Flyers en folders
Ook bij het schrijven van flyers en folders is het belangrijk dat je rekening houdt met het doel en de doelgroep van je tekst.
1. Bepaal het doel van je flyer of folder
Wij schrijven met 2 verschillende soorten tekstdoelen:
- informeren
- inspireren en activeren
Wil je je lezer informeren over een bepaald onderwerp? Of heb je nieuws? Dan is je tekstdoel informeren. Wil je dat je lezer iets gaat doen na het lezen van je tekst? Dan is het tekstdoel inspireren en activeren.
Het doel van je flyer of folder is belangrijk voor de structuur die je straks aan je tekst geeft. Dat is stap 2.
2. Bepaal een doelgerichte structuur
Je weet nu wat je wilt bereiken met je flyer of folder: kennis, actie of interesse. Het tekstdoel bepaalt de structuur van je tekst.
Tekstdoel informeren Uitklappen
Begin met het nieuws en schrijf oprolbaar:
- Je komt in je inleiding meteen ter zake: wat is het nieuws of de belangrijkste boodschap van je stuk? Gebruik hierbij de 5 w’s en h: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
- In de rest van je stuk licht je het nieuws of de belangrijkste boodschap verder toe. Hoe verder in de tekst, hoe minder belangrijk de informatie die je geeft. Zo zorg je dat de tekst ‘oprolbaar’ is: ook als de lezer stopt met lezen voor het eind, heeft hij de belangrijkste informatie gelezen.
Tekstdoel inspireren en/of activeren Uitklappen
Verleid de lezer, kom met argumenten en vraag om actie:
- Schrijf een aantrekkelijke inleiding, waarin je meteen ingaat op het ‘actiemotief’. Het actiemotief is een reden voor jouw lezer om te doen wat jij wilt. En jouw lezer redeneert vanuit zichzelf. Vanuit zijn eigen behoeften. Laat daarom zien dat de actie die jij van de lezer vraagt, aansluit bij zijn behoeften. Behoeften zijn bijvoorbeeld: zekerheid, gemak en veiligheid.
- Vervolgens kom je met argumenten die overtuigen. Dat zijn de voordelen voor de lezer.
- Bij activeren ook: sluit af met een concrete vraag om actie. Zorg dat het overduidelijk is wat de lezer nu moet doen. Houd het positief en makkelijk! Zorg dat de actie die je van je lezer verwacht, zo makkelijk mogelijk is.
3. Bepaal de doelgroep van je tekst
Beantwoord in elk geval deze vragen over jouw lezer:
- Weet jouw lezer veel of weinig over het onderwerp?
- Heeft je lezer veel of weinig interesse voor jouw tekst?
Aan de hand van de antwoorden bepaal je je schrijfstijl. Schrijf je voor een lezer met veel kennis? Dan kun je bijvoorbeeld wat meer jargon gebruiken. Voor een lezer met veel interesse kun je vrij snel diep op het onderwerp ingaan. Terwijl je de lezer met weinig kennis en weinig interesse echt moet verleiden om je tekst te gaan lezen. En dan schrijf je alleen alledaagse woorden.