Toelichting bij Regeling vergoeding zakelijk gebruik smartphone Noord-Brabant
Algemeen
De provincie is groot voorstander van Het Nieuwe Werken, waarbij medewerkers worden
ondersteund in het tijd- en plaatsonafhankelijk werken. Dit stelt ook bijzondere eisen
aan de -technische- voorzieningen. Tegelijkertijd wil de provincie faciliteren dat
medewerkers kunnen werken zoals ze dat prettig vinden.
Een eerste stap daartoe is gemaakt via het zogenoemde Bring Your Own-concept. Daarbij
werd aan medewerkers de mogelijkheid geboden om voor zakelijk gebruik een eigen, en
dus zelf gekozen smartphone in te zetten. Na de smartphone was een tweede toepassing
van deze benaderingswijze het bieden van de mogelijkheid aan medewerkers om voor zakelijk
gebruik een eigen, en dus zelf gekozen tablet in te zetten.
De tablet is daarbij niet bedoeld als vervanging van een PC, maar heeft een specifieke
functie aanvullend aan de standaard werkplek. De tablet kan bijvoorbeeld gebruikt
worden als archief, als vervanger van printwerk (bijvoorbeeld voor vergaderstukken)
en als digitaal schrijfblok. Samenvattend heeft een tablet vooral een raadpleegfunctie:
vooral geschikt voor het lezen van documenten.
In de tussentijd zijn stappen gezet naar een opgave gestuurde organisatie, waarbij
we steeds meer werken in het netwerk Brabant. Deze manier van werken vraagt om moderne
en goede faciliteiten, ook voor mobiel werken en vraagt dat iedereen in principe met
een smartphone werkt. De provincie is van mening dat een moderne werkgever passende
faciliteiten zoals een smartphone en een tablet aan de medewerkers ter beschikking
dient te stellen. Tegelijkertijd heeft extern onderzoek aangetoond, dat de provincie
risico’s loopt op het gebied van informatiebeveiliging, ook op mobiele apparaten.
Goede informatiebeveiliging stelt eisen aan apparaten en vraagt om goede voorlichting
aan gebruikers.
Verder heeft evaluatie van de huidige regelingen aangetoond, dat een deel van de deelnemers
aan de regeling ontevreden zijn over het ontbreken van ondersteuning bij het gebruik
van mobiele apparaten. Dit levert ook voor degenen die binnen de provincie belast
zijn met het bieden van ondersteuning in het algemeen regelmatige onduidelijke situaties
op.
Deze ervaringen hebben ertoe geleid, dat de provincie wenst over te stappen van een
zogenoemd Bring Your Own-concept naar een Choose Your Own-concept, dat zowel voor
smartphones en tablets zal gaan gelden. De gebruiker heeft daarbij de keuze uit een
selectie van apparaten, die voldoen aan gestelde eisen. Tevens worden medewerkers
de gelegenheid geboden te kiezen voor een ‘luxer’ apparaat tegen een eigen bijdrage.
Elke medewerker heeft straks in principe de beschikking over een smartphone. Elke
medewerker is vrij om al dan niet te kiezen voor een tablet, tenzij dit voor de werkzaamheden
noodzakelijk is. De toestellen blijven eigendom van de provincie.
Gebruikers worden ondersteund bij en opgeleid in de manier van werken zodat de apparaten
optimaal kunnen worden gebruikt.
Artikelsgewijs
Artikel 2 Doelgroep
De regeling is uitsluitend bestemd voor medewerkers in –vaste- dienst van de provincie,
dan wel met een daarmee voor de toepassing van deze regeling gelijk te stellen dienstverband.
Voor anderen die toegang moeten kunnen krijgen tot provinciale informatie en voorzieningen,
zoals tijdelijke medewerkers, stagiaires, externen, zullen aparte voorzieningen worden
getroffen.
Artikel 3 Verstrekte faciliteit
De primaire activiteit betreft het zakelijk gebruik van de smartphone of de tablet.
Dat staat beperkt privé-gebruik niet in de weg.
Artikel 4 Weigeringsgronden en overname mobiel apparaat
Er wordt vooraf geen vaste gebruiksduur voor de mobiele apparaten vastgesteld. De
medewerker komt pas in aanmerking voor een nieuw apparaat zodra vervanging naar het
oordeel van de provincie noodzakelijk is.
Deze noodzaak tot vervanging kan samenhangen met puur technische vereisten, bijvoorbeeld
wanneer het niet –meer- mogelijk is gebruik te maken van een beveiligde verbinding
voor toegang tot provinciale systemen of wanneer het toestel anderszins ongeschikt
is voor dagelijks gebruik in het algemeen.
Wanneer het toestel defect is, kan het voorkomen dat door de provincie wordt besloten
af te zien van een eventuele reparatie, bijvoorbeeld omdat dit in het concrete geval
gezien de daaraan verbonden kosten niet meer verantwoord wordt geacht. Afhankelijk
van de omstandigheden krijgt de medewerker een zelfde, vervangend toestel, dan wel
dient de medewerker een nieuwe aanvraag in te dienen. Indien het resultaat is, dat
de medewerker een nieuwe aanvraag moet indienen, kan hij uiteraard ook kiezen voor
een ander type apparaat.
De regeling voorziet ook in de mogelijkheid voor de medewerker het mobiele apparaat
tegen restwaarde over te nemen van de provincie. Dit is voor smartphones mogelijk
vanaf twee jaar na verstrekking en voor tablets vanaf drie jaar na verstrekking. Voor
het bepalen van die restwaarde worden de volgende –door de belastingdienst akkoord
bevonden- uitgangspunten gehanteerd: de restwaarde ligt op 10% van de aanschafwaarde
(incl. BTW) na drie jaar. Vindt overname eerder plaats, dan dient die 10% te worden
vermeerderd met 2,5% voor elke maand dat de periode van 3 jaar nog niet is verstreken.
Indien de medewerker een duurder apparaat heeft gekozen, kan ervan worden uitgegaan
dat hij na drie jaar het verschil in aanschaf tussen een ‘basis-apparaat’ en het ‘plus-apparaat’
volledig zelf heeft betaald. In dat geval wordt de restwaarde daarom uitsluitend berekend
over de aanschafwaarde van een ‘basis-apparaat’.
Artikel 5 Vereisten aanvraag smartphone en tablet
Ter voldoening aan dit artikel dient de medewerker die gebruik wil maken van deze
regeling via Mijn Administratie (SAP) een aanvraag in.
Artikel 6 Te verstrekken faciliteiten smartphone basis
Eerste lid
Onder a
Door medewerkers een –zij het beperkte- keuze te bieden, wordt getracht enigszins
in te spelen op de persoonlijke voorkeuren van de medewerker. Daarbij spelen uiteraard
budgettaire en bedrijfsvoeringsoverwegingen een belangrijke rol. Welke accessoires
concreet bij de smartphone worden geleverd, hangt af van wat de fabrikant meelevert.
In ieder geval zal een oplader worden meegeleverd.Onder b tot en met d
In deze onderdelen is aangegeven van welk soort gebruik de provincie de kosten in
principe vergoedt. Een concretere aanduiding van gebruik dat wel en van gebruik dat
niet is toegestaan, is opgenomen in artikel 14. Dit artikel bevat onder meer nadere
normen omtrent het gebruik van de simkaart. Sancties op overtreding van die normen
zijn te vinden in artikel 19.
Tweede lid
Naast een smartphone wordt aan de medewerker ook een provinciale simkaart in bruikleen
gegeven. Aan deze simkaart is een abonnement verbonden. Hierdoor kan de medewerker
bellen, sms-en en verbinding maken met internet.
Artikel 7 Te verstrekken faciliteiten smartphone plus
Om medewerkers de gelegenheid te bieden gebruik te maken van een duurdere smartphone,
bestaat de mogelijkheid te kiezen voor een zogenaamde smartphone plus. Daarvoor is
de medewerker een eigen bijdrage verschuldigd. De smartphone blijft eigendom van de
provincie, ook al draagt de medewerker zelf bij aan de kosten daarvan. Daar staat
tegenover, dat de bijdrage slechts verschuldigd is gedurende de periode dat de medewerker
feitelijk het apparaat in bruikleen heeft. Eindigt deze bruikleen voordat alle inhoudingen
hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld als gevolg van vertrek bij de provincie, dan is
de medewerker daarna geen bijdragen voor het desbetreffende toestel verschuldigd.
Artikel 8 Te verstrekken faciliteiten eigen smartphone
Dit artikel opent voor medewerkers de mogelijkheid een eigen smartphone voor zakelijk
gebruik in te zetten, zonder dat hij voor dat gebruik aanspraak kan maken op een financiële
tegemoetkoming voor dat gebruik. Voorwaarde daarbij is, dat de smartphone voldoet
aan de technische vereisten om van een beveiligde verbinding gebruik te kunnen maken
voor toegang tot provinciale systemen. Ten behoeve van dat gebruik kan de medewerker
een provinciale simkaart in bruikleen krijgen. Ondersteuning vanuit de provincie beperkt
zich tot zaken rond het gebruik van de simkaart als zodanig, als in geval van storing
of schade daaraan.
Overigens zijn aan het gebruik van de simkaart dezelfde voorwaarden en verplichtingen
verbonden als aan het gebruik van een dergelijke simkaart in combinatie met een provinciale
smartphone.
Artikel 9 Te verstrekken faciliteiten tablet
Zoals in het algemeen deel is aangegeven, zal de medewerker een afweging –moeten-
maken of het gebruik van een tablet wenselijk of noodzakelijk is voor het goed kunnen
vervullen van zijn functie. Indien hij deze vraag positief beantwoordt, kan hij een
verzoek indienen voor een tablet.
Artikel 10 Te verstrekken faciliteiten tablet plus
Om medewerkers de gelegenheid te bieden gebruik te maken van een duurdere tablet,
bestaat de mogelijkheid te kiezen voor een zogenaamde tablet plus. Daarvoor is de
medewerker een eigen bijdrage verschuldigd. De tablet blijft eigendom van de provincie,
ook al draagt de medewerker zelf bij aan de kosten daarvan gedurende 36 maanden. Daarna
maakt de medewerker zonder een eigen bijdrage gebruik van de tablet plus.
Artikel 11 Gebruik van eigen tablet voor zakelijk gebruik
Dit artikel opent voor medewerkers de mogelijkheid een eigen tablet voor zakelijk
gebruik in te zetten, zonder dat hij voor dat gebruik aanspraak kan maken op een financiële
tegemoetkoming. Voorwaarde daarbij is, dat de tablet voldoet aan de technische vereisten
om van een beveiligde verbinding gebruik te kunnen maken voor toegang tot provinciale
systemen.
Artikel 12 Beslistermijn
Na inzending van het aanvraagformulier ontvangt de medewerker binnen een week via
het Dienstenplein een digitale beschikking op zijn aanvraag, waarbij hij tevens wordt
geïnformeerd over een aantal praktische zaken omtrent de deelname.
Artikel 13 Verplichtingen smartphoneOnder a
De deelnemer wordt geacht gedurende de volle periode dat hij beschikt over een door
de provincie verstrekte simkaart telefonisch beschikbaar te zijn gedurende zijn werktijden.
Deze verplichting gaat in op het moment van ontvangst van de simkaart. Voor een nadere
toelichting op het begrip ‘werktijd’ zij verwezen naar de Regeling werktijden Noord-Brabant.Onder b en c
Omdat de smartphone alle functies van een ‘gewoon’ mobiel toestel bezit, dient degene
die al een mobiele telefoon van de provincie had, deze in te leveren. Deze deelnemer
houdt het bij die mobiele telefoon behorende nummer. Medewerkers die op basis van
een andere regeling al gebruik maken van een smartphone van de provincie, leveren
dit toestel eveneens in of nemen het toestel tegen vergoeding van de provincie over.
Afhankelijk van de concrete situatie, zoals die blijkt uit de aanvraag, worden specifieke
afspraken gemaakt omtrent de overgang.
Indien beschikbaarheid van een vaste telefoon wenselijk of noodzakelijk is voor een
goede functievervulling, zoals bij helpdeskmedewerkers of secretaresses, kan de deelnemer
tevens gebruik blijven maken van zijn vaste toestel.
Artikel 14 Verplichtingen inzake gebruik smartphone en simkaart
Onder a
Bij het gebruik van de simkaart gelden enkele beperkingen, die inherent zijn aan het
doel van het gebruik of om bepaald specifiek gebruik uit te sluiten. Het spreekt voor
zich dat de simkaart uitsluitend bedoeld is om door de deelnemer zelf te worden gebruikt.
Het gebruik dient zich in hoofdzaak te beperken tot binnenlands zakelijk gebruik en
beperkt privé-gebruik.
Wat betreft privé-gebruik wordt uitgegaan van het ‘faire use’ beginsel. Uitgangspunt
is dus dat privé-gebruik binnen redelijke grenzen is toegestaan. Gezien de hoge kosten
van bellen naar 0900-nummers en van betaalde sms-diensten, zal ander dan incidenteel
gebruik daarvan al snel uitgaan boven de grenzen van ‘faire use’. Privé-gebruik van
de simkaart in het buitenland voor telefoongesprekken en het versturen van sms-berichten
is slechts incidenteel toegestaan. Privé-gebruik van de simkaart in het buitenland
voor internet, dus ook voor e-mail, is expliciet uitgesloten. Hieruit volgt dat gebruik
van de smartphone voor internet-gebruik in het buitenland wel is toegestaan, indien
gebruik wordt gemaakt van Wi-Fi-spots.
Zakelijk gebruik van de simkaart voor bellen in en naar het buitenland, respectievelijk
internetgebruik in het buitenland is alleen toegestaan voor zover de leidinggevende
daarvoor vooraf schriftelijke toestemming heeft gegeven. Dit laatste houdt in, dat
de leidinggevende daarbij ook het specifieke doel van het toegestane gebruik aangeeft.
Onder b
Deze regeling bevat geen specifieke verplichting ten aanzien van beveiliging, omdat
van medewerkers van de provincie altijd wordt verwacht dat zij zorgvuldig met vertrouwelijke
informatie omgaan, bijvoorbeeld op grond van de Leidraad voor integer handelen. Niettemin
wordt de deelnemer wel geadviseerd zijn toestel adequaat te beveiligen om te voorkomen
dat onbevoegden toegang krijgen tot bijvoorbeeld de e-mail, agenda, contactpersonen
en (al dan niet vertrouwelijke) documenten van de provincie. Nadere informatie over
het beveiligen van smartphone en tablet zal te vinden zijn op Brain.
Bij het gebruik van vertrouwelijke gegevens dient de medewerker de afweging te maken
of hij deze met een smartphone wil raadplegen. Zo ja, dan wordt dringend aangeraden
de beveiliging van het toestel daarop af te stemmen. Goede beveiliging voorkomt bovendien
onbevoegd gebruik van de simkaart voor telefoon- of internetverkeer.
Onder c
Een goede bereikbaarheid van de medewerkers is van groot belang voor een goed functioneren.
Om die reden is in de regeling zelf de verplichting opgenomen dat de medewerker ook
zijn mobiele nummer in de Telegids vermeldt.
Onder d
Wanneer een deelnemer wegens afwezigheid of om andere redenen zijn telefoon niet kan
beantwoorden, stelt de deelnemer zijn voicemail in en vermeldt daar de mogelijkheid
om terug te worden gebeld of verwijst naar het telefoonnummer van een collega of de
secretaresse. Ook kan hij via het algemene nummer van de provincie verwijzen naar
het Brabantloket. Een andere mogelijkheid is het doorschakelen van het toestel naar
een collega of de secretaresse. Op diverse wijzen zullen medewerkers van de provincie
hierover worden geïnformeerd.
Onder e
Aan het maken van een verbinding met het internet door middel van de simkaart zijn
voor de provincie (hoge) kosten verbonden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht
aan het bekijken of versturen van filmpjes, uploaden van grote bestanden naar Dropbox,
Facebook, en het downloaden of updaten van applicaties. Deze kosten kunnen aanzienlijk
worden beperkt door verbinding met het internet te leggen via Wi-Fi-spots. Deze zijn
in het hele provinciehuis beschikbaar, terwijl veel medewerkers hierover ook thuis
beschikken.
Op grond van dit artikel wordt de deelnemer verplicht hiervan waar mogelijk ook daadwerkelijk
gebruik te maken.
Artikel 15 Verplichtingen gebruik tablet
Hoewel de medewerker zelf kan beslissen deel te nemen aan de regeling, is het van
belang dat de medewerker de toegevoegde waarde van de tablet voor het werk met zijn
leidinggevende bespreekt en hierover afspraken maakt. Het geëigende moment hiervoor
is het planningsgesprek, waarna deze afspraken worden vastgelegd in het jaargesprekformulier.
Op deze wijze kunnen deze afspraken in het voortgangs- en evaluatiegesprek ook aan
de orde komen.
Het belang van het werken met mobiele apparaten voor Het Nieuwe Werken is in het algemeen
deel al aangegeven.
Daarnaast is nog een grote slag te slaan met minder printen. Dit bevordert duurzamer
werken en bespaart bovendien veel kosten. Van een deelnemer wordt verwacht dat hij
hieraan ook een significante bijdrage levert.
Voor wat betreft het aspect beveiliging wordt verwezen naar de toelichting bij artikel
14, eerste lid, onder b.
Artikel 16 Verplichtingen bij diefstal of verlies en bij schade
Eerste lid
De meldingen die plaatsvinden in geval van diefstal, hebben meerdere achtergronden.
Snelle melding bij de provincie, in het bijzonder het Dienstenplein, is van belang
met het oog op het blokkeren van bellen en van data. Na melding van de diefstal bij
de politie, kan de medewerker zich met het proces-verbaal wenden tot het Dienstenplein
met het oog op vervanging van het toestel en het treffen van eventuele tijdelijke
voorzieningen.
Tweede lid
In geval van schade aan het apparaat kan de medewerker zich rechtstreeks melden bij
het Dienstenplein. Vervolgens wordt door de provincie beoordeeld of reparatie mogelijk
is. Daarbij zal tevens betrokken worden of een eventuele reparatie zinvol is, dan
wel dat dit gezien de daaraan verbonden kosten naar het oordeel van de provincie niet
meer verantwoord is. . Zie verder de toelichting bii artikel 4.
Mocht de schade aan het apparaat zijn toegebracht door de medewerker zelf, dan hoeft
hij die schade op grond van artikel F.3, eerste lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden
Provincies niet te vergoeden, tenzij die schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste
roekeloosheid.
Artikel 17 Verstrekking faciliteiten
De deelnemer ontvangt -per e-mail- een bericht wanneer positief is beslist op zijn
aanvraag. Vervolgens ontvangt de deelnemer bericht, dat zijn aanvraag is voltooid
en hij zijn mobiel apparaat of simkaart kan afhalen op het Dienstenplein. Met het
tekenen van het ontvangstbewijs geeft hij tevens aan in te stemmen met de voorwaarden
waaronder deze verstrekking plaats vindt.
Artikel 18 Hardheidsclausule
De hardheidsclausule is specifiek voor gevallen waarin in deze regeling niet is voorzien
en waarbij afwijking noodzakelijk is om in een concreet geval het met deze regeling
beoogde doel toch te kunnen bereiken. Is afwijking niet noodzakelijk om dit doel te
bereiken, dan kan van deze hardheidsclausule geen gebruik worden gemaakt.
Artikel 19 Sancties
Eerste lid
Uit het samenstel van vereisten en verplichtingen volgt onder meer, dat de deelnemer
binnen de grenzen van redelijkheid voor privé-doeleinden binnen Nederland gebruik
mag maken van de door de provincie verstrekte simkaart. Incidenteel privé-gebruik
in het buitenland voor het voeren van telefoongesprekken en verzenden van sms-berichten
is eveneens toegestaan. De deelnemer draagt als integer ambtenaar zelf de verantwoordelijkheid
om het bel- en internetgedrag te kunnen verantwoorden naar de organisatie, die het
zakelijke abonnement verstrekt. Wanneer deze redelijke grenzen worden overschreden,
of wanneer zonder voorafgaande toestemming en anders dan incidenteel van de simkaart
gebruik is gemaakt voor bellen en sms-en in of naar het buitenland, kunnen de daaruit
voortvloeiende kosten op de deelnemer worden verhaald. Het gaat daarbij om de voor
rekening van de provincie blijvende kosten, dus exclusief eventuele kosten die de
provincie op derden kan verhalen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor kosten van anders
dan incidenteel gebruik van 0900-nummers of betaalde sms-diensten en om kosten van
internet-gebruik in het buitenland zonder of buiten de grenzen van een verleende toestemming.
Het besluit wordt per brief medegedeeld, voorzien van een specificatie (ter motivering
van het besluit). Zoals gebruikelijk wordt een dergelijke brief ook voorzien van een
bezwaarclausule.
Zie ook de toelichting bij artikel 21.
Artikel 20 Registratie
Eerste lid
De deelnemer wordt inzicht in zijn totale persoonlijke verbruik verschaft, zodat hij
dit zelf kan volgen. Deze zijn zodanig uitgesplitst, dat hij zicht heeft op de omvang
van zijn gebruik, alsmede in de kosten die bij de provincie daarvoor in rekening worden
gebracht.Tweede lid
Daarnaast heeft de provincie inzicht in het gebruik van alle deelnemers, maar deze
gegevens bevatten -in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van
de deelnemers- uitsluitend de totalen per rubriek. Met deze zogenaamde verkeersgegevens
heeft de provincie zicht op de aard van het gebruik, alsmede op de intensiteit. Deze
gegevens zijn van belang om de belasting van het net in de gaten te houden, maar komen
als historische gegevens omtrent gebruik ook bij aanbestedingen van pas. Niet zichtbaar
zijn bijvoorbeeld de tijdstippen waarop is gebeld, noch het nummer waarnaar is gebeld.
Hiermee worden de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens in acht genomen.
Artikel 21 Toezicht
De provincie kan de gegevens, bedoeld in artikel 15, ook gebruiken om het gebruik
van de deelnemers te monitoren. Wanneer die gegevens het beeld opleveren van buitenproportioneel
gebruik dat niet te verklaren is vanuit de functie van de deelnemer, kan deze om een
toelichting worden gevraagd.
Op basis van deze regeling, maar ook op grond van de geldende privacyregelingen, is
diepgaandere analyse van individuele gegevens slechts bij hoge uitzondering en alleen
wanneer daarvoor zwaarwichtige redenen aanwezig zijn, toegestaan. Een zwaarwichtige
reden kan zijn het vermoeden van misbruik. Dat kan ertoe leiden dat de provincie ook
inzicht krijgt in alle gegevens, bedoeld in artikel 15, eerste lid. Aangezien de omstandigheden
deze verdere inbreuk op de privacy moeten kunnen rechtvaardigen, mag hiertoe pas worden
overgegaan indien de secretaris daartoe schriftelijk toestemming heeft gegeven. Op
deze wijze kan ook achteraf verantwoording worden afgelegd van deze verdergaande inbreuk
in de privacy van de deelnemer.
Artikel 22 Evaluatie
In de praktijk zal moeten blijken, of de nu gekozen opzet blijkt te voldoen aan de
verwachtingen: biedt het de deelnemers de beoogde vrijheid en draagt het daadwerkelijk
bij tot beter kunnen functioneren. Ook zal in de praktijk moeten blijken of de gemaakte
keuzes wat betreft de inrichting van deze regeling en de technische oplossingen naar
wens werken.
Om op deze en andere vragen een antwoord te krijgen, is opgenomen dat deze regeling
-in ieder geval na afloop van het eerste volledige kalenderjaar na in werking treden
zal worden geëvalueerd. Voor deze periode is gekozen, omdat voor een goede evaluatie
ten minste ervaring gedurende een volledig kalenderjaar nodig is.
De uitkomsten van de evaluatie kunnen voor Gedeputeerde Staten de aanleiding vormen
tot wijziging van de regeling. Dit sluit overigens niet uit dat indien daartoe eerder
aanleiding is, ook voor die tijd kan worden besloten tot aanpassing van de regeling.
Artikel 23 Overgangsrecht
Een medewerker die op het moment van invoering van deze regeling nog gebruik maakt
van de eerdere regelingen voor smartphone of tablet, kunnen pas een aanvraag indienen
op grond van deze regeling indien de overeengekomen periode van twee jaar is verstreken.
Dit is slechts anders, indien die apparaten weliswaar voldeden aan de eisen die golden
op grond van die regeling, maar niettemin niet geschikt zijn voor de door de provincie
gekozen methode van beveiligde verbindingen met de provinciale systemen. Indien de
apparaten om andere redenen niet meer naar behoren functioneren, komt dat conform
de voorwaarden van die regelingen voor rekening en risico van de medewerker zelf.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter de secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger