Toelichting bij de Verordening Rioolheffing Havenschap Moerdijk 2016
Algemeen
Door het Havenschap Moerdijk wordt een rioolheffing geheven, die een grondslag
heeft in de Verordening op de heffing en de invordering rioolheffing. De
invoering van deze rioolheffing is ingegeven door het gegeven voor Havenschap
Moerdijk een bekostigingsgrondslag te creëren voor het onderhoud en de
vervanging van het rioolstelsel dat op het terrein van Havenschap Moerdijk is
gelegen. De rioolheffing wordt gebaseerd op het aantal kubieke meters afvalwater
dat vanuit het eigendom direct of indirect wordt afgevoerd op het rioolstelsel
van het Havenschap Moerdijk.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Met het opnemen van begripsomschrijvingen wordt beoogd de eenvoud en de
leesbaarheid van de verordening te bevorderen.
In het eerste onderdeel is aangegeven dat onder de riolering van het Havenschap
Moerdijk mede het voor de openbare dienst bestemde water wordt begrepen. Van
‘voor de openbare dienst bestemd' is sprake indien de bezittingen, werken of
inrichtingen van het Havenschap Moerdijk strekken ten algemenen nutte. Zowel van
de rioolbuizen als van het oppervlaktewater kan dat worden gezegd. Het
oppervlaktewater zal veelal tevens een andere bestemming hebben, zoals die van
openbare waterweg, vaarweg of afwateringskanaal. Ook in die gevallen is het
gebruik van het openbare water voor rioleringsdoeleinden een gebruik
overeenkomstig de bestemming.
In het tweede onderdeel is aangegeven wat voor de toepassing van de verordening
wordt verstaan onder afvalwater. Het begrip afvalwater is zo ruim dat alle
stoffen die via de riolering worden afgevoerd daarmee onder de heffing gebracht
kunnen worden.
In het derde onderdeel is aangegeven dat onder eigendom wordt verstaan een
roerende of een onroerende zaak. In de fiscale wetgeving wordt met het begrip
eigendom nogal eens onroerende zaak bedoeld. De verordening beoogt echter ook
roerende eigendommen die op de riolering van Havenschap Moerdijk zijn
aangesloten in de heffing te betrekken. Bij roerende eigendommen die op de
riolering van Havenschap Moerdijk zijn aangesloten kan bijvoorbeeld worden
gedacht aan caravans, woonboten.
In het vierde onderdeel is aangegeven wat onder beheersgebied moet worden
verstaan. Dit betreft het beheersgebied van het Havenschap. Hier wordt dan ook
verwezen naar de tekening die is gevoegd bij de laatste wijziging van de
Gemeenschappelijke Regeling Havenschap Moerdijk op 20 september 2013 bij besluit
van Provinciale Staten van Noord-Brabant met nummer 160/13.
Artikel 2
In dit onderdeel gaat het om de heffing die wordt geheven ter zake van het
gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde
bezittingen van of werken of inrichtingen die bij het Havenschap Moerdijk in
gebruik zijn. De heffing wordt geheven van de gebruiker van een eigendom van
waaruit direct of indirect op de riolering van het Havenschap Moerdijk wordt
geloosd. De heffing heeft een juridische basis in artikel 10 (zoals laatstelijk
gewijzigd bij besluit van de Raad van Bestuur van 8 juli 2004) van de
gemeenschappelijke regeling Havenschap Moerdijk en artikel 223 van de
Provinciewet.
Eerste lid
Van de gebruiker van het eigendom wordt een heffing geheven wegens het afvoeren
van afvalwater vanuit het eigendom op de riolering van Havenschap Moerdijk. De
woorden 'direct of indirect' zijn om redenen van duidelijkheid opgenomen. Het
direct of indirect afvoeren van afvalwater hangt samen met het direct of
indirect aangesloten zijn van het eigendom op de riolering van Havenschap
Moerdijk.
Tweede lid
In het tweede lid is geregeld wie als genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht moet worden aangemerkt indien het eigendom een onroerende zaak
is.
Artikel 3
In dit artikel is bepaald dat, indien gedeelten van een eigendom zelfstandig
kunnen worden gebruikt, de rechten ter zake van ieder afzonderlijk gedeelte
worden geheven. Bedoeld worden dan gedeelten die ieder als zelfstandige en
onafhankelijke eenheid kunnen worden gebruikt. Wanneer dergelijke gedeelten, die
naar indeling zijn bestemd om ieder als afzonderlijk geheel te worden gebruikt
toch gezamenlijk als één geheel worden gebruikt, dan wordt de heffing ter zake
van de gezamenlijke gedeelten geheven, waarbij die gezamenlijke gedeelten dan
als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4
Eerste lid
Deze afgevoerde hoeveelheid afvalwater wordt gesteld op de hoeveelheid water die
in een bepaalde periode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. De
hoeveelheid water wordt uitgedrukt in kubieke meters. Het begrip 'toevoeren'
dient ruim te worden opgevat. Ook hemelwater valt onder dit begrip.
Tweede lid
Behalve door toevoer van water kan het eigendom ook van water worden voorzien
door het oppompen van water. De hoeveelheid opgepompt water kan worden berekend
aan de hand van de gegevens van de pompinstallatie, waarover in het derde lid
nog een bepaling is opgenomen. Bij de berekening van de hoeveelheid toegevoerd
of opgepompt water wordt uitgegaan van de in het belastingjaar opgepompte en
toegevoerde kubieke meters water. .
Tevens is in dit artikellid een herleidingmogelijkheid opgenomen. Deze
herleiding dient er toe om vast te kunnen stellen hoeveel water naar een
eigendom is toegevoerd of is opgepompt in een periode van twaalf maanden indien
de verbruiksperiode niet gelijk is aan twaalf maanden. Bij die herleiding wordt
een gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend.
Derde lid
Op grond van de Waterwet, is degene die grondwater onttrekt verplicht de
hoeveelheid onttrokken grondwater te meten en daarvan aantekening te houden.
Daarmee is een deel van de hoeveelheid opgepompt water bekend en kunnen deze
gegevens mede worden gebruikt voor de berekening van de hoeveelheid afgevoerd
water. Tevens kan water worden opgepompt waarop of wel het bepaalde in de
Waterwet niet van toepassing is (bijvoorbeeld bij het oppompen van
oppervlaktewater), of wel de Waterwet verplicht gestelde meting niet wordt
uitgevoerd.
Voor die gevallen is artikel 4, derde lid van de verordening geschreven. In een
dergelijke situatie kan de hoeveelheid opgepompt water worden berekend aan de
hand van een watermeter of een bedrijfsurenteller.
Vierde lid
Indien de belastingplichtige niet al het toegevoerde of opgepompte water als
afvalwater afvoert op de riolering van Havenschap Moerdijk, dient de op andere
wijze afgevoerde hoeveelheid in mindering gebracht te worden op de in het derde
lid berekende hoeveelheid. Het gaat in dit artikellid om berekenbare
hoeveelheden die op andere wijze worden afgevoerd. Hierbij kan het met name gaan
om waterverwerkende industrieën (bierbrouwerij, limonadefabriek) of afvoer van
water op niet openbaar water. Tevens kan zich de situatie voordoen dat water
wordt geïnfiltreerd. In dat geval geldt ook de verplichting dat deze hoeveelheid
dient te worden gemeten en dat daarvan aantekening wordt gehouden (artikel 6.11,
2e lid Waterbesluit).
Artikel 5
Het belastingjaar loopt gelijk met het kalenderjaar. Hiervoor is met name
gekozen omdat het heffen van de heffing dat van de eigenaar of (andere)
gebruiker wordt geheven gekoppeld is aan de rechtstoestand aan het begin van het
belastingjaar. Indien belastingjaar en kalenderjaar samenvallen, is de toestand
op 1 januari van belang.
Artikel 6
De wijze van heffing van de rioolheffing is in deze verordening bepaald op
heffing bij wege van aanslag.
Artikel 7
Eerste lid
In het eerste lid is de heffing verschuldigd bij het begin van het belastingjaar
of het begin van de belastingplicht.
Tweede en derde lid
In de leden twee en drie zijn regels gegeven indien de belastingplicht in de
loop van het belastingjaar aanvangt of eindigt. Er dient een tijdsevenredige
herleiding plaats te vinden, waarbij gedeelten van een maand niet worden
meegerekend. Op deze wijze wordt bereikt dat iedere gebruiker voor de door hem
afgevoerde hoeveelheid afvalwater in de heffing wordt betrokken.
Artikel 8
In deze verordening is geopteerd voor betaaltermijnen die aansluiten bij de door
de Belastingsamenwerking West-Brabant gehanteerde betaaltermijnen voor de
aanslagen gemeentelijke- en waterschapsbelastingen.
Artikel 9
In dit artikel is de mogelijkheid gegeven voor het Dagelijks Bestuur – indien
daar noodzaak voor is - om nadere regels te geven met betrekking tot de heffing
en invordering van rioolheffing.
Artikel 10
Van de kwijtscheldingsbevoegdheid voor de rioolheffing wordt geen gebruik
gemaakt.
Artikel 11
Dit artikel regelt de verhouding tussen de bovenstaande verordening en overige
provinciale en gemeentelijke verordeningen die hetzelfde onderwerp regelen.
Artikel 12
Dit artikel regelt de toewijzing van bevoegdheden en de verplichtingen van de in
artikel 227a, lid 2 Provinciewet vermelde functionarissen, voor de daarachter
genoemde colleges of functionarissen.
Artikel 13
Eerste, tweede en derde lid
Bekendmaking van deze verordening geschiedt door middel van publicatie. De dag
na die van de bekendmaking treedt de verordening in werking. .
De Verordening 2015 wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing
blijven op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2016 hebben
voorgedaan.
Tarieventabel
De tarieven 2016 worden ten opzichte van 2015 niet met de verwachte CPI voor
2016 van 1,1% geïndexeerd.
Tarieven 2015
1 De heffing als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt voor een eigendom
dat wordt gebruikt, per eigendom, per belastingjaar: 1.1. voor de hoeveelheid
afgevoerd afvalwater tot en met 500 m3 € 395,00 1.2 voor de hoeveelheid
afgevoerd afvalwater van 501m3 tot en met 1000 m3 het onder 1.1 vermelde bedrag
verhoogd met € 395,00 1.3 voor de afgevoerde hoeveelheid afvalwater vanaf 1.001
m3 de som van de onder 1.1 en 1.2 vermelde bedragen verhoogd met een bedrag per
m3 boven de 1.000 m3. € 0,84
Tarieven 2016
1 De heffing als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt voor een eigendom
dat wordt gebruikt, per eigendom, per belastingjaar: 1.1. voor de hoeveelheid
afgevoerd afvalwater tot en met 500 m3 € 395 1.2 voor de hoeveelheid afgevoerd
afvalwater van 501m3 tot en met 1000 m3 het onder 1.1 vermelde bedrag verhoogd
met € 395 1.3 voor de afgevoerde hoeveelheid afvalwater vanaf 1.001 m3 de som
van de onder 1.1 en 1.2 vermelde bedragen verhoogd met een bedrag per m3 boven
de 1.000 m3. € 0,84
De Raad van Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Havenschap Moerdijk
,
de secretaris, de voorzitter, F.J. van den Oever L.W.L. Pauli