasdruk;
17. inrichtingen voor aardolie- of aardgaswinning;
18. inrichtingen voor de bewerking van splijt- en kweekstoffen;
19. inrichtingen voor het parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen;
20. inrichtingen voor het gebruiken van bromfietsen, motorvoertuigen of andere gemotoriseerde voertuigen of vaartuigen in wedstrijdverband of voor recreatieve doeleinden in de open lucht.
Bijlage 4 niet-toelaatbare voor het grondwater schadelijke stoffen als bedoeld in artikel 5.1.1.1
CMR-stoffen: | Indeling volgens 67/548/EEG of 1999/45/EG | Indeling volgens 1272/2008/EG |
---|
Stoffen en mengsels die op grond van Richtlijn 67/548/EEG of richtlijn 1999/45/EG zijn ingedeeld als: - kankerverwekkend (categorie 1 of 2), - mutageen (categorie 1 of 2), of: - giftig voor de voortplanting (categorie 1 of 2) dan wel op grond van Verordening (EG) 1272/2008 zijn ingedeeld als - kankerverwekkend (categorie 1A of 1B) - Mutageen (categorie 1A of 1B), of: - Giftig voor de voortplanting (categorie 1A of 1B) met een of meer van de hiernaast vermelde veiligheidszinnen. | R45 R46 R49 R60 R61 | H350 H350i H340 H360F H360D H360FD H360Df H360Fd |
Overige stoffen en mengsels waarin de volgende stoffen voorkomen in een concentratie van meer dan 0,1 massa %: : | CAS nr. |
1. | Polybroombifenylen | 59536-65-1 |
2. | Kwikverbindingen | -- |
3. | Arseenverbindingen | -- |
4. | Organische tinverbindingen | -- |
5. | Trichloormethaan (Chloroform) | 67-66-3 |
6. | 1,1,2-Trichloorethaan | 79-00-5 |
7. | 1,1,2,2-tetrachloorethaan | 79-34-5 |
8. | 1,1,1,2-tetrachloorethaan | 630-20-6 |
9. | Pentachloorethaan | 76-01-7 |
10. | 1,1-dichlooretheen | 75-35-4 |
11. | Hexachloorethaan | 67-72-1 |
12. | Gechloreerde parafines met een korte keten (C10-13, SCCP’s) | 85535-84-8 |
13. | Tolueen | 108-88-3 |
14. 14a 14b 14c | Trichloorbenzeen 1,2,4- Trichloorbenzeen, 1,3,5- Trichloorbenzeen, 1,2,3- Trichloorbenzeen | 12002-48-1 120-82-1 108-70-3 87-61-6 |
15. | Pentachloorbenzeen | 608-93-5 |
16. | Broommethaan (methylbromide) | 74-83-9 |
17. | Dichloormethaan (methyleenchloride) | 75-09-2 |
18. | Hexachloorbutadieen | 87-68-3 |
19. | Tetrachlooretheen | 127-18-4 |
20. | Trichlooretheen | 79-01-6 |
21. | Vinylbromide | 593-60-2 |
22. | Perfluoroctanylsulfonzuren en hun zouten | -- |
23. | Hexachloorcyclopentadieen | 77-47-4 |
24. | 1,2-dichlooretheen (cis en trans) | 540-59-0 |
Bijlage 5 Aanwijzing beschermingszones
Als beschermingszones voor grondwaterwinningen zoals bedoeld in artikel 5.1.1.2, eerste lid, zijn aangewezen de gebieden op de bij deze bijlage behorende kaart "Overzicht beschermingszones". Beschermingszones voor zeer kwetsbare winningen zijn met een asterix (*) aangegeven. De waterwingebieden, de 25- en 100-jaars beschermingszones van de grondwaterbeschermingsgebieden en de boringsvrije zones zijn op de genummerde kaarten, behorende bij deze verordening, als zodanig aangegeven.
Kaarten beschermingszones voor zeer kwetsbare winningen (*) 16*. Waalwijk 17*. Nuland 18b*. Helvoirt 21*. Macharen 23*. Vervallen. 26*. Vervallen. 29*. Vessem 33*. Vervallen. | Kaarten beschermingszones voor overige winningen 1. Halsteren 2. Huybergen 3. Ossendrecht 4. Bergen op Zoom 5. Roosendaal 6. Dorst 7. Ginneken 8. Wouw 9. Schijf 10. Seppe 11. Prinsenbosch 12. Oosterhout 13. Genderen 14. Gilze 15. Gilzerbaan 16. Waalwijk 17. Nuland 18a. Vlijmen 18b. Helvoirt 19. Haaren 20. Lith 22. Loosbroek 24. Schijndel 25. Veghel 27. Son 28. Oirschot 30. Lieshout 31. Vlierden 32. Someren33. Budel 34. Aalsterweg /Klotputten 35. Groote Heide 36. Helmond 37. Drongelen 38. Welschap 39. Luyksgestel 40. Dongen 41. Den Bosch |
Bijlage 6 Aanwijzing stiltegebieden
Als stiltegebieden zoals bedoeld in artikel 5.2.1, eerste lid, zijn aangewezen de hierna genoemde gebieden. Deze gebieden zijn op de genummerde kaarten, behorende bij deze verordening als zodanig aangegeven. Op deze gebieden is bijlage 8 van toepassing.
Stiltegebieden
41. Heensche polder 42. Markiezaat 43. Groote meer 44. Tonnekreek 45. Oude Buissche heide 46. Pannenhoef 47. Biesbosch 48. Chaamdijk 49. Singelheide 50. Gecombineerde Willemspolder 51. Chaamse bossen 52. Rechte heide 53. De Utrecht 54. Drunensche duinen 55. Mispeleindsche en Neterselsche heide 56. Landschotsch heide | 57. Kampinasche heide 58. Witrijt 59. De Malpie 60. ’t Leenderbos 61. Maashorst 62. Strabrechtse heide 63. De Pan 64. De Tongelaar 65. Stippelberg 66. Groote Peel 67. De Heitrak 68. Ullingse bergen 69. Deurnsche peel 70. Het Eendennest 71. Bult |
Kaarten stiltegebieden oost
Kaarten stiltegebieden west
Bijlage 7 Aanwijzing kwetsbare gebieden
In de Nota lozingen buitengebied wordt onderscheid gemaakt naar gebieden die meer of minder kwetsbaar zijn voor verontreinigingen als gevolg van ongezuiverde lozingen van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater. Een gebied is als ‘kwetsbaar’ benoemd indien de waterkwaliteit van het grond- en/of oppervlaktewater van belang is voor de realisatie van de waterkwaliteitsdoelstelling.
Binnen een als ‘kwetsbaar’ benoemd gebied worden andere voorwaarden gesteld voor oppervlaktewater- en bodemlozingen als binnen een ‘niet-kwetsbaar’ gebied. De binnen de kwetsbare gebieden geldende voorwaarden zijn opgenomen in de titels 4.2, 5.3 en 5.3A van deze verordening. De selectie van de kwetsbare gebieden is opgenomen in voornoemde Nota lozingen buitengebied. Hieronder volgt een omschrijving van de gebieden, die in afzonderlijke kaartenbundels behorend bij deze bijlage op kaart zijn weergegeven.
In totaal worden acht verschillende categorieën kwetsbaar gebied onderscheiden.
De geselecteerde kwetsbare gebieden zijn:
1. Alle stromende wateren met functie waternatuur met daarbij behorende afwateringsgebieden;
2. Overige wateren met functie waternatuur met daarbij behorende beïnvloedingszone (250m)
Het betreft alle vennen en wielen uit het Waterhuishoudingsplan 2003-2006. Daarnaast worden hier enkele kreken aangewezen, te weten: Rietkreekcomplex, Molenkreekcomplex, Lange Water en Rode Weel. Voor deze kreken geldt dat ze niet via wateraanvoer onder invloed van de grote rivieren staan;
3. Enkele viswateren met daarbij behorende afwateringsgebieden
Concreet gaat het hier om de volgende wateren met hun afwateringsgebieden: Aa of Weerijs,Mark ten zuiden van Breda, De Bremer, Donge/Oude Leij, Essche Stroom, Voorste Stroom en de Dommel tussen Boxtel en Den Bosch;
4. Hydrologisch gevoelige delen van de Groene Hoofdstructuur (natte natuurparels) met daarbij behorende beïnvloedingszone (250m);
5. Stroomgebied met beschermende maatregelen voor resultaatverplichting natuur, die zijn opgenomen op kaart 8.2 van het Koepelplan ‘De Reconstructie aan zet’ (juni 2001). Het betreft alleen het stroomgebied van de Zandleij en het Helvoirtsche Broek.
6. Zwemwater met daarbij behorende beïnvloedingszone (250m)
Alle zwemwateren worden als kwetsbaar gezien. Daaronder vallen ook de Lithse Ham (campingstrand en gemeentestrand) en de Kraaijenbergse Plas (fase 2 en 3), alhoewel deze zwemwateren onder invloed van Maaswater staan, maar toch de status kwetsbaar gebied krijgen, omdat ze een deels afgesloten verbinding met de Maas hebben, waardoor ze niet doorstroomd worden door Maaswater;
7. Beschermingszones voor grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening
Dit betreft de waterwingebieden en de grondwaterbeschermingsgebieden;
8. Gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn- en Habitat-richtlijn inclusief de daarbij behorende beïnvloedingszone (250m)
In beginsel komen alle gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijn in aanmerking voor de status ‘kwetsbaar gebied’. Deze gebieden worden reeds gedekt door de bovengenoemde categorieën 1 t/m 7, of het betreft gebieden die uitsluitend bestaan uit droog infiltratiegebied of onderdeel uitmaken van het grote rivieren systeem. In deze gevallen draagt de aanduiding ‘kwetsbaar gebied’ niet bij aan aanvullende bescherming. In de praktijk zijn alleen de Oeffeltermeent, De Bult en het Eendennest als kwetsbaar gebied toegevoegd.
Kaarten kwetsbare gebieden 1-20
Kaarten kwetsbare gebeiden 21-50
Kaarten kwetsbare gebieden 52-100
Bijlage 8. Regels voor gedragingen
Regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder (stiltegebieden)
Titel 1 Algemene bepaling
Bepaling 1.1
In dit onderdeel van de bijlage wordt verstaan onder:
a. geluidsapparaat, toestel, motorvoertuig en bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
b. openbare weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt verstaan onder het begrip “wegen”, met uitzondering van die wegen die krachtens de Wegenverkeerswet 1994 alleen openstaan voor voetgangers of fietsers.
Titel 2 Verbodsbepalingen
Bepaling 2.1
1. Het is verboden een toestel te gebruiken waardoor de ervaring van de natuurlijke geluiden kan worden verstoord.
2. Tot een toestel als bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:
a. airgun- en andere knalapparatuur;
b. een motorisch aangedreven werktuig met bijbehorende transportmiddelen, te gebruiken bij seismologisch onderzoek, opsporingsonderzoek naar of ontginning van bodemstoffen of in het kader van de aanleg van kabels en buisleidingen in of op de bodem;
c. een omroepinstallatie, sirene, hoorn en een ander daarmee vergelijkbaar toestel bestemd om geluid te versterken of voort te brengen;
d. een modelvliegtuig, drone, modelboot, modelauto of daarmee vergelijkbaar toestel, indien deze wordt aangedreven door een verbrandingsmotor;
e. een muziekinstrument en een ander daarmee vergelijkbaar geluidsapparaat, al dan niet gekoppeld aan een geluidsversterker;
f. een jetski of daarmee vergelijkbaar toestel die wordt aangedreven door een verbrandingsmotor;
3. Gedeputeerde Staten kunnen andere toestellen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid, gestelde verbod geldt.
Bepaling 2.2
1. Het is verboden zich met een motorvoertuig of bromfiets te bevinden buiten de openbare weg of buiten andere voor bestemmingsverkeer openstaande wegen of terreinen.
2. Het is verboden te starten of te landen met een gemotoriseerd luchtvaartuig.
3. Het is verboden met een motorvoertuig of vaartuig proef te draaien.
Bepaling 2.3
1. Het is verboden een toertocht voor motorvoertuigen of bromfietsen te houden of hieraan deel te nemen.
2. Het is verboden deel te nemen aan een toertocht voor motorvoertuigen of bromfietsen waarvoor geen ontheffing is verleend.
Bepaling 2.4
Het is verboden vuurwerk te gebruiken.
Bepaling 2.5
Het is verboden met een vaartuig sneller te varen dan 6 kilometer per uur,indien het wordt voortbewogen door een verbrandings- of explosiemotor.
Titel 3 Vrijstellingen
Bepaling 3.1
De in de bepalingen 2.1, eerste lid, en 2.2 gestelde verboden gelden niet voorzover zij betrekking hebben op een toestel dat wordt gebruikt ten behoeve van:
a. de uitoefening van land-, tuin- of bosbouw of beroepsmatige visserij;
b. de grondwateronttrekking in een gebied dat in bijlage 5 is aangewezen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning, voorzover dat gebruik redelijkerwijs noodzakelijk is voor de normale werking van de inrichting, gericht op de openbare drinkwaterproductie;
c. het onderhoud van het gebied of van de daarin aanwezige bouwwerken en andere constructies.
Bepaling 3.2
Het in bepaling 2.1, eerste lid, gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het betrekking heeft op:
a. een werktuig als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder b, dat wordt gebruikt ten behoeve van directe woonaansluitingen;
b. het gebruik van een toestel als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder c, indien dat noodzakelijk is ter afwending van dreigend gevaar of anderszins uit een oogpunt van algemene veiligheid;
c. een geluidsapparaat als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder e, dat wordt gebruikt binnen 50 meter van een woonhuis en mits niet hoorbaar op een afstand van meer dan 50 meter van het apparaat;
d. een schietwapen als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder g, indien dat wordt gebruikt:
1. door een persoon met opsporingsbevoegdheid in de uitoefening van zijn functie;
2. in geval het een noodseinmiddel betreft: in geval van nood;
3. met inachtneming van het bepaalde in de Wet natuurbescherming.
Bepaling 3.3
1. Het in bepaling 2.4 gestelde verbod geldt niet indien het gebruik van vuurwerk noodzakelijk is ter oproeping van personen of ter afwending van dreigend gevaar, dan wel plaats vindt ter gelegenheid van de jaarwisseling gedurende een bij gemeentelijke verordening aangewezen periode.
2. Het in bepaling 2.2 en 2.5 gestelde verbod geldt niet indien het motorvoertuig, luchtvaartuig of vaartuig wordt ingezet in het kader van uitvoering van een wettelijke taak of bij spoedeisende hulpverlening.
Titel 4 Ontheffingen
Bepaling 4.1
1. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van de in titel 2 gestelde verboden.
2. Op de voorbereiding van een beschikking op de aanvraag om ontheffing, dan wel tot wijziging of intrekking van een ontheffing is de in aafdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure niet van toepassing, tenzij het een aanvraag betreft om ontheffing van het in bepaling 2.3, eerste lid, gestelde verbod.
Bijlage 9b Zwarte lijst stoffen ontgassingsvrije gebieden
| UN-nummer | klasse | Naam | Omschrijving |
a. | 1114 | 3 | Benzeen | vloeistof die kleurloos, aromatisch en brandbaar is |
b. | 1267 | 3 | ruwe aardolie met meer dan 10% benzeen (Petroleum) | benzeenhoudend mengsel dat meer dan 10% benzeen bevat |
c. | 1268 | 3 | aardoliedestillaten met meer dan 10% benzeen (Petroleum destillaten) | benzeenhoudend mengsel dat meer dan 10% benzeen bevat |
d. | 1863 | 3 | brandstof voor straalvliegtuigen met meer dan 10% benzeen | benzeenhoudend mengsel, dat meer dan 10% benzeen bevat |
e. | 1993 | 3 | brandbare vloeistoffen met meer dan 10% benzeen | benzeenhoudend mengsel, dat meer dan 10% benzeen bevat |
f. | 3295 | 3 | koolwaterstoffen met meer dan 10% benzeen | Benzeenhoudend mengsel, dat meer dan 10% benzeen bevat |
’s-Hertogenbosch, 5 februari 2009
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter de griffier
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens
Noot. De kaarten behorende bij de bijlagen 5, 6 en 7 worden bekend gemaakt door terinzagelegging in de bilbiotheek van het Provinciehuis Noord-Brabant, Brabantlaan 1 te ’s-Hertogenbosch.