-
a. Wet BDU: Wet brede doeluitkering verkeer en vervoer;
- b.
brede doeluitkering: uitkering die de provincie Noord-Brabant ontvangt op basis van
de Wet BDU;
-
c. PVVP: provinciaal verkeers- en vervoerplan van de provincie Noord-Brabant;
-
d. GGA-regio: samenwerkingsverband met als vaste partners de inliggende en aangesloten
Noord-Brabantse gemeenten, de provincie Noord-Brabant en Rijkswaterstaat directie
Noord-Brabant, dat samenwerkt op het gebied van verkeer en vervoer in het algemeen
en bij de uitvoering van het PVVP en van de Wet Personenvervoer in het bijzonder;
-
e. kleine infrastructurele projecten: investeringsprojecten in infrastructuur, die
bijdragen aan de verwezenlijking van het provinciale verkeers- en vervoerbeleid en
waarvan de subsidiabele kosten minimaal € 10.000 en maximaal € 10.000.000 bedragen;
-
f. niet-infrastructurele projecten: niet-infrastructurele maatregelen, regionale studieprojecten
en/of mensgerichte maatregelen of pakketten van mensgerichte maatregelen waarvan de
subsidiabele projectkosten minimaal € 10.000 en maximaal € 10.000.000 bedragen;
-
g. innovatieve projecten: investeringsprojecten en/of initiatieven met een experimenteel
en tijdelijk karakter, waarvan de resultaten redelijkerwijs bij kunnen dragen aan
de realisering van de doelen van het provinciale verkeers- en vervoerbeleid, en waarvan
de subsidiabele projectkosten minimaal € 10.000 en maximaal € 10.000.000 bedragen;
-
h. grote infrastructurele projecten: investeringsprojecten in infrastructuur, die
bijdragen aan de verwezenlijking van het provinciale verkeers- en vervoerbeleid en
waarvan de subsidiabele kosten meer dan € 10.000.000 en maximaal € 40.000.000 bedragen;
-
i. provinciebrede projecten: majeure en voor de gehele provincie van belang zijnde
projecten en/of initiatieven, gericht op innovatie, instrumentontwikkeling of vormen
van samenwerking met het oog op realisering en/of versnelde realisering van thema's
of doelen van het provinciale verkeers- en vervoerbeleid, en waarvan de subsidiabele
kosten minimaal € 10.000 bedragen;
-
j. regionaal uitvoeringsprogramma: jaarlijks door de GGA-regio’s en het SRE op te
stellen pakket van kleine infrastructurele, niet-infrastructurele en/of innovatieve
projecten;
-
k. bestedingsplan: bestedingsplan zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet BDU verkeer
en vervoer;
-
l. reizigersoverleg Brabant: platform van consumenten- en belangenorganisaties dat
de wensen van de reizigers in de provincie Noord-Brabant in beeld brengt en er aan
bijdraagt dat het openbaar vervoer en het collectief vraagafhankelijk vervoer zowel
ieder op zich als in samenhang met elkaar op deze wensen wordt afgestemd;
-
m. Wp 2000: Wet personenvervoer 2000;
-
n. Openbaar Vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling
met een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig;
-
o. Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV): voor een ieder openstaand personenvervoer
per auto niet volgens een dienstregeling als bedoeld in het Besluit personenvervoer
2000, voorzover een reiziger het vervoer voor een bepaalde tijd heeft besteld, het
vervoer plaatsvindt volgens een contract met de provincie Noord-Brabant of waarin
de provincie Noord-Brabant participeert en het vervoer aanvullend en/of vervangend
is ten opzichte van het openbaar vervoer;
-
p. Collectief Vraagafhankelijk Vervoerproject: het aanbod aan collectief vraagafhankelijk
vervoer binnen een bepaald begrensd gebied.
-
q. Bedrijfsvervoer: collectief vervoer van werknemers door of vanwege de werkgever
van en naar de werkplek, voor aanvang van en na afloop van de werkzaamheden, verricht
met bussen dan wel met auto’s, ingericht voor vervoer van minimaal acht personen,
de bestuurder daaronder niet begrepen;
-
r. Vervoerder: degene die openbaar vervoer, besloten busvervoer of taxivervoer verricht,
niet in de hoedanigheid van bestuurder van een auto, bus, trein, metro, tram of een
via een geleidesysteem voortbewogen voertuig;
-
s. Beroepsvervoerder: vervoerder met een vergunning voor het verrichten van besloten
busvervoer of taxivervoer;
-
t. Concessie: recht om met uitsluiting van anderen openbaar vervoer te verrichten
in een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak;
-
u. Toegankelijk openbaar vervoer: openbaar vervoer dat beantwoordt aan de criteria
voor toegankelijkheid van het openbaar vervoer die door Gedeputeerde Staten zijn opgenomen
in de ten behoeve van de concessieverlening door hen vastgestelde Progamma’s van eisen;
-
v. Sociale veiligheid openbaar vervoer: criteria voor sociale veiligheid van het openbaar
vervoer en van het collectief vraagafhankelijk vervoer die door Gedeputeerde Staten
zijn opgenomen in de ten behoeve van de concessieverlening door hen vastgestelde Programma’s
van eisen;
-
w. Werkplek: vaste plaats waar de werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de provincie
Noord-Brabant (met uitzondering van de werkplekken die zijn gelegen binnen het kaderwetgebied
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) en waarop de werkgever een op het privaatrecht
gebaseerde zeggenschap of recht op gebruik heeft;
-
x. Bedrijfsvervoerplan: plan voor werknemers van één bedrijf of ten behoeve van werknemers
in dienst van verschillende bedrijven, indien deze in dezelfde regio en op dezelfde
werkplek gevestigd zijn, inzicht biedend in het te verrichten vervoer van één of meer
(samenwerkende) bedrijven en de regelingen tussen werkgever en werknemer in het woon-werkverkeer;
-
y. Uitkeringsjaar: kalenderjaar waarop de subsidie of uitkering betrekking heeft;
-
z. Bekostigingssystematiek: contractuele afspraken met de vervoerder en de bestuurlijke
afspraken met gemeenten over de wijze waarop de provinciale bijdrage in de kosten
van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer wordt berekend;
-
aa. Halte: in-, uit- en/of overstapfaciliteit voor de bus met voorzieningen voor een
goede dan wel comfortabele in- en uitstap. Een halteplaats wordt op grond van het
RVV 1990 aangeduid door het bord L 03;
-
bb. Projecten ter verbetering van de toegankelijkheid van haltes: investeringsprojecten
die de fysieke toegankelijkheid van het openbaar busvervoer bevorderen en gemakkelijker
maken;
-
cc. Geprioriteerde haltes: haltes of haltevoorzieningen voor openbaar busvervoer die
zijn opgenomen in de lijst van geprioriteerde haltes in bijlage 8 van deze regeling;
-
dd. Niet-geprioriteerde haltes: haltes of haltevoorzieningen voor openbaar busvervoer
die niet zijn opgenomen in de lijst als bedoeld in bijlage 8 van deze regeling;
-
ee. Regionaal halteplan: plan dat voor een GGA-regio per gemeente aangeeft op welk
moment welke halte toegankelijk wordt gemaakt en hoe de aanpak van het toegankelijk
maken van de haltes wordt gefinancierd;
-
ff. B5-overleg: het overleg van de gemeenten Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Eindhoven
en Helmond en de provincie Noord-Brabant;
-
gg. B5-uitvoeringsprogramma: jaarlijks door de B5 op te stellen pakket van grote infrastructurele
projecten, kleine infrastructurele projecten en niet-infrastructurele projecten;
-
hh. Netwerkprogramma BrabantStad Bereikbaar: het samenwerkingsverband waarin de gemeenten
Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Helmond, het Samenwerkingsverband Regio
Eindhoven (SRE), de provincie Noord-Brabant, het ministerie van Verkeer en Waterstaat,
Rijkswaterstaat Noord-Brabant, de Nederlandse Spoorwegen en ProRail samenwerken aan
het verbeteren van de bereikbaarheid van de economische kerngebieden in het stedelijke
netwerk BrabantStad.