Ga naar de inhoud
Provincie Noord-Brabant (naar homepage)
Zoeken
Huisstijl
  • Home
  • Huisstijl in het kort
  • Sporen en stijlen
  • Bouwstenen
  • Middelen
  • Schrijfwijzer
  • Downloads
  1. Home ›
  2. Schrijfwijzer ›
  3. Schrijfstijl

Schrijfwijzer

Inhoud

  • Structuur
  • Schrijfstijl
  • Toon en aanspreekvorm
  • Nieuwsberichten
  • Online artikel
  • Schrijfafspraken per middel
    • Website
    • Bewegwijzering, liftposter en beeldschermen
    • BrainS (intranet)
    • Brieven
    • Flyers en folders
    • Social media
  • Hoe schrijven we...
    • Adressen en telefoonnummers
    • Citaten en quotes
    • Data en tijd
    • Getallen en bedragen
    • Hoofdletters
    • Leestekens
    • Opsommingen
    • Webadressen
  • Woordenlijst

Schrijfstijl

We zetten onze lezer centraal. Dat laten we zien in hoe we onze lezers benaderen: we denken en schrijven vanuit de lezer. Zo laten we verbinding zien met de lezer. Deze benadering laten we ook naar voren komen in onze teksten. Dat doen we door een passende schrijfstijl te kiezen.

Schrijf op taalniveau B1 of B2

Taalniveaus geven aan hoe goed een lezer de tekst kan begrijpen. In totaal zijn er 6 taalniveaus. Van laag naar hoog: A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Taalniveau B1 is het taalniveau van de gemiddelde Nederlander.

Taalniveau B1 is niet alleen fijn voor mensen met een lager opleidingsniveau. Ook hoger opgeleiden en professionals lezen meestal liever teksten op taalniveau B1 dan op een hoger taalniveau. Een tekst op taalniveau B1 leest namelijk makkelijker en sneller. Zeker als je teksten online leest, bijvoorbeeld op je telefoon. Schrijf je voor een doelgroep die taalniveau B2 beheerst? En gaat het niet ten koste van de leesbaarheid van de tekst? Dan mag je ook schrijven op taalniveau B2.

Schrijf begrijpelijk

Je doet dit door moeilijke en formele woorden zoveel mogelijk te vermijden. Net als juridische termen en vaktaal. Verplaats je bij het schrijven van een tekst in de lezer. De meeste lezers zullen bijvoorbeeld geen juridische kennis hebben, en ook veel vaktaal niet kennen.

Moeilijke en formele woorden kun je vaak makkelijk vervangen door een simpeler woord dat vrijwel iedereen kent. Gebruik hiervoor de website ishetb1.nl (verwijst naar een andere website)

Voor juridische termen of vaktaal is dit vaak iets minder makkelijk. Daarom kun je dit soort woorden het beste even kort uitleggen. Als je een tekst schrijft voor iemand die bekend is met vaktaal, is dit natuurlijk niet nodig.

Schrijf eigentijds

Vermijd schrijftaal en ouderwets taalgebruik zoveel mogelijk. Twijfel je of een woord onder schrijftaal valt? Bedenk dan of dit woord vreemd zou klinken als je het in een gesprek met een vriend of vriendin zou gebruiken, of met een onbekende aan de telefoon.

Vermijd onnodig lange zinnen

Schrijf bij voorkeur zinnen van maximaal 15 woorden. En wissel lange en korte zinnen met elkaar af. Zo vergroot je de leesbaarheid van een tekst en houd je de aandacht van de lezer erbij. Er zijn een  aantal dingen die je kunt doen om een zin kort te houden. Dat doe je als volgt:

  • Plaats een punt in plaats van een komma.
  • Schrijf een vraag en antwoord op.
  • Schrijf 1 boodschap per zin.
  • Maak een opsomming. Zoals in dit voorbeeld.

Vermijd afkortingen

Gebruik alleen afkortingen als de lezer die kent. ‘M.b.t.’ en ‘jl.’ zijn bijvoorbeeld afkortingen die steeds minder mensen kennen en gebruiken. Bovendien leest een tekst met veel afkortingen niet lekker door. Zorg dus dat je dit soort afkortingen weglaat in je tekst.

Je kan wel afkortingen van namen gebruiken als dit de leesbaarheid van de tekst vergoot. Schrijf die de eerste keer dan voluit. Daarachter zet je de afkorting tussen haakjes. In de rest van de tekst gebruik je dan de afkorting. Je lezer weet namelijk wat de afkorting betekent, maar hij hoeft niet steeds de hele naam te lezen.

Gebruik één term voor hetzelfde begrip

Kies een term en houd deze de hele tekst aan. Zo voorkom je verwarring. Bijvoorbeeld de termen verzoeken en vragen. Gebruik je de term vragen in je tekst? Blijf dan deze term gebruiken.

Schrijf concreet

Voorkom vaag taalgebruik. Wees in je tekst zo concreet mogelijk. Bijvoorbeeld als je iemand vraagt om iets op te sturen. Zet er dan gelijk bij naar welk (e-mail)adres hij dit kan sturen. Maar wees ook concreet als het gaat om termijnen. Probeer, als het kan, een concrete datum te noemen.

Schrijf actief

Actieve zinnen lezen prettiger. En ze maken je tekst korter. In een passieve zin is het niet duidelijk wie wat doet. Dit gebeurt meestal met een vorm van de werkwoorden 'worden', 'zijn' of 'hebben' en een voltooid deelwoord. Dit soort woorden maken je zin onnodig lang en ze zijn vaak helemaal niet nodig. Actief schrijven doe je door te beschrijven wié iets doet.

Vorige: StructuurVolgende: Toon en aanspreekvorm

Websites

  • Brabant.nl
  • Brabant Magazine (verwijst naar een andere website)

Over deze site

  • Archief website brabant.nl
  • Toegankelijkheid
  • Cookies op deze site
  • Privacyverklaring
  • Informatiebeveiliging
  • Sitemap

Huisstijl

Deze website is een handleiding voor ontwerpers en ontwikkelaars. Op deze website staat alle informatie over de online en offline vormgeving van Provincie Noord-Brabant.

Volg ons

  • LinkedIn
  • Instagram
  • Facebook
  • X
  • Threads
  • BlueSky
  • Mastodon
  • Youtube
  • Podcasts