Gemeenten gaan vanaf 1 januari werken met zogenaamde omgevingsplannen. Iedere gemeente heeft één omgevingsplan en daarin staan alle gemeentelijke regels voor de fysieke leefomgeving waarmee burgers en bedrijven rekening moeten houden. In het omgevingsplan legt een gemeente vast wat wel en niet mag op een bepaalde plek en houdt daarbij rekening met het beleid van het rijk en provincie. Denk bijvoorbeeld aan de provinciale regel in Noord-Brabant die nieuwvestiging van bepaalde bedrijven in het buitengebied verbiedt.

Buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA)

Het opstellen van een omgevingsplan is een complexe en langdurige klus voor gemeenten. Gemeenten hebben daarom de tijd tot 2032 om een compleet omgevingsplan te maken. Om toch snelheid te kunnen maken voor allerlei initiatieven die niet passen binnen de bestaande kaders, kunnen gemeenten gebruik maken van een zogenaamde buitenplanse omgevingsplanactiviteit, afgekort BOPA. Met dit instrument kunnen gemeenten afwijken van het omgevingsplan.

Formeel advies

De Omgevingswet geeft de provincie de mogelijkheid om gevallen aan te wijzen waarin gemeenten de provincie formeel om advies moeten vragen als zij zo’n BOPA willen verlenen. Gedeputeerde Staten hebben 3 categorieën van gevallen aangewezen hiervoor: 

  • Ontwikkelingen waarvoor de provincie verantwoordelijk is: het Natuur Netwerk Brabant en werelderfgoed Hollandse Waterlinies.
  • Ontwikkelingen die gemeente-overstijgend zijn: vaak grotere ontwikkelingen zoals de stedelijke ontwikkeling van woon- en werklocaties, XXL-bedrijvigheid en wind- en zonneparken.
  • Ontwikkelingen waarvoor maatwerkmogelijkheden in de provinciale regels zijn opgenomen: zo kan bijvoorbeeld afgeweken worden van het verbod op nieuwvestiging van een bedrijf in het buitengebied omdat een ‘geschikte bestaande locatie’ ontbreekt of omdat op de locatie ‘aanzienlijke omgevingskwaliteitswinst’ wordt behaald doordat het bedrijf verplaatst. 

In alle andere gevallen past de gemeenten zelf de provinciale regels uit de Omgevingsverordening Noord-Brabant toe bij de vergunningverlening. Zo hoeven gemeenten voor een BOPA voor een veehouderij die zijn bedrijfsvoering wil aanpassen, meestal geen formeel advies aan de provincie te vragen. De regels in de omgevingsverordening zijn duidelijk: een veehouderij mag bijvoorbeeld niet groter worden dan 1,5 hectare. De gemeente kan die regels goed toepassen als er een aanvraag komt.

Vroegtijdig betrekken

Dat GS slechts in bepaalde gevallen formeel om advies gevraagd moet worden, betekent niet dat er op andere onderwerpen geen afstemming is, integendeel. De Omgevingswet gaat er vanuit dat gemeenten bij de uitoefening van hun bevoegdheden afstemming zoeken met medeoverheden en rekening houden met hun belangen. In Brabant doen we dat door elkaar in een vroegtijdig stadium te betrekken bij de ontwikkeling van initiatieven en plannen. Vanuit de samenwerkingsgedachte en het werken als één overheid, worden daarover nu in Brabant afspraken gemaakt. 

Contact

Nieuwe werkwijze voor provinciale inbreng in gemeentelijke plannen