PROVINCIALE STATEN van Noord-Brabant
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 23 september 2003;
gelet op het bepaalde in de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht en artikel
25 van de Tijdelijke referendumwet;
besluiten:
Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften provincie Noord-Brabant
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
Deze verordening is niet van toepassing op bezwaar- en beroepschriften ingediend bij
provinciale staten.
Artikel 3
In het tweede lid van dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat de leden van de
commissie worden benoemd voor de duur van vier jaar. De leden kunnen onbeperkt voor
eenzelfde termijn worden herbenoemd.
Artikel 5
Ontheffing kan worden verleend aan ambtenaren, werkzaam bij de centrale juridische
afdeling, die door opleiding en ervaring een vergelijkbaar werk- en denkniveau hebben
verkregen.
Artikel 6 en artikel 7
Alle bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten van gedeputeerde staten en
de commissaris van de Koningin worden centraal geregistreerd en ingeboekt. Tevens
wordt de datum van ontvangst aangetekend. De registrerende afdeling zendt het bezwaar-
of beroepschrift vervolgens onverwijld door naar het secretariaat. Het secretariaat
zorgt ervoor dat de desbetreffende (beleids)afdeling onverwijld een afschrift van
het bezwaar- of beroepschrift ontvangt. Het is de taak van de (beleids)afdeling om
de op de zaak betrekking hebbende stukken onverwijld aan het secretariaat te verstrekken.
Verder zorgt de (beleids)afdeling ervoor dat het secretariaat binnen vier weken een
verweerschrift ontvangt.
Artikel 9
Eerste lid
Er wordt zo veel mogelijk wekelijks een hoorzitting gehouden (behoudens feestdagen
en vakantieperioden).
Tweede lid
De commissie is ingedeeld in vier kamers. Deze houden beurtelings een hoorzitting.
Er is niet gekozen voor indeling van de bezwaar- of beroepschriften naar beleidsveld,
maar naar volgorde van binnenkomst. De verwachting bestaat dat door deze werkwijze
de bezwaar- of beroepschriften sneller kunnen worden afgehandeld (uit de verslagen
van de hoor- en adviescommissies over de jaren 1997 tot en met 2000 is immers gebleken
dat de wettelijke termijnen voor de afhandeling van bezwaar- of beroepschriften vaak
zijn overschreden). Binnen deze werkwijze kan gekozen worden voor enige clustering
van de bezwaar- of beroepschriften. Dit kan efficiënt zijn wanneer er in een kort
tijdbestek meerdere bezwaar- of beroepschriften binnenkomen tegen gelijksoortige besluiten.
Derde lid
De artikelen 7:2 en 7:16 van de Algemene wet bestuursrecht bepalen dat belanghebbenden
in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord en dat het daarbij in ieder geval
om de indiener van het bezwaar of beroep gaat, alsmede derde-belanghebbenden. Op basis
van de artikelen 7:13, vijfde lid en 7:16, tweede lid van de Awb wordt ook het bestuursorgaan
dat het primaire besluit heeft genomen voor de hoorzitting uitgenodigd en gehoord.
De artikelen 7:6, eerste lid en 7:20, eerste lid van de Awb bepalen dat belanghebbenden
in elkaars aanwezigheid worden gehoord. Doordat gezamenlijk wordt gehoord, kunnen
partijen van het over en weer gestelde kennisnemen en er op reageren. Hierdoor is
het beginsel van hoor- en wederhoor geborgd in de procedure.
Vierde lid
In het geval de voorzitter van de kamer verhinderd is voor de hoorzitting, wordt deze
vervangen door één van de andere voorzitters. Mocht vervanging van de voorzitter onverhoopt
niet mogelijk zijn, dan kan de commissie het horen ingevolge artikel 7:13, derde lid
van de Awb opdragen aan (één van) de overige leden.
Artikel 14
De beraadslaging door de kamer vindt direct na afloop van de hoorzitting plaats. Dit
wil niet zeggen dat de kamer ook meteen een beslissing neemt over het uit te brengen
advies. Immers er kan aanleiding zijn een zaak nader te onderzoeken. Soms zal het
noodzakelijk zijn naar aanleiding van nieuw verkregen informatie een tweede hoorzitting
te houden.
Artikel 18
Uit praktische overwegingen wordt de verordening eveneens van toepassing verklaard
op geschillen als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Het betreft hier “…geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van een regeling
tussen besturen van deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten
en het bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan...”.