Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
(Wet Bibob) dient ter bescherming van de integriteit van de overheid door te voorkomen
dat overheden door het geven van vergunningen, subsidies, of door aanbestedingen van
overheidsopdrachten of vastgoedtransacties, onbedoeld en ongewild criminele activiteiten
faciliteren;
Overwegende dat de Wet Bibob daartoe een bestuurlijk instrument biedt;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in 2010, 2015 en 2018 beleidsregels hebben vastgesteld,
waarin is vastgelegd hoe Gedeputeerde Staten van de bevoegdheid tot toepassing van
de Wet Bibob gebruik maken bij onderzoek naar, en beslissingen over omgevingsvergunningen,
subsidies, overheidsopdrachten en vastgoedtransacties;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten gezien de wijzigingen van de Wet Bibob hebben
besloten een aantal technische aanpassingen en verwijzingen die daarmee verband houden
door te voeren en, gezien de omvang daarvan, om de huidige beleidsregel geheel te
actualiseren en te vervangen door een nieuwe beleidsregel;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: