De belangrijkste databronnen in een verkeersmodel zijn:

  • De infrastructuur (het netwerk) voor de verschillende modaliteiten auto, vrachtauto, bus, fiets en trein.
  • Telpunten op de desbetreffende infrastructuur, die onderscheid maken tussen verschillende modaliteiten.
  • Zones
  • Sociaal-economische Gegevens (SEG's) over de populatie(-opbouw) en arbeidsplaatsen per gebied.
  • Gedragsmodel: verkeersbewegingen op basis van daadwerkelijk waargenomen verplaatsingsgedrag van mensen. 

Netwerken

De meest bekende en meteen zichtbare data in verkeersmodellen is data over de infrastructuur. Binnen het verkeersmodel bestaat die data uit punten en lijnen, die de knooppunten/knopen en wegvakken voorstellen. Aan deze punten en lijnen is data gehangen die de kenmerken van het stukje netwerk beschrijft.  

Data die je in het verkeersmodel kunt vinden over de knooppunten gaat bijvoorbeeld over:

  • type kruispunt (voorrang, rotonde, verkeerslichten);
  • opstelstroken per richting (aantal en lengte);
  • voorrangsrichting.

Voor wegvakken gaat het om data zoals:

  • wettelijke snelheid;
  • type weg;
  • aantal rijstroken;
  • spoorwegovergangen etc.

De data is afkomstig van verschillende kaartenmakers, uiteenlopend van kaartenbouwers voor navigatiesystemen, tot online webservices en non-profit organisaties die de openbare ruimte in kaart brengen. De onderliggende data vormt een goed startpunt voor de verdere verfijning van het netwerk. Plaatselijke partijen en stakeholders die gebruik maken van de modellen controleren de netwerken op juistheid en corrigeren of vullen aan daar waar nodig is. 

Telpunten

Telpunten vormen een belangrijk datatype voor verkeersmodellen. Ze zijn namelijk van groot belang bij het kalibreren van het basisjaar van een verkeersmodel, zodat dit zo goed mogelijk overeenkomt met de werkelijkheid.  

In de BBMA zijn meer dan achtduizend tellingen aanwezig. Deze zijn verspreid over het netwerk en verschaffen informatie over tellingen voor de verschillende vervoerstypen. Verschillende tellingen hoeven niet persé informatie te bevatten over deze typen. Zo maakt het model onderscheid tussen de telpunten:

  • auto / vrachtauto;
  • fiets;
  • bus / tram / metro;
  • trein.

Zones 

De provincie is opgedeeld in ongeveer 13.000 zones. Deze zones bevatten de sociaal- economische gegevens van een gebied. Niet alle zones zijn altijd actief. Voor de Brabant Brede Model Basis en de zones die buiten de regio van het betreffende regiomodel horen, worden de zones samengevoegd. Dit zorgt ervoor dat de benodigde rekentijd beperkt blijft, door overbodige details weg te laten voor een specifieke zone.  

De grenzen van (samengevoegde) zones komen overeen met zones die worden gehanteerd in het NRM, en de wijk/buurt indeling van het CBS, zodat ze makkelijk met elkaar vergeleken kunnen worden in verschillende toepassingen.

Sociaal Economische Gegevens (SEGs) 

De zones in de BBMA bevatten data die gaat over de inwoners, werkgelegenheid en maatregelen, zoals parkeerkosten die gelden voor een gebied. De data worden eerst ‘hard’ opgehaald bij de gemeentes van de provincie, die aangeven welke vastgestelde beleidsplannen er zijn. Dit betekent dat er redelijk concrete en complete plannen liggen om het beleid uit te voeren en er een proces voor in gang is gezet.  
 
Hoewel bijvoorbeeld parkeerbeleid direct kan worden opgenomen, is het voor de opgehaalde (vastgestelde) plannen voor wat betreft inwoners en arbeidsplaatsen nog nodig om deze af te stemmen met de provincietotalen die geraamd zijn voor de prognosejaren. Vaak betekent dit dat de opgehaalde cijfers iets naar beneden bijgesteld moeten worden, om te zorgen dat de provincietotalen niet worden overschreden.  

Voor alle SEGs wordt data verzameld van zowel het basisjaar van het model, alsmede van de twee te hanteren prognosejaren. Dat betekent dat er drie datasets aanwezig zijn in het model, een set voor elk jaar. 
Het gaat hier om: 

  • Inwonersdata (leeftijd, geslacht, inwoners, huishoudens, leerlingplaatsen)
  • Arbeidsplaatsen naar type banen, met verwachte hoeveelheid verplaatsingen
  • Parkeertarief
  • Stedelijkheidsgraad, een hogere stedelijkheidsgraad zorgt voor meer beweging van personen, omdat er meer activiteiten plaatsvinden in stedelijk gebied. 

Gedragsmodel 

Mogelijk een van de meest complexe onderdelen van een verkeersmodel zoals de BBMA is het gedragsmodel. Dit onderdeel van het verkeersmodel is verantwoordelijk voor het nabootsen van het menselijke gedrag dat resulteert in alle verplaatsingen die in het model plaatsvinden, voor alle modaliteiten, voor alle dagdelen en voor elke herkomst en bestemming.  

Het gedragsmodel is verantwoordelijk voor de routekeuze om van A naar B te komen en de modaliteitkeuze – het vervoersmiddel waarmee men reist – dat men in het model uiteindelijk kiest en gebruikt. Dit doet het gedragsmodel op een indirecte wijze. Op basis van data uit OViN (Onderzoek Verplaatsingen in Nederland, 2010 - 2017) en OdiN (Onderweg in Nederland, 2018 - heden) wordt informatie gewonnen over dit reizigersgedrag, zoals motieven, het vervoerstype, de afstand, aantal verplaatsingen per persoon, de weersomstandigheden ed. 

Omdat de onderzoeken elk jaar een beperkte steekproef uitvoeren, wordt ervoor gekozen de data over meerdere jaren te stapelen om zo een representatiever beeld te vormen. Dit is van groot belang om genoeg data te vergaren die specifiek van toepassing is op inwoners in de provincie Noord-Brabant.  

Binnen het verkeersmodel komt het gedragsmodel aan bod wanneer de herkomst en bestemmingen bepaald worden. Zo wordt vormgegeven aan de verplaatsingen die men wil gaan maken in het model, zonder nog gekeken te hebben naar de mogelijke manieren om de verplaatsing van A naar B te maken, dus ook zonder route. Pas bij de toedeling van het model – het gedeelte in het proces waar de herkomsten en bestemmingen op het netwerk worden gezet – gaat het gedragsmodel aan de slag met het verdelen van de personen naar de modaliteiten en worden routes bepaald.

Vragen Verkeersmodel BBMA

Bouwstenen verkeersmodel