Doorstart programma Brabants Bodem

12 december 2025Agrarisch ondernemerLandbouw en voedselBevat visueel element: Foto

Het programma Brabants Bodem startte precies vijf jaar geleden en bleek succesvol. Het maakt in 2026 dan ook een doorstart. Wat is het succes en waaraan is het te danken? “Het gaat altijd om praktisch samenwerken.”

Samen één doel

Als programmamanager Liza Simons praat over de vele melkveehouders die meedoen aan Brabants Bodem, wordt ze blij. Zelf is ze trouwens ook zo’n melkveehouder, want ze runt een natuurinclusief melkveebedrijf in De Mortel. “De kracht van Brabants Bodem is de samenwerking tussen partijen,” weet Simons. “Die partijen hebben soms verschillende perspectieven en belangen, maar één doel delen ze: boeren perspectief bieden en laten behouden om te ondernemen in het Van Gogh Nationaal Park.” Het gaat om ZLTO, Brabantse Milieufederatie, Brabants Landschap, provincie Noord-Brabant en Waterschap De Dommel. “Ik vind het geweldig om een brugfunctie te mogen vervullen tussen deze partijen en om toffe projecten te helpen realiseren.”

Biodivers

Een van de eerste vraagstukken waar binnen Brabants Bodem over werd nagedacht, was meteen heel prikkelend: hoe kun je melkveehouders stimuleren om duurzamer te gaan werken, de resultaten daarvan meetbaar te maken én die resultaten ook nog eens te belonen? Hoe stimuleer je bijvoorbeeld dat een boer minder (of zelfs geen) kunstmest gaat gebruiken? Of van gewoon grasland overstapt op kruidenrijk grasland? Het instrument dat hiervoor werd bedacht, luistert naar de naam Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (BBM).

De naam verklapt het al: het gaat erom dat je als melkveehouder omstandigheden creëert die optimaal zijn voor de biodiversiteit (De verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied). Hoe beter dat lukt, hoe hoger de beloning die je als melkveehouder ontvangt. De monitor kent maar liefst 13 punten waar je op kunt scoren (ofwel Kritieke Prestatie Indicatoren, kpi’s) en per punt weer allerlei concrete dingen die je als melkveehouder kunt doen of laten voor de biodiversiteit.

Zelf aan de knoppen

“De melkveehouder zit zelf aan de knoppen en bepaalt welke maatregelen hij neemt om de scores op de 13 indicatoren te verbeteren,” vertelt Liza Simons. Het levert bijvoorbeeld punten op als je je koeien vaker buiten laat lopen: bedrijven met 100 tot 360 uur weidegang per jaar krijgen 50 punten, met 360 tot 719 uur zelfs 100.

Wie gaat voor kruidenrijk grasland, levert een flinke bijdrage aan de leefomgeving van vogels, insecten, amfibieën en kleine zoogdieren. Laat je de kruiden jaarlijks minimaal 2 keer tot bloei komen vóór het maaien, dan biedt dit voedsel (nectar en stuifmeel) voor insecten. En die insecten zijn op hun beurt voedsel voor vogels.

Wil je weidevogels beschermen? Neem maatregelen zoals plas-dras (de grutto en kievit zijn dol op 0-20 centimeter diep water) en voorbeweiden (laat vee grazen vóór het maaien, zodat het gras niet te zwaar wordt voor vogels).

Sturen op doelen

Met de aanpak van de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij is al sinds het begin iets bijzonders aan de hand. De monitor meet namelijk uitsluitend het resultaat dat een melkveehouder bereikt. Nergens wordt voorgeschreven hoe je dat resultaat moet bereiken. “Sturen op doel” heet dat, en het werkt radicaal anders dan sturen op middel, iets wat tot vijf jaar geleden gangbaar was. “Brabant was de eerste provincie die met zo´n groot doelsturingsproject begon,” vertelt Simons. “Inmiddels doen 500 Brabantse melkveehouders mee aan het project en ook andere provincies zijn met zo’n systeem gaan werken. En er zijn nu ook pilots gestart rondom akkerbouw, in de zuidwestelijke delta van Brabant, Zeeland en Zuid-Holland. Doelsturing is inmiddels een landelijke taal die we met elkaar spreken en die ook het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft omarmd.”

Andere projecten

De Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij mag dan het grootste succes zijn van Brabants Bodem, er zijn er méér. Liza Simons noemt het zogeheten agroforestryproject, waarin pionierende boeren begonnen te experimenteren met het aanplanten van bomen, struiken en andere gewassen op hun bedrijf. “Het is uitgegroeid tot een netwerk van enthousiaste boeren die nu uitzoeken hoe ze hun eigen broek kunnen ophouden en het kunnen professionaliseren.”

Een ander mooi project is een onderzoek samen met studenten van de HAS (Hogere Agrarische School) naar de uitwisseling tussen vaste mest en boomteelt. “Boomtelers hebben behoefte aan kwalitatief hoogwaardige mest ofwel mest vermengd met stro. Dat is beter voor de bodem dan de gewone drijfmest in mestputten. Wij onderzoeken wat er nodig is om de samenwerking tot stand te brengen zodat boeren en boomtelers niet meer langs elkaar werken, maar mét elkaar.”

Oud-Hollandse bonen

Ook het nieuw leven inblazen van de Oud-Hollandse eiwitbonen is een succes. “Die teelt wilden we weer op de kaart helpen zetten. We ondersteunden de totstandkoming van een teelthandleiding door een ondernemer. We kozen bewust niet voor een onderzoeksbureau, want een agrariër heeft zelf de beste praktische kennis en ervaring.”

Bij al deze projecten was Brabants Bodem ondersteuner, aanjager en/of medefinancier. “Dat past perfect bij wat we willen: initiatieven stimuleren die voorbij de experimenteerfase raken en ze helpen zelfstandig door te gaan.”

Het coöperatieve herontdekken

Het 5-jarig jubileum is een reden om terug te blikken, maar ook om vooruit te kijken. Hoe ziet Liza Simons de toekomst van Brabants Bodem? “Laten we de mooie elementen uit ons verleden koesteren,” zegt zij. De agrarische sector is groot geworden door corporaties, door samenwerking. Dat kan agrariërs nu weer inspireren, nu ze als gevolg van duurzaamheid anders moeten kijken naar hun bedrijfsvoering: “Ik zie steeds meer boeren die uitzoeken of ze méér kunnen halen uit samenwerking met hun buurman of anderen die producten willen afzetten. Steeds meer boeren beginnen dat coöperatieve te herontdekken en opnieuw uit te vinden. Ik vind dat een heel interessant gegeven.”

Landschapselementen

Ook “toegang tot grond” is belangrijk voor boeren én voor de biodiversiteit, zegt Liza Simons tot slot. “Flora en fauna zijn dol op zogenoemde landschapselementen; ze gebruiken deze als voortplantingsbiotoop, schuilplek of voedselbron. Denk aan poelen, knotbomen, struweelhagen en hakhoutbosjes. Hoe mooi zou het zijn als boeren een duurzaam verdienmodel kunnen creëren met het aanboren van zulke natuurlijke hulpbronnen? Daarmee kunnen ze een cruciale bijdrage leveren aan de waterkwaliteit, grondkwaliteit en biodiversiteit.”

Samen iets doen

En dus is er alle reden voor Brabants Bodem om dóór te gaan. Brabants Bodem is geen beleidsprogramma en geen voorschrijvend programma, vindt Liza Simons: “Het is een praktisch programma gericht op projecten met meerdere partners, waardoor het gedragen wordt in het veld. Samen iets doen dat direct effect heeft op een duurzaam verdienmodel voor agrarische ondernemers: dat is Brabants Bodem.”

KoningBoer Award

Tijdens het symposium Brabants Bodem op 2 juli werd de KoningBoer Award uitgereikt aan 4 melkveebedrijven die meedoen aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij. Jack Verhulst van Melkveebedrijf Hillekens Hoeve in Etten-Leur en Richard de Bont van Melkveebedrijf De Bonte Koe in Sprundel namen de eerste prijs in ontvangst voor de hoogste score op de monitor gedurende de afgelopen 5 jaar.

Richard de Bont

Lees meer over Brabants bodem

Lees meer over de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (BBM)