Lees de Uitvoeringsagenda Mest

Kringlooplandbouw

Natuurlijke mest bevat waardevolle bestanddelen en mineralen en verdient daarom een duidelijke plek in de landbouwkringloop. Daarbij is het belangrijk om overlast voor de omgeving te minimaliseren. Dat kan door de mest zo snel mogelijk te bewerken, door een zorgvuldige keuze van locaties voor mestbewerking en door in de vergunningverlening nauwgezet te bepalen aan welke voorwaarden mestverwerking moet voldoen.

Minder overlast, duurzamer gebruik

De Uitvoeringsagenda Mest maakt onder meer duidelijk hoeveel te verwaarden mest er in Brabant nodig is voor kringlooplandbouw en welk typen mestverwaardingsinstallaties. Door mest niet meer te zien als afvalproduct, maar zo te bewerken dat deze weer gebruikt kan worden in de akker- en tuinbouw, wordt de kostbare voedingswaarde uit mest behouden en de kwaliteit van bodem, water en lucht verbeterd.

Minder kunstmest

De provincie wil het gebruik van kunstmest zo snel mogelijk terugdringen. Het gebruik van de waardevolle stoffen uit dierlijke mest is bovendien goed om kringlopen te sluiten. Daarvoor is het wel nodig de mest eerst te bewerken. Dat vermindert bovendien overlast voor de omgeving. We willen af van drijfmest, dus daar gaan we geleidelijk afscheid van nemen in ruil voor een nieuw kringloopgedreven systeem.

Meteen bewerken

Uitgangspunt van de kringloopgedachte is dat de bewerking van mest zo dicht mogelijk bij de bron (de boer) gebeurt. En als dat niet kan: zo ver als nodig, in gespecialiseerde mestbewerkingsinstallaties. Het snel bewerken van mest dichtbij de bron voorkomt verlies van nutriënten en vermindert het vervoer van drijfmest, dat vooral uit water bestaat. Bovendien vermindert het overlast voor de omgeving, doordat de mest door basale bewerking op het boerenbedrijf snel emissie-arm wordt.

Locaties

Nu de Uitvoeringsagenda is vastgesteld, gaan we onderzoeken hoeveel mest bewerkt moet worden, met welke mestbewerkingsinstallaties en op welke plaatsen mestbewerking het beste kan plaatsvinden. Daarbij worden de belangen van de leefomgeving zorgvuldig meegewogen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen naar verwachting in de tweede helft van 2023 bekend zijn.