Ga naar de inhoud
Provincie Noord-Brabant (naar homepage)
Zoeken
  • Home
  • Actueel
  • Onderwerpen
  • Bestuur
  • Loket
  • Over Brabant
  • Contact
  1. Home ›
  2. Onderwerpen ›
  3. Natuur en landschap ›
  4. Natura 2000-gebieden ›
  5. Overgangsgebieden ›
  6. Veelgestelde vragen overgangsgebieden

Veelgestelde vragen overgangsgebieden


De afgelopen jaren zijn stappen gezet voor het natuurherstel binnen de Brabantse Natura 2000-gebieden. De provincie gaat nu ook aan de slag overgangsgebieden. Dat zijn de gebieden die direct om de Natura 2000-gebieden heen liggen. Op deze pagina vind je veelgestelde vragen over de aanpak voor overgangsgebieden.

Direct naar

Overgangsgebieden

Veelgestelde vragen over aanpak overgangsgebieden

Wat zijn Overgangsgebieden?

We willen negatieve effecten vanuit de omgeving op de overbelaste Natura 2000-gebieden verminderen door maatregelen te nemen in de Overgangsgebieden (om daarmee de natuur in de Natura 2000-gebieden te versterken). In Overgangsgebieden, direct rondom de Natura 2000-gebieden, wil de provincie gaan werken aan duurzamer grondgebruik en het herstel van het watersysteem. Voor dat laatste staat in veel gevallen het waterschap aan de lat.

Overgangsgebieden zijn onderdeel van een breder pakket aan maatregelen voor het versterken en beschermen van de Natura 2000-gebieden en het behalen van de KRW-doelen. Naast maatregelen in de overgangsgebieden is ook Brabantbreed herstel van het watersysteem nodig, in het kader van “water en bodem sturend”. Daarnaast zijn voor de daling van stikstofemissie ook andere maatregelen nodig, zoals te lezen in de BOS 2.0. Echter, we weten ook dat maatregelen die we nemen dicht nabij Natura 2000-gebieden (relatief) gunstige effecten hebben op doelbereik ín de Natura 2000-gebieden. Daarom gaan we werken met Overgangsgebieden rondom de Natura 2000-gebieden Brabant.

In de Overgangsgebieden zoeken we naar de combinatie van verminderen van negatieve effecten op de Natura 2000-gebieden door extensiever en duurzamer grondgebruik en tegelijkertijd moet gebruik door (agrarische) ondernemers economisch rendabel mogelijk blijven. We ondersteunen agrariërs en andere grondgebruikers in deze ontwikkeling.
Door te sturen op duurzamer en meervoudig grondgebruik creëren we een Overgangsgebied, een zone rondom Natura 2000-gebieden, om deze natuurgebieden beter te beschermen en te versterken. Een gebied met mogelijkheden voor melkveehouderij, maar ook akkerbouw binnen bepaalde voorwaarden. Natuurinclusieve bedrijven, agrarische natuurbeheer en meervoudige verdienmodellen passen hier goed bij. Een mooi gebied, dat aantrekkelijk is voor recreatie, waar ruimte is voor groenblauwe dooradering: heggen, poelen, houtwallen en kruidenrijke randen, waar biodiversiteit (De verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied) van profiteert.

Waarom komt de provincie met Overgangsgebieden en waarom nu?

De provincie wil Brabant openhouden voor maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Het gaat niet goed genoeg met de Brabantse natuur. Uit analyses blijkt dat de natuur in slechte staat is, met name door effecten van buiten de natuurgebieden: verdroging, te veel stikstof en emissies van gewasbeschermingsmiddelen. In de afgelopen jaren is er al veel gedaan met goede resultaten, maar zonder extra maatregelen is er onvoldoende zicht op het herstel van de natuur. Zolang de staat van de natuur niet verbetert, is het niet mogelijk om vergunningen te verlenen voor activiteiten zoals woningbouw, infrastructuur en
landbouw, ongeacht of het effect daarvan op de natuur groot of klein is. Er zijn dus extra maatregelen nodig om de natuur te herstellen en daarmee te zorgen dat we Brabant openhouden voor maatschappelijke en economische ontwikkelingen.

Hoe hangt het samen met ander beleid/beleidsontwikkelingen van de provincie?

Het treffen van maatregelen in overgangsgebieden rond Natura 2000-gebieden is één van de sporen waarin de provincie werkt aan Brabant openhouden. Daarnaast werkt de provincie samen we met veel andere partijen aan de Aanpak Landelijk Gebied (ALG), de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak (GGA) en werkt de provincie aan maatregelen vanuit de KRW Impuls (Kaderrichtlijn water), de BOS 2.0 (Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof), het Beregeningsbeleid, Duurzame Pacht en het Actieplan gewasbeschermingsmiddelen.

Hoe passen Overgangsgebieden in de GGA-aanpak?

In de GGA-gebiedsprocessen werken gebiedspartners sinds 2021 samen aan oplossingen voor natuurherstel van stikstofgevoelige N2000-gebieden, voldoende water met een betere kwaliteit, een goede bodem en de toekomst van de landbouw. Met de ontwikkeling van Overgangsgebieden zet de provincie een extra stap, parallel aan en in wisselwerking met de GGA-aanpak. Met Overgangsgebieden wil de provincie zorgen voor een juridisch geborgde aanpak voor natuurherstel, vanwege de urgentie en verantwoordelijkheid om ons maximaal in te spannen voor de N2000 en KRW-doelstellingen en de relatie hiervan met vergunningverlening. De GGA-gebiedsprocessen blijven de gezamenlijke werkwijze om gebiedsvisies, concrete gebiedsplannen en projecten te ontwikkelen voor een duurzame en toekomstige transformatie binnen hun totale gebied. En op deze wijze de ontwikkeling van onder andere de Overgangsgebieden te realiseren, bijvoorbeeld via de inzet van financieel en grondinstrumentarium en het combineren van het overgangsgebied met andere opgaves, zoals groenblauwe dooradering.

De GGA-gebieden hebben voor 15 mei 2025 hun projectvoorstellen voor de Aanpak Landelijk Gebied ingediend. In deze projectvoorstellen zit overlap met de inzet op Overgangsgebieden, bijvoorbeeld als er voorstellen worden gedaan m.b.t. extensivering/vergaande verduurzaming. Hiermee geeft zo'n GGA-gebied al (deels) invulling aan Overgangsgebieden.

Werkt alleen Noord-Brabant aan overgangsgebieden?

Nee. Ook het Rijk geeft aan te willen werken met zones rondom Natura 2000-gebieden, in eerste instantie rondom de Veluwe en de Peel en spreekt hierover in de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel (MCEN). Hoe deze zones, die significantiestroken worden genoemd, ingericht worden en hoe dit eventueel overlapt/samen gaat met de Brabantse aanpak is op dit moment nog niet duidelijk, ook in relatie tot een nieuw kabinet. De provincie is hierover met het Rijk in gesprek en verwacht hier na de kabinetsonderhandelingen meer duidelijkheid over te hebben. We kijken nadrukkelijk hoe de Rijksaanpak en het Brabantse overgangsgebiedenbeleid elkaar kunnen versterken.

Daarnaast zijn ook Gelderland en Zuid-Holland gestart met het uitwerken van overgangsgebieden/zones rondom Natura 2000.
In Noord-Brabant is het voornemen om overgangsgebieden uit te werken opgenomen in het bestuursakkoord 2023-2027 en vervolgens uitgewerkt in het voorontwerp BPLG (Brabants Programma Landelijk Gebied). Toen de Rijksoverheid in 2024 besloot te stoppen met het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied) is in Brabant besloten te starten met de ALG en overgangsgebieden uit te werken in een beleidsprogramma.

Hoe willen we dit bereiken?

De aanpak overgangsgebieden gaat bestaan uit 3 lijnen:

  1. via de uitvoeringsmaatregelen in GGA-gebieden
  2. vergunningverlening en handhaving op orde
  3. indien nodig: de inzet van de omgevingsverordening

1) Uitvoeringsmaatregelen Groenblauwe Gebiedsgerichte aanpak (GGA)

Met de Aanpak Landelijk Gebied (ALG) geeft de provincie een extra impuls om de uitvoering van projecten in de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak te versnellen. Er is in dit kader budget voor projectvoorstellen in de directe nabijheid van N2000-gebieden die voldoende bijdragen aan het verminderen van drukfactoren op N2000-gebieden. Deze aanpak komt ook tegemoet aan de wens van stakeholders om maatwerk per gebied te leveren.

2) Vergunningverlening en handhaving op orde

De jurisprudentie rondom gewasbeschermingsmiddelen (onder andere uitspraak lelieteelt in Drenthe) en grondwateronttrekkingen (uitspraak de Peel) onderstrepen dit. Voor activiteiten met mogelijk significant negatieve effecten op een Natura 2000-gebied is een omgevingsvergunning voor de Natura 2000-activiteit nodig. Uit de jurisprudentie volgt dat deze vergunningplicht ook aan de orde is bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en grondwateronttrekkingen met mogelijke effecten op N2000-gebieden. Daarom is het noodzakelijk om het onderdeel ‘Toetsing huidige activiteiten en vergunningverlening’ in de Natura 2000-beheerplannen voor agrarische activiteiten te actualiseren en een toezichts- en handhavingsaanpak op te stellen.

De eerdergenoemde uitspraken en een gebrek aan wetenschappelijke kennis hebben geleid tot onzekerheid voor ondernemers over mogelijke beperkingen in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en grondwateronttrekkingen. In principe geldt een vergunningplicht zolang significante negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten. We zetten ons in om zo snel mogelijk een helder kader te ontwikkelen zodat duidelijkheid ontstaat over wat waar wel en niet is toegestaan, in samenwerking met de inzet op het Brabantse beregeningsbeleid.
Vanwege de urgentie van zowel de N2000-doelstellingen, het bieden van duidelijkheid aan ondernemers en het kunnen behandelen van handhavingsverzoeken willen wij dit onderdeel van de N2000-beheerplannen voor de zomer van 2026 in één keer voor alle 17 N2000-gebieden waar wij als provincie voortouwnemer van zijn actualiseren. Dit betekent dat we in het geactualiseerde N2000-beheerplan aangeven welke agrarische activiteiten zijn toegestaan, welke worden vrijgesteld van de vergunningplicht en voor welke activiteiten in ieder geval een vergunningplicht geldt. Ook stellen we een
toezichts- en handhavingsaanpak vast, wat inzicht zal geven waar toezicht en handhaving zal worden ingezet.

Daarmee gaat de aanpak overgangsgebieden integraal onderdeel uitmaken van de (verplichte) N2000-beheerplannen per gebied. Ondernemers in de omgeving van N2000-gebieden hebben daarmee duidelijkheid over een vergunningplicht voor gewasbeschermingsmiddelen en onttrekkingen. We onderzoeken of en hoe zonering zou kunnen werken en de benodigde omvang van de zone(s) waarin deze vergunningplicht in ieder geval aan de orde is. Daarnaast onderzoeken we of het mogelijk is om voor bepaalde activiteiten, bijvoorbeeld het gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen of spotspraying, een vrijstelling op te nemen van de vergunningplicht. In de participatie en communicatie hebben we specifiek aandacht voor de ondernemers die dit gaat raken.
De Natura 2000-beheerplannen per gebied worden de komende jaren in clusters van een aantal gebieden geactualiseerd. De eerste vijf beheerplannen worden in 2027 definitief vastgesteld. De resterende beheerplannen worden in drie of vier clusters geactualiseerd, met een doorlooptijd tot 2031. Dit zijn aparte besluitvormingstrajecten.

3) Sturen op duurzaam grondgebruik

Met het bestaan van een vergunningenplicht en het sturen op beperking van gebruik van emissies van gewasbeschermingsmiddelen en onttrekkingen sturen we indirect op duurzamer grondgebruik in gebieden rondom Natura 2000 (overgangsgebieden). Dit in samenhang met het uitvoeren van hydrologische herstelmaatregelen rondom de Natura 2000-gebieden, grotendeels in de GGA onder verantwoordelijkheid van de waterschappen. De aanpassingen aan het watersysteem zullen leiden tot extensivering van het grondgebruik (meer grasland en minder intensieve teelten) en daarmee tot minder emissies. Op deze manier wordt bijgedragen aan natuurherstel en de doelstellingen voor de Kaderrichtlijn Water. Voor meststoffen (ammoniakuitstoot en nitraatuitspoeling) onderzoeken we hoe we dit goed kunnen meenemen in de Natura 2000-beheerplannen, waarbij we kijken of en zo ja welke maatregelen nodig zijn aanvullend aan Europees en landelijke beleid (8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn) en de aanpak vanuit de Kaderrichtlijn Water.

In de verkennende fase is ook onderzocht wat de mogelijkheden zijn om overgangsgebieden op te nemen in de omgevingsverordening. In de omgevingsverordening kan met ge- en verboden steviger worden gestuurd op het verminderen van negatieve effecten vanuit de omgeving op N2000-gebieden. We houden de vinger aan de pols en als het doelbereik van bovenstaande aanpak onvoldoende is, kan dit op termijn leiden tot de inzet van de omgevingsverordening.

Hoe verhoudt dit zich tot de ‘reguliere’ actualisatie beheerplannen die in een aantal gebieden gestart is?

De provincie heeft nu besloten om (alleen) het onderdeel in de N2000-beheerplannen dat betrekking heeft op toetsing en vergunningverlening van agrarische activiteiten en gewasbeschermingsmiddelen in 1 keer voor alle gebieden te actualiseren. Dit is een ‘paragraaf’ in de N2000-beheerplannen die onderdeel gaat zijn van alle Natura2000
beheerplannen. De actualisatie van dit onderdeel kent een eigen besluitvormingstraject waarbij we verwachten dat de definitieve besluitvorming eind 2026 zal zijn.

De komende jaren worden de volledige Natura2000-beheerplannen in clusters geactualiseerd. Dit traject gaat ongewijzigd verder, inclusief het proces en de participatie daarbij. De eerste 5 beheerplannen worden in 2027 definitief vastgesteld. De resterende beheerplannen worden in 3 of 4 clusters geactualiseerd, met een doorlooptijd tot 2031. Dit zijn aparte besluitvormingstrajecten.

Komen er nog zones van bijvoorbeeld 500 meter rondom N2000-gebieden?

Op dit moment niet. We onderzoeken of en hoe we zones in de Natura 2000-beheerplannen kunnen opnemen waarbinnen met zekerheid gezegd kan worden dat een vergunningplicht geldt. De omvang van mogelijke zones is afhankelijk van de vraag of buiten een bepaalde zone significante negatieve effecten uitgesloten kunnen worden. Een groot verschil met de eerdere aanpak via de omgevingsverordening is dat in de Natura 2000-beheerplannen geen zones gaan gelden met een verbod of gebod maar dat in de beheerplannen uitspraken kunnen worden gedaan over vergunningplicht. Kort gezegd: in het beheerplan wordt opgenomen waar en wanneer een vergunningplicht geldt voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en grondwateronttrekkingen.

Hoe gaat de provincie met Gewasbeschermingsmiddelen in Overgangsgebieden om?

Ook dit antwoord bestaat uit een aantal onderdelen:

  • De provincie is het bevoegde gezag voor 17 van de 21 Natura2000-gebieden in Noord-Brabant. Dit betekent dat zij voor die gebieden zogenaamde Natura2000-beheerplannen op- en vaststelt. De komende jaren worden deze beheerplannen in batches geactualiseerd en opnieuw vastgesteld. Vooruitlopend hierop gaat de provincie een paraplubesluit nemen voor het deel van de beheerplannen dat activiteiten rondom de Natura2000-gebieden regelt. Daarin zullen de punten uit de vorige vraag vertaald worden naar de beheerplannen. Activiteiten waarvan uitgesloten is dat er een negatieve invloed is of waarvan aangetoond kan worden dat er geen significante negatieve invloed is op het naastgelegen Natura2000-gebied kunnen (al dan niet onder voorwaarden) worden vrijgesteld van een natuurvergunningsplicht. Indien significante negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten geldt er een omgevingsvergunningplicht vanuit de wet.
  • Daarnaast stelt de provincie een toezichts- en handhavingsaanpak op. Om gericht handhavend op te treden kan de provincie prioriteren op basis van de grootste effecten op N2000, bijvoorbeeld de afstand tot een gebied. In de handhavingsaanpak wordt aangegeven waar de provincie bij de toezicht en handhaving de prioriteit legt.

Kunnen ondernemers aanspraak maken op nadeelcompensatie?

Nee. In een Natura 2000-beheerplan worden geen ge- of verboden opgelegd voor bepaald grondgebruik. Er wordt enkel verduidelijkt of een vergunningplicht vanuit de wet geldt en eventueel kan bepaald gebruik (onder voorwaarden) worden vrijgesteld. Er is dan ook geen grondslag voor nadeelcompensatie. Voor hydrologische herstelmaatregelen is mogelijk wel een nadeelcompensatieplicht van toepassing.

Hoe gaat de provincie agrarische ondernemers ondersteunen?

We realiseren ons dat deze stappen flinke aanpassingen van ondernemers vragen. We spannen ons maximaal in voor behoud van een economisch rendabele (extensieve) melkveehouderij en waar mogelijk biologische of natuurinclusieve akkerbouw in overgangsgebieden. In de gebiedsgerichte aanpak werken we gezamenlijk aan oplossingen om ondernemers te ondersteunen om zich aan te passen. Bijvoorbeeld door middel van kavelruil, gebruik te maken van de beleidsregel voor extensivering of herwaardering van gronden als gevolg van hydrologische maatregelen. Daarnaast ondersteunen we de ontwikkeling van aangepaste praktijken en technieken gericht op het minimaliseren van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het ontwikkelen van weerbare teelten.

Wat betekent ‘bestaand gebruik'? En hoe weet ik of mijn bedrijfsvoering hieronder valt?

Bestaand gebruik wil zeggen dat het gebruik al bestond op het moment van aanwijzing van het Natura2000-gebied (in de meeste gebieden is dat 1994 of 2004) en sindsdien onafgebroken heeft plaats gevonden. Ondernemers moeten zelf aantonen dat het bij zijn of haar activiteiten gaat om bestaand gebruik.

Wat is het verslechteringsverbod?

Het verslechteringsverbod komt voort uit de Natuurherstelverordening zoals vastgesteld door de Europese Commissie. Simpel gezegd zegt deze verordening dat de lidstaten er alles aan moeten doen om te voorkomen dat de kwaliteit van de natuur in de Natura 2000-gebieden verder verslechtert.

De jurisprudentie in Drenthe heeft betrekking op de lelieteelt. Gaat het beleid in Brabant ook alleen over lelieteelt (of sierteelt)?

De uitspraak van de Raad van State ging over percelen in Drenthe waar lelieteelt plaats vond. De Raad van State oordeelde dat significante negatieve effecten van de gewasbeschermingsmiddelen die bij de lelieteelt gebruikt werden, niet kunnen worden uitgesloten waardoor een vergunningplicht geldt. De uitspraak is dus breder van toepassing dan alleen op de lelieteelt, omdat deze ziet op het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen.

Waarom gaat deze aanpak alleen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in relatie tot natuur (N2000-gebieden) en niet over zones rondom woningen, scholen e.d.?

In het Actieplan gewasbeschermingsmiddelen heeft de provincie opgenomen welke stappen zij wil zetten om de negatieve gevolgen van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen zoveel mogelijk te verminderen. De provincie wil proactief samenwerken met gemeenten om gezondheidsrisico's nabij kwetsbare gebieden/functies zoals woonwijken, speeltuinen en zorgvoorzieningen te verminderen. De gemeenten zijn hiervoor primair aan zet.

Waarom gaat deze aanpak alleen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in relatie tot natuur (N2000-gebieden) en niet over mestgebruik?

Wij zien dat er momenteel veel stappen worden gezet op Europees en nationaal niveau rondom het gebruik van mest. Denk aan het stoppen van derogatie en het 8e nitraat Actieprogramma. Wij verwachten dat de optelsom van al deze acties zal leiden tot afname van emissies en uitspoeling van mest, wat een positief effect heeft op het herstel van de Natura 2000-gebieden. In de Natura 2000-beheerplannen zullen we opnemen wanneer we gaan evalueren om te kijken of deze stappen daadwerkelijk voldoende zijn op onze Natura 2000-gebieden.

Welke planning hoort bij het actualiseren van de Natura 2000-beheerplannen?

Samenvattend gaat de provincie alle Natura 2000-beheerplannen actualiseren. Dit gebeurt in clusters in de komende jaren. Deze actualisatie kent zijn eigen planning en dynamiek. Vooruitlopend hierop wordt een aanpassing gedaan voor alle 17 beheerplannen tegelijkertijd waar het gaat over agrarische activiteiten rondom de Natura2000-gebieden. Dit vraagt om en aantal stappen, die zien er als volgt uit:

  • Opstellen en ter inzage leggen Nota Reikwijdte en Detailniveau (hierna NDR): In dit document geeft de provincie aan binnen welke kaders een zogenaamde planMER uitgevoerd moet worden. Het staat belanghebbenden vrij om hier een zienswijze op in te dienen. Planning: begin2026 ter inzage leggen, vaststelling in Q12026.
  • Uitvoeren ecologische voortoets en passende beoordeling: vanuit ecologisch oogpunt wordt gekeken of (agrarische) activiteiten een significante negatieve invloed hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura2000-gebieden en of bepaalde activiteiten kunnen worden vrijgesteld. Planning oplevering: Q1 2026.
  • Uitvoeren planMER: Op basis van de NDR worden de milieueffecten in beeld gebracht, hierbij wordt ook gekeken naar andere milieueffecten dan puur de ecologische zoals die bij de voortoets en passende beoordeling in beeld gebracht zijn. Planning oplevering: Q2 2026.
  • Opstellen generieke aanpassing Natura2000-beheerplannen door GS. Het staat belanghebbenden vrij om hier een zienswijze op in te dienen. Planning Q2 2026.

Wat doet de provincie aan participatie in dit traject?

Voor de zomer van 2025 is in een verkennende ronde uitgevoerd om op te halen hoe men in de gebieden aankeek tegen het beleidsvoornemen van de provincie. We continueren het communicatie – en participatietraject gericht op de volgende doelgroepen:

  • Grondeigenaren/gebruikers in de overgangsgebieden
  • De reeds betrokken GGA-samenwerkingspartners
  • Koepelorganisaties / medeoverheden en vertegenwoordigers van de verschillende relevante belangen rondom dit vraagstuk: terreinbeherende organisaties, waterschappen, en vertegenwoordigers van de landbouwsector. Daarnaast agenderen we overgangsgebieden in bestuurlijke overleggen zoals het BO-ALG, het BOTL, BONB en het BO NNN/N2000.

In de participatie zal in deze nieuwe fase met name ingezet worden op goed en zorgvuldig informeren, omdat het verwerken van jurisprudentie in de vergunningverlening hoofdzakelijk gestuurd wordt door juridische kaders en wetenschappelijke onderbouwingen.

Contact

Het provinciehuis is op werkdagen geopend van 7.00 uur tot 18.00 uur.

Brabantlaan 1
5216 TV 's-Hertogenbosch

  • 073-6812812
  • Contactgegevens

Over deze site

  • Archief website
  • Toegankelijkheid
  • Cookies op deze site
  • Privacyverklaring
  • Informatiebeveiliging
  • English version
  • Sitemap

Service

  • Vacatures en stages
  • Nieuwsbrieven
  • Voor de pers
  • Brabant Magazine
  • Open overheid
  • Dataportaal en Kaartbank
  • Projecten- en campagnesites
  • Dienstverleningsnormen

Samen Brabant mooier maken

De provincie werkt samen met overheden, bedrijven, organisaties en inwoners aan de maatschappelijke opgaven van Brabant. Om te zorgen dat Brabant ook in de toekomst een provincie blijft waar het goed wonen, werken en recreëren is.

Volg ons

  • LinkedIn
  • Instagram
  • Facebook
  • X
  • Threads
  • BlueSky
  • Mastodon
  • Youtube
  • Podcasts