Provinciale Staten van Noord-Brabant;
Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 31 mei 2011;
Gelet op de artikelen 8.58 en 8.59 van de Wet luchtvaart;
Gelet op het advies van de commissie voor Mobiliteit en Financiën d.d. 17 juni 2011;
Gezien de Nota van Wijziging van Gedeputeerde Staten d.d. 28 juni 2011;
Overwegende dat bij Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart
inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens
en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal
bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens), taken op het gebied
van luchtvaart zijn gedecentraliseerd van rijk naar provincies;
Overwegende dat Provinciale Staten op grond van artikel 8:58 van de Wet luchtvaart
verplicht zijn een commissie regionaal overleg in te stellen voor iedere luchthaven
van regionale betekenis, waarvoor op grond van artikel 8.43 van de Wet luchtvaart
een luchthavenbesluit vereist is;
Overwegende dat artikel 8:59 van de Wet luchtvaart Provinciale Staten opdraagt nadere
regels te stellen omtrent de taak, de samenstelling en de werkwijze van de commissie,
ter uitwerking van hetgeen in de Wet luchtvaart daarvoor is bepaald;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Algemeen
Door een wijziging van de Wet luchtvaart zijn bevoegdheden voor burgerluchthavens
naar het provinciaal bestuur gedecentraliseerd. De provincie is het bevoegd gezag
met betrekking tot het landzijdig gebruik van de luchthaven Budel geworden bij de
inwerkingtreding van de door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu vastgestelde
regeling houdende de omzetting van het aanwijzingsbesluit voor de luchthaven Budel,
de zogenaamde omzettingsregeling RBML. De omzettingsregeling RBML voor luchthaven
Budel (Omzettingsregeling luchthaven Budel) is op
1 april 2011 in werking getreden.
Provinciale Staten moeten voor burgerluchthavens van regionale betekenis een luchthavenbesluit,
dat doorwerking heeft naar het bestemmingsplan, vaststellen en een commissie regionaal
overleg luchthaven (hierna: CRO) instellen. Deze CRO vervangt de destijds door de
Minister van Verkeer en Waterstaat ingestelde commissie milieuhygiëne luchtvaartterrein
Budel, de zogenaamde artikel 28-commissie.
Deze verordening regelt de instelling en samenstelling van de CRO Budel. De CRO heeft
ingevolge de Wet luchtvaart de taak om door overleg van diverse betrokkenen een gebruik
van de luchthaven te bevorderen dat zo veel mogelijk recht doet aan de belangen van
die betrokkenen. Het gaat daarbij om alle belangen, dus ook om de betekenis van de
luchthaven voor economie, werkgelegenheid en recreatie, en niet alleen om de milieubelangen.
De CRO heeft geen formele bevoegdheden.
De Wet luchtvaart schrijft geen inspraakprocedure voor ten aanzien van instelling
van de CRO. De wet schrijft voor welke organen en organisaties in de CRO moeten of
kunnen zijn vertegenwoordigd. Deze organen en organisaties dragen elk aan de door
Provinciale Staten benoemde onafhankelijk voorzitter een vertegenwoordiger voor om
deze als lid van de CRO te benoemen. Aangezien een spoedige instelling van de CRO
wordt gewenst en de samenstelling van de CRO grotendeels hetzelfde zal zijn als de
voorgaande artikel 28-commissie, is er voor gekozen om niet vrijwillig een inspraakprocedure
te volgen.
Artikelsgewijs
Artikel 2
De CRO komt in de plaats van de huidige commissie van overleg en voorlichting omtrent
de
milieuhygiëne rond een luchtvaartterrein, de zogeheten artikel 28-commissie. De CRO
heeft de
taak om door overleg met diverse betrokkenen een gebruik van de luchthaven te bevorderen
dat
zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen. Het gaat daarbij om
alle
belangen; niet alleen om de milieubelangen maar dus ook om de betekenis van de luchthaven
voor economie, werkgelegenheid en recreatie.
De CRO heeft geen formele bevoegdheden. De CRO heeft wel een platform- en adviesfunctie.
Artikel 3
De CRO neemt geen bevoegdheden over van één van de leden van de commissie.
Ieder lid blijft verantwoordelijk voor zijn eigen taken en bevoegdheden. Het gaat
er om dat de betrokkenen hun taken en bevoegdheden ten aanzien van de luchthaven zo
veel mogelijk op elkaar afstemmen. Met name de exploitant en de gebruikers van de
luchthaven en de gemeenten zullen immers bepaalde verantwoordelijkheden krijgen op
grond van het door Provinciale Staten vast te stellen Luchthavenbesluit.
Het in ontvangst nemen, registreren en behandelen van klachten over het gebruik van
de luchthaven behoort niet tot de taak van de CRO. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd
door de luchthavenexploitant, met medewerking van de Milieuklachtencentrale van de
Provincie Noord-Brabant.
Artikel 4
In artikel 8.58 Wet luchtvaart is voorgeschreven welke organisaties in de commissie
vertegenwoordigd moeten zijn. Tevens is in dit artikel aangegeven welke organisaties
daarin ook vertegenwoordigd kunnen worden.
Bij de samenstelling van de commissie is met inachtneming van de betreffende wettelijke
eisen gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belangen.
Op uitdrukkelijk verzoek van Provinciale Staten zal ook het bedrijfsleven worden vertegenwoordigd
in de CRO.
Artikel 6
De artikel 28-commissie had een provinciaal bestuurder als voorzitter. Ingevolge artikel
8.58 van de Wet luchtvaart heeft de CRO een onafhankelijk voorzitter, die ingevolge
artikel 8.59 van de Wet luchtvaart door Provinciale Staten wordt benoemd, geschorst
en ontslagen. De voorzitter wordt bij afzonderlijk besluit benoemd en is geen vertegenwoordiger
van één van de instanties die in de CRO vertegenwoordigd zijn.
Artikel 7
Ingevolge artikel 8.59, vierde lid, van de Wet luchtvaart worden de leden benoemd,
geschorst en ontslagen door de voorzitter op voordracht van het orgaan of de organisatie
die het lid vertegenwoordigt.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
|
de secretaris
|
prof.dr. W.B.H.J. van de Donk
|
drs. W.G.H.M. Rutten
|