De hoogte van een taakstelling wordt per gemeente vastgesteld op basis van een formule in de Huisvestingswet. Een grote gemeente krijgt daardoor een hogere taakstelling dan een kleine gemeente. Tijdige realisatie van de vastgestelde taakstelling is belangrijk voor het bevorderen van een goede integratie in de Brabantse samenleving en het optimaal kunnen blijven benutten van de centrale opvangcentra waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk de opvang van asielzoekers die nog in procedure zijn.

De provincie houdt toezicht op de uitvoering van deze huisvestingstaak door gemeenten.

Corona

De ontwikkelingen met betrekking tot de bestrijding van het corona-virus zijn van grote invloed op het aantal vergunninghouders dat gehuisvest kan worden. Veel gemeenten zoeken met inachtneming van de RIVM-richtlijnen naar creatieve manieren om de dienstverlening zo goed mogelijk door te laten gaan. Gemeenten die ten gevolge van de corona-crisis niet aan de taakstelling hebben voldaan, acht de provincie verschoonbaar. Dat betekent dat er geen interventie volgt en dat de trede op de interventieladder wordt ‘bevroren’. Die gemeenten krijgen de kleur wit op het Brabantse kleurenkaartje huisvesting vergunninghouders. Dat kaartje met prestaties van de Brabantse gemeenten wordt ieder kalenderhalfjaar na afloop van een toezichtronde gemaakt en gepubliceerd op de website van de provincie.

Diagnose: verzamelen en beoordelen van informatie over de taakuitvoering

Gemeenten moeten volgens de Huisvestingswet ieder kalenderhalfjaar (op 1 juli en op 1 januari) hun taakstelling gerealiseerd hebben. Daarvoor biedt de wet gemeenten onder meer de mogelijkheid tot onderlinge samenwerking, het maken van een Huisvestingsverordening voor urgent te huisvesten doelgroepen en het maken van prestatieafspraken met woningcorporaties. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wijst vergunninghouders toe aan gemeenten en publiceert iedere maand de realisatiecijfers per gemeente. De provincie controleert of de Brabantse gemeenten de taakstelling gehaald hebben of niet. De provincie werkt daarbij nauw samen met het COA. Als een gemeente de taakstelling niet haalt, informeert de toezichthouder naar de oorzaak van de ontstane achterstand (hoor- en wederhoor). Bij grote of opeenvolgende achterstanden komt de gemeente onder actief toezicht. Dan wordt gevraagd om een kort en krachtig actieplan met maatregelen en termijnen (SMART), waarmee de gemeente zo snel mogelijk weer aan haar verplichtingen kan voldoen. Als dat niet het gewenste resultaat geeft en ook bestuurlijk overleg geen oplossing biedt, kan de provincie zo nodig ingrijpen en op kosten van de gemeente overgaan tot het huisvesten van vergunninghouders.

Interactie: contact tussen toezichthouder en toezichtontvanger

De provincie doet meer dan controleren alléén. Zo wordt er waar gewenst deelgenomen aan overleggen in de regio over het onderwerp huisvesting vergunninghouders. Ook verzamelt en deelt de provincie goede voorbeelden (Best Practices) met gemeenten die moeite hebben met het tijdig realiseren van de taakstelling. Daarnaast is de provincie voornemens om een pilot uit te voeren met zogeheten voortgangsgesprekken. Daarbij vinden dan gesprekken plaats met een aantal Brabantse gemeenten over actuele lopende zaken en toekomstige zaken met mogelijkheden tot verbetering. Door deze aanpak van ‘dialoog’ en ‘lerend toezicht’ stimuleert de provincie ook kennisdeling en samenwerking tussen de lokale overheden onderling.

Zie ook