Toelichting algemeen
De regeling verplaatsing grondgebonden agrarische bedrijven (VGAB) heeft tot doel
te bevorderen dat overheden gronden kunnen aankopen ten behoeve van de realisatie
van de beleidsdoelen voor natuur, water, landbouw en landinrichting. Met deze regeling
wordt het voor bedrijven beter mogelijk een vervangend bedrijf te verwerven en daar
de bedrijfsvoering voort te zetten.
Provinciaal ruimtelijk beleid voor natuur en water, programma landelijk gebied
De VGAB is een van de uitvoeringsinstrumenten van het provinciale ruimtelijke beleid
voor natuur en water. Voor dit beleid zijn de zeven reconstructieplannen voor Oost-
en Midden-Brabant en de twee gebiedsplannen voor West-Brabant leidend. Deze plannen
zijn op 22 april 2005 vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant. Wat de
natuur betreft staat de versnelde totstandkoming van de EHS centraal; deze moet volgens
de plannen in 2011 zijn afgerond in plaats van in 2018, zoals het Rijk wil. Voor de
waterhuishouding voorzien de plannen onder meer in de inrichting van waterbergingsgebieden
en in het herstel van beken en kreken in hun natuurlijke toestand. De VGAB maakt tevens
deel uit van het provinciale programma voor de revitalisering van het landelijk gebied
(Programma Landelijk Gebied, PLG), gericht op de uitvoering van de reconstructie-
en gebiedsplannen. In de eerstkomende jaren geldt hiervoor het Provinciaal Meerjarenprogramma
Landelijk Gebied 2007 – 2013, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 15 december
2006.
Gebiedscategorieën
De gebieden waarop de VGAB van toepassing is bestaan blijkens artikel 2, eerste lid,
hoofdzakelijk uit categorieën met een natuurdoelstelling (EHS, enkele natuur- en groengebieden
daarbuiten in West-Brabant, zoekgebied robuuste ecologische verbindingszones) en een
doelstelling voor waterberging (bestaand inundatiegebied, in te richten waterbergingsgebied,
voorlopig reserveringsgebied (regionale) waterberging, zoekgebied rivierverruiming).
Daarnaast is de regeling van toepassing op gebieden met een gemengde doelstelling
voor water en natuur (beek- en kreekherstel). De aankoopplannen zijn niet openbaar.
De provincie stelt op verzoek van (potentiële) aanvragers een kaart met daarop de
ligging van de relevante gebieden in aankoopplannen beschikbaar.
Grondgebonden agrarische bedrijven
Aangezien de hoofddoelstelling van de VGAB is om de grondverwerving ten behoeve van
natuur, water, landbouw en landinrichting te bevorderen, komen alleen grondgebonden
agrarische bedrijven met meer dan 50% van hun areaal en voor tenminste 10 hectare
in een relevante gebiedscategorie in aanmerking voor subsidie. De definitie van een
grondgebonden agrarische bedrijf is te vinden in artikel 1, onder m), van de regeling.
Zij is gelijkluidend aan de desbetreffende definitie uit de reconstructie- en gebiedsplannen.
Subsidiebedragen
De (grondslagen voor de) subsidiebedragen genoemd in artikel 5 zijn gebaseerd op de
vrijstellingsverordening 1857-2006:
- •
40%, tot een maximum van € 400.000, van het totaal van de volgende kosten:
-
ohet eventuele positieve verschil tussen enerzijds de aankoopsom van een vervangende
bedrijfslocatie en -gebouwen en anderzijds de representatieve marktwaarde van de te
verlaten bedrijfslocatie en –gebouwen.
-
ode eventuele investeringen in oprichting, modernisering, vervanging en/of uitbreiding
van de vervangende bedrijfsgebouwen.
- •
Notaris- en makelaarskosten verbonden aan het verkrijgen van een vervangend bedrijf.
De totale subsidie bedraagt nooit meer dan 25% van de totale aankoopsom van het te
verlaten bedrijf (grond plus bedrijfslocatie, inclusief de eventuele percelen die
onder particulier natuurbeheer worden gebracht).
Subsidieplafonds, prioritering
Gedeputeerde Staten stellen volgens artikel 6 per begrotingsjaar een subsidieplafond
vast. Om prioriteit te kunnen geven aan gebieden waarvoor een aankoopplan in uitvoering
is, maken GS daarbij onderscheid tussen die gebieden en de rest van de provincie.
Subsidieaanvragen worden toegekend volgens het principe ‘die het eerst komt, het eerst
maalt’, totdat het (deel)plafond voor het betreffende jaar is bereikt. Mocht een deelplafond
worden overschreden en is er in het laatste kwartaal van een kalenderjaar nog budget
binnen het andere deelplafond, dan wordt de aanvraag toch toegekend. Aanvragen die
op deze wijze worden afgewezen komen als eerste aan de beurt in het volgende jaar.
Mocht het subsidieplafond voor dit volgende jaar direct worden overschreden door toekenning
van de aanvragen die zijn doorgeschoven, dan wordt door middel van loting bepaald
welke aanvragen afvallen. Deze aanvragen schuiven door naar het daarop volgende jaar.
Op deze wijze kunnen het gehele jaar door subsidies worden aangevraagd en toegekend,
voorzover de subsidieplafonds dat toelaten. Voor deze werkwijze is gekozen omdat de
VGAB moet kunnen dienen als een instrument ter ondersteuning van de reguliere aankoopprocessen
van DLG/BBL en de provincie, die gedurende het gehele jaar plaatsvinden.
Europese aspecten
Deze regeling valt binnen de kaders zoals de Europese Commissie die heeft gesteld
in verordening 1857/2006 inzake staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen
die landbouwproducten produceren.
Andere provinciale subsidieregelingen voor verplaatsing of beëindiging van agrarische
bedrijven en sloop van gebouwen in het buitengebied
Naast de VGAB kent de provincie nog vier andere regelingen die voorzien in de verplaatsing
of beëindiging van agrarische bedrijven en/of de sloop van gebouwen in het buitengebied,
namelijk de:
- =
VIV: Verplaatsingsregeling Intensieve Veehouderij, bestaande uit de Beleidsregeling
VIV en de Subsidieregeling VIV ;
- =
BIV: Beëindigingsregeling Intensieve Veehouderij;
- =
SanGlas: Subsidieregeling sanering glastuinbouwbedrijven in kwetsbare gebieden
- =
Model gemeentelijke subsidieverordening sloop ongewenste bebouwing (SOBB)
De beleidsregeling VIV voorziet in de aankoop door de Provincie Noord-Brabant van
intensieve veehouderijen in extensiveringsgebieden die zich willen verplaatsen naar
een duurzame locatie elders in Nederland. Bij de verkoop verplicht de veehouder zich
tot sloop van de bedrijfsgebouwen op de te verlaten locatie. De subsidieregeling VIV
voorziet in de vergoeding van kosten die samenhangen met de verwerving en inrichting
van de nieuwe locatie (advies-, sloop- en verhuiskosten). De VIV-regelingen worden
gefinancierd uit de algemene middelen van de provincie.
De BIV voorziet in subsidie van een gedeelte van het waardeverlies en van de sloopkosten
van intensieve veehouderijen die in extensiveringsgebieden in of rondom voor verzuring
gevoelige natuurgebieden zijn gelegen, maar niet elders zullen worden voortgezet.
De regeling SanGlas is in 2006 voor de eerste maal opengesteld. Zij voorziet in subsidie
voor de beëindiging en sloop van (voormalige) glastuinbouwbedrijven, gelegen in de
Groene hoofdstuctuur landbouw en in de Agrarische hoofdstructuur landschap, zoals
aangeduid in het Streekplan Noord-Brabant 2002.
De modelregeling SOBB kan door gemeenten worden opengesteld. Gemeenten waarin op 31
december van een jaar minstens 30 ruimte voor ruimtekavels in ontwikkeling waren kunnen
in het daarop volgende jaar in aanmerking komen voor een financiële bijdrage voor
de subsidies die zij op grond van de verordening uitbetalen. De verordening voorziet
in subsidies voor de sloop van gebouwen in door de gemeente aan te wijzen gebieden
die vanuit het oogpunt van natuur en landschap als waardevol kunnen worden aangemerkt.
De gemeenten kunnen eveneens de categorieën van gebouwen aanwijzen waarvoor de regeling
zal gelden.
Artikel 1
Dit artikel geeft de definities van de in deze regeling gehanteerde specifieke begrippen.
Artikel 2
Dit artikel geeft aan in welke gebieden een bedrijf gronden (minimaal de helft van
de bedrijfsoppervlakte) moet hebben liggen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie.
Het gaat om alle gebieden waar, op basis van de reconstructie- of gebiedsplannen,
dusdanige functieverandering is voorzien, dat verwerving van gronden voor die functieverandering
noodzakelijk is. Bij het openstellen van de regeling bepalen GS nader of al deze gebieden
relevant zijn of een selectie daarbinnen. Bij de openstelling geven GS ook aan in
welke landinrichtingsprojecten de regeling kan worden ingezet.
Artikel 3
Dit artikel formuleert de subsidievoorwaarden. Centraal hierbij is dat het gehele
te verlaten bedrijf (cultuurgrond, bedrijfskavel en de gebouwen daarop) wordt verkocht
aan BBL of de provincie. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk in het kader van particulier
natuurbeheer en in landinrichtingsgebieden. Ook is het onder voorwaarden mogelijk
de bedrijfswoning te behouden. Dit als dat past binnen de beleidsdoelen voor het gebied
waar de woning ligt, de overige gebouwen worden gesloopt en het perceel met de woning
een passende, niet-agrische, bestemming krijgt. GS beoordelen de mogelijkheid hiertoe
van geval tot geval. Dit artikel regelt ook dat gronden die nodig zijn voor de realisatie
van waterdoelen of ecologische verbindignszones alleen meetellen voor de regeling
als het desbetreffende waterschap, de desbetreffende gemeente of Rijkswaterstaat bereid
is die gronden aan te kopen en het proportionele deel van de subsidie op basis van
deze regeling te financieren.
Artikel 4
Dit artikel geeft de uitsluitings- of verminderingsgronden van de regeling. De subsidieaanvraag
moet zijn ingediend voordat het de cultuurgronden, bedrijfskavel en gebouwen aan BBL
of de provincie worden geleverd (aktepassering). Verder komt een bedrijf niet in aanmerking
voor subsidie als, na publicatie van deze regeling, een deel van het bedrijf is verkocht
of anderszins afgestoten, tenzij die verkoop ertoe heeft geleid dat de voor die percelen
relevante beleidsdoelen zijn gerealiseerd. Tenslotte regelt dit artikel dat er geen
stapeling mogelijk is met andere financiële regelingen of planologische faciliteiten.
Artikel 5
Dit artikel bepaalt de hoogte van de subsidie. De eerste component betreft betreft
een deel van de verplaatsingskosten, namelijk de werkelijk gemaakte notaris- en makelaarskosten.
Kosten van onderzoek, advies en dergelijke komen niet voor subsidiéring in aanmerking.
Tweede component een subsidie van 40% op de vergroting, modernisering en dergelijke
die gepaard gaat met de verplaatsing. Referentiepunt is de waarde bij voorgezet agrarisch
gebruik van de te verlaten bedrijfskavel en bedrijfsgebouwen. Is de som van a) de
aankoopsom van de vervangende bedrijfskavel en bedrijfsgebouwen en b) de investeringen
in modernisering, vergroting of oprichting van bedrijfsgouwen of installaties hoger
dan de referentiewaarde, dan is 40% subsidie over dat verschil mogelijk. De totale
subsidie bedraagt nooit meer dan 25% van de waarde bij voortgezet agrarisch gebruik
van de te verlaten cultuurgronden, bedrijfskavel, en de zich daarop bevindende gebouwen.
Ook bedraagt de totale subsidie nooit meer dan € 400.000.
Artikel 6
Dit artikel beschrijft de openstelling. Jaarlijks stellen Gedeputeerde staten subsidieplafonds
vast, één voor gebieden waarvoor een aankoopplan is vastgesteld, één voor de rest
van de provincie. In het openstellingsbesluit geven GS ook aan of de regeling van
kracht is voor alle in artikel 2 genoemde gebiedscategorieën en in welke landinrichtingsgebieden
de regeling van kracht is met het oog op verbetering van de landbouwstructuur.
Artikel 7
Dit artikel beschrijft de prioritering. Subsidieaanvragen worden toegekend volgens
het principe ‘die het eerst komt, het eerst maalt’, totdat het (deel)plafond voor
het betreffende jaar is bereikt. Mocht een deelplafond worden overschreden en is er
in het laatste kwartaal van een kalenderjaar nog budget binnen het andere deelplafond,
dan wordt de aanvraag toch toegekend. Aanvragen die op deze wijze worden afgewezen
komen als eerste aan de beurt in het volgende jaar. Mocht het subsidieplafond voor
dit volgende jaar direct worden overschreden door toekenning van de aanvragen die
zijn doorgeschoven, dan wordt door middel van loting bepaald welke aanvragen afvallen.
Deze aanvragen schuiven door naar het daarop volgende jaar. Op deze wijze kunnen het
gehele jaar door subsidies worden aangevraagd en toegekend, voorzover de subsidieplafonds
dat toelaten.
Artikel 8 tot en met 11
Deze artikelen regelen de procedures van subsidieaanvraag, bevoorschotting, subsidieverleningverlening
en -vaststelling.
Artikel 12 tot en met 14
Deze artikelen regelen de inwerkingtreding en toepassing van de regeling.