- 1.
100-jaarszone zeer kwetsbaar: gebied waarbinnen het grondwater een periode van 100
jaar nodig heeft om de pompputten te bereiken en een slecht doorlaatbare kleilaag
boven de laag waaruit water wordt onttrokken ontbreekt;
- 2.
25-jaarszone kwetsbaar: gebied waarbinnen het grondwater een periode van 25 jaar
nodig heeft om de pompputten te bereiken;
- 3.
25-jaarszone zeer kwetsbaar: gebied waarbinnen het grondwater een periode van 25
jaar nodig heeft om de pompputten te bereiken en een slecht doorlaatbare kleilaag
boven de laag waaruit water wordt onttrokken ontbreekt;
- 4.
aansluiting primaire waterkering: gebied waar de primaire waterkering zijn beëindiging
of begin vindt tegen de hoge gronden;
- 5.
aardkundige waarden en kenmerken: waarden en kenmerken van een gebied die vanwege
geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en
processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem,
van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt;
- 6.
agrarisch gebied: gebied waar ontwikkelingsmogelijkheden zijn voor agrarische bedrijven;
- 7.
agrarisch-technisch hulpbedrijf: bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht
is op het verlenen van diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-,
tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het
telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-,
bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
- 8.
agrarisch verwant bedrijf: bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op
het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik
gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van
andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
- 9.
agrarisch bedrijf: bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door
middel van telen van gewassen of het houden van dieren;
- 10.
attentiegebied ehs: gebied gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur
waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding;
- 11.
bebouwingscluster: vlakvormige verzameling van gebouwen buiten bestaand stedelijk
gebied;
- 12.
bebouwingsconcentratie: kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;
- 13.
bebouwingslint: lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg buiten bestaand
stedelijk gebied;
- 14.
bedrijventerrein: aaneengesloten terrein met een bruto oppervlakte van ten minste
één hectare, ten behoeve van de bedrijfsmatige uitoefening van industriële, logistieke,
ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven en groothandel met de daarbij behorende
voorzieningen;
- 15.
beheergebied ecologische hoofdstructuur: door Gedeputeerde Staten in het natuurbeheerplan
begrensd gebied gericht op agrarisch natuurbeheer;
- 16.
bestaand stedelijk gebied: gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat
ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies;
- 17.
bestemmingsvlak: aaneengesloten terrein met eenzelfde bestemming;
- 18.
boringvrije zone: gebied rondom een waterwingebied waar zich tussen het maaiveld
en het watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken een aaneengesloten
slecht doorlaatbare kleilaag bevindt;
- 19.
bouwblok: aaneengesloten terrein, waarbinnen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en
andere permanente voorzieningen ten behoeve van eenzelfde bestemming worden geconcentreerd;
- 20.
bouwlaag: doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
- 21.
complex van cultuurhistorisch belang: ensemble van bestaande bebouwing en bijbehorende
omgeving met aldaar aanwezige cultuurhistorische waarden en kenmerken;
- 22.
complex van recreatiewoningen: aaneengesloten terrein van enige omvang, geheel of
gedeeltelijk met gemeenschappelijke voorzieningen ingericht, en blijkens die inrichting
bestemd om meerdere recreatiewoningen te plaatsen of geplaatst te houden en bedrijfsmatig
te exploiteren;
- 23.
cultuurhistorische waarden en kenmerken: waarden en kenmerken van een gebied of daar
aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig
erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende
en verwachte archeologische waarden;
- 24.
dagrecreatief terrein: aaneengesloten terrein ten behoeve van de bedrijfsmatige uitoefening
van diensten op het gebied van recreatie, sport, educatie of cultuur welke geheel
of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende
voorzieningen;
- 25.
detailhandel: bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling
ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen
voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-
of bedrijfsactiviteit;
- 26.
ecologische hoofdstructuur: samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal
en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij
behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere
gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
- 27.
ecologische verbindingszone: bij bestemmingsplan aangeduid langgerekt gebied waarbinnen
verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
- 28.
ecologische waarden en kenmerken: aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de
beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit,
geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en
lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de
belevingswaarde;
- 29.
gebied integratie stad-land: gebied waar onder voorwaarden een stedelijke ontwikkeling
in samenhang met een evenredige groene en blauwe landschapsontwikkeling mogelijk is;
- 30.
gebiedsplannen: door Provinciale Staten vastgestelde gebiedsplannen Brabantse Delta
en Wijde Biesbosch;
- 31.
gebied teeltondersteunende kassen toegestaan: gebied waar verruimde mogelijkheden
zijn voor de bouw van kassen;
- 32.
geometrische plaatsbepaling: plaatsbepaling, als bedoeld in artikel 1.2.5 van het
Besluit ruimtelijke ordening en nader geregeld in de Regeling standaarden ruimtelijke
ordening 2008;
- 33.
glasboomteeltgebied Zundert: gebied binnen de gemeente Zundert waar kassen mogen
worden uitgebreid ten behoeve van de boomteelt;
- 34.
glastuinbouwbedrijf: agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende
mate in kassen plaatsvindt;
- 35.
groenblauwe mantel: gebieden die grenzen aan de ecologische hoofdstructuur, de ecologische
verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen, en deze
verbinden, zijnde gebieden met overwegend grondgebonden agrarisch gebruik en belangrijke
nevenfuncties voor natuur en water;
- 36.
grondgebonden agrarisch bedrijf: agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel
of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
- 37.
hervestiging: verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch
bouwblok naar het andere agrarisch bouwblok, waar de agrarische activiteiten zijn
gestaakt;
- 38.
horeca: bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse,
bedrijfsmatig bieden van hotel- of groepsaccommodatie bedrijfsmatig bieden van vermaaks-
of wellnessfaciliteiten of bedrijfsmatig bieden van congres- of vergaderfaciliteiten,
één en ander al dan niet in combinatie met elkaar;
- 39.
integrale zonering: gebiedsdekkende indeling van het reconstructiegebied in zones
zoals omschreven in artikel 1 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;
- 40.
intensieve veehouderij: agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in
overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals
rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij
of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te
stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
- 41.
kantorenlocatie: aaneengesloten terrein met een bruto oppervlakte van ten minste
één hectare, ten behoeve van de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten
met de daarbij behorende voorzieningen;
- 42.
kas: agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit
glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen
onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas
of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
- 43.
kern in landelijk gebied: gebied waar verstedelijking plaatsvindt anders dan in een
stedelijk concentratiegebied;
- 44.
kernkwaliteiten: landschappelijke, aardkundige, cultuurhistorische of natuurlijke
waarden en kenmerken van een nationaal landschap;
- 45.
kernrandzone: overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk
gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een
ondergeschikte of afnemende agrarische functie;
- 46.
landbouwontwikkelingsgebied: zone binnen de integrale zonering waar ontwikkelingsmogelijkheden
voor intensieve veehouderij zijn;
- 47.
landgoed: functionele eenheid, bestaande uit bos en overige natuur al dan niet in
combinatie met agrarische bedrijfsgronden, waarop één of meer wooneenheden met een
karakteristieke verschijningsvorm van allure zijn gesitueerd;
- 48.
landschappelijke waarden en kenmerken: gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde
van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve
aspecten;
- 49.
lange-termijnreservering winterbed: gebied dat op lange termijn mogelijk ingezet
zal worden als winterbed;
- 50.
leisurevoorziening: grootschalige en publieksaantrekkende voorziening ten behoeve
van entertainment, cultuur, recreatie of sport;
- 51.
maatschappelijke voorziening: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en
levensbeschouwelijke voorziening;
- 52.
middelzwaar en zwaar bedrijventerrein: bedrijventerrein, ten behoeve van de bedrijfsmatige
uitoefening van middelzware en zware industriële activiteiten en grootschalige logistieke
activiteiten met de daarbij behorende voorzieningen.
- 53.
milieucategorie: milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven
en Milieuzonering, Den Haag 2009;
- 54.
mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw: gebied waar een beperkt aantal glastuinbouwbedrijven
aanwezig is dat zich verder kan ontwikkelen en waar onder voorwaarden nieuwvestiging
van een glastuinbouwbedrijf mogelijk is;
- 55.
nationaal landschap: gebied waaraan van rijkswege unieke of zeldzame landschappelijke,
cultuurhistorische of natuurlijke waarden en kenmerken worden toegekend;
- 56.
natuurbeheerplan: door Gedeputeerde Staten vastgesteld plan op grond van hoofdstuk
2 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant en hoofdstuk 2
van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant;
- 57.
netto glas: aantal m2 kasoppervlakte;
- 58.
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die
geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt;
- 59.
nieuwvestiging: projectie van een al dan niet gekoppeld agrarisch bouwblok op een
locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van
een zelfstandig bouwblok;
- 60.
omschakeling: geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm
naar de andere agrarische bedrijfsvorm dan wel het overstappen van een niet-agrarisch
gebruik naar een agrarische bedrijfsvorm;
- 61.
overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf,
niet zijnde een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf;
- 62.
permanente teeltondersteunende voorziening: teeltondersteunende voorziening die voor
onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas;
- 63.
primaire waterkering en beschermingszone: gebied dat bestaat uit een primaire waterkering,
als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet en een daaromheen liggende beschermingszone
- 64.
reconstructieplannen: door Provinciale Staten vastgestelde reconstructieplannen,
als bedoeld in artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden;
- 65.
recreatiewoning: woning ten behoeve van tijdelijk recreatief verblijf;
- 66.
regionaal ruimtelijk overleg: regionaal platform voor gestructureerd overleg over
ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijk beleid;
- 67.
regionaal waterbergingsgebied: gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale
watersystemen tegen te gaan;
- 68.
reserveringsgebied voor waterberging: gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk
is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan;
- 69.
RRO-gebied: gebied waarvoor een regionaal ruimtelijk overleg is ingesteld;
- 70.
ruimtelijke kwaliteit: kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin
sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde;
- 71.
ruimtelijke ontwikkeling: bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten
waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht
een omgevingsvergunning is vereist;
- 72.
stedelijk concentratiegebied: gebied waar de bundeling van verstedelijking plaatsvindt;
- 73.
stedelijke ontwikkeling: nieuw ruimtebeslag of uitbreiding of wijziging van bestaand
ruimtebeslag ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke
functies;
- 74.
teeltondersteunende voorziening: ondersteunende voorziening die een onderdeel is
van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij;
- 75.
uitbreidingsvraag: vraag naar bedrijventerreinen, zeehaventerreinen en kantorenlocaties
die ontstaat door werkgelegenheidsgroei, verandering van locatievoorkeur en verandering
van de hoeveelheid ruimte die een werknemer gebruikt;
- 76.
verkoopvloeroppervlak: in een detailhandelsvestiging voorkomende hoeveelheid bedrijfsvloeroppervlakte,
gemeten in m2 op de vloer van de bedrijfsruimte, ten behoeve van de uitstalling ten
verkoop, het verkopen of leveren van goederen of het verlenen van aanverwante diensten;
- 77.
VAB-vestiging: vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarbij gebruik
wordt gemaakt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwblok waarbinnen het geldend
bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke
oppervlakte van meer dan 100 m2 toestaat;
- 78.
vervangingsvraag: vraag naar bedrijventerreinen, zeehaventerreinen en kantorenlocaties
die ontstaat door het onttrekken van een zodanig terrein of een zodanige locatie aan
de voorraad, verminderd met de verwachte ruimtewinst ten gevolge van herstructurering,
intensivering of meervoudig ruimtegebruik van bestaande bedrijventerreinen, zeehaventerreinen
en kantorenlocaties;
- 79.
vestigingsgebied glastuinbouw: gebied waar nieuwvestiging van en omschakeling naar
glastuinbouwbedrijven mogelijk zijn;
- 80.
volwaardig agrarisch bedrijf: bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige
arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten
redelijk inkomen;
- 81.
vormverandering van een bouwblok: wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder
dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
- 82.
waterwingebied: gebied waar waterwinning plaatsvindt ten behoeve van de openbare
drinkwatervoorziening door onttrekking van grondwater;
- 83.
wet: Wet ruimtelijke ordening;
- 84.
windturbine: bouwwerk bestaande uit een mast met bijbehorende fundering en de rotor,
bedoeld voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie.
- 85.
winkelconcentratiegebied: gebied waar een concentratie van detailhandelsvestigingen
aanwezig is of waaraan bij de gemeentelijke structuurvisie een concentratie van detailhandelsvestigingen
is toegedacht;
- 86.
winterbed: gebied begrensd door primaire waterkeringen, dan wel de vastgestelde hoogwaterlijn;
- 87.
zeehaventerrein: aaneengesloten terrein met een bruto oppervlakte van ten minste
één hectare met een laad- of loskade langs diep vaarwater, toegankelijk voor grote
zeeschepen, met de daarbij behorende voorzieningen;
- 88.
zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen: gebied naast een waterloop waar
maatregelen op het gebied van morfologie en inrichting nodig zijn om de doelstellingen
uit het Provinciaal Waterplan 2010-2015 op het gebied van de ecologische kwaliteit
van oppervlaktewateren te behalen;
- 89.
zoekgebied voor ecologische verbindingszone: gebied waarbinnen een ecologische verbindingszone
is of wordt gerealiseerd;
- 90.
zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling: gebied waar onder voorwaarden een stedelijke
ontwikkeling mogelijk is.