Bijlagen
Bijlage 1 : Beoordelingsmethodiek stoffen Behorend bij de artikelen 5.1.3.2 en 5.1.3.3
Tabel A.1.1Wms-tabel
WMS- tabel
Etiket1)
|
|
Stofcategorie met bijbehorende R-zin
|
Drempelwaarde
|
afbeelding1)
|
1
|
Zeer giftig (T+)
|
R26 R27 R28 Comb R26/27/28 R39 icm R26/27/28
|
500 kg of 0,5 m3
|
2
|
Giftig (T)
|
R23 R24 R25 Comb R23/24/25 R39 icm R23/24/2 R48 icm R23/24/25
|
500 kg of 0,5 m3
|
afbeelding1)
|
9i
|
Giftig voor het milieu m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën
|
R50 R50/53 R51/53
|
500 kg of 0,5 m3
|
Geen etiket zie VIB
|
|
Schadelijk voor het milieu m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën*
|
R52/53 R52 R53
|
2000 kg of 2 m3
|
Geen etiket zie EURAL-code**
|
|
Gevaarlijke afvalstoffen met niet nader gespecificeerde gevaarseigenschappen*
|
Niet bekend
|
500 kg of 0,5 m3
|
*Voor de toepassing van de beoordelingssystematiek worden ook deze stoffen als giftig
aangemerkt. **Afvalstoffen worden onder de Europese Afvalstoffenlijst (EURAL) geclassificeerd
als gevaarlijk of niet-gevaarlijk (de EURAL-code van gevaarlijke stoffen bevat een
*). Indien de gevaarseigenschappen van de afvalstof wel bekend zijn wordt in eerste
instantie rekening gehouden met de toegekende gevaarseigenschappen. 1)
Tabel A.1.2 Tabel conform CLP-verordening (EG) Nr. 1272/2008
Etiket1)
|
Stofcategorie met bijbehorende H-zin
|
Drempelwaarde
|
afbeelding1)
GEVAARLIJK
|
Acute toxiciteit categorie 1 Acute toxiciteit categorie 2 Acute toxiciteit categorie
3
|
H300 H301 H310 H311 H330 H331
|
500 kg of 0,5 m3
|
afbeelding1)
GEVAARLIJK
|
Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling categorie 1 Specifieke
doelorgaantoxiciteit bij herhaaldelijke blootstelling categorie 1
|
H370 H372
|
> 500 kg of 0,5 m3
|
afbeelding1)
WAARSCHUWING
|
Aquatisch acuut
|
H400
|
500 kg of 0,5 m3
|
afbeelding1)
Signaalwoord niet van belang
|
Aquatisch acuut categorie 1 Chronische aquatische toxiciteit categorie 1 Chronische
aquatische toxiciteit categorie 2 m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën*
|
H400 H410 H411
|
500 kg of 0,5 m3
|
Geen etiket zie VIB
|
Chronische aquatische toxiciteit categorie 3 Chronische aquatische toxiciteit categorie
4 m.u.v. als brandstof gebruikte minerale oliën*
|
H412 H413
|
2000 kg of 2 m3
|
Geen etiket zie EURAL-code**
|
Gevaarlijke afvalstoffen met niet nader gespecificeerde gevaareigenschappen*
|
Niet bekend
|
500 kg of 0,5 m3
|
* Voor de toepassing van de beoordelingssystematiek worden ook deze stoffen als giftig
aangemerkt. ** Afvalstoffen worden onder de Europese Afvalstoffenlijst (EURAL) geclassificeerd
als gevaarlijk of niet-gevaarlijk (de EURAL-code van gevaarlijke stoffen bevat een
*). Indien de gevaarseigenschappen van de afvalstof wel bekend zijn wordt in eerste
instantie rekening gehouden met de toegekende gevaarseigenschappen.
1) Zie Provinciaal Blad 2010, 30 voor weergave van de afbeeldingen/etiketten
Overgangsregeling: In verband met de geleidelijke invoer van de CLP-verordening bevat
deze beoordelingssytematiek een overgangsregeling. Vanaf 1/12/2010 moeten alle enkelvoudige
(zuivere) stoffen worden geëtiketteerd conform de CLP-systematiek. Voor mengsels (voorheen
preparaten genoemd)is deze datum gesteld op 1/06/2015. Vóór deze data mag de boordeling
reeds plaatsvinden op basis van de CLP-systematiek indien deze gegevens voorhanden
zijn. Dat betekent het volgende: Enkelvoudige stoffen Enkelvoudige (zuivere) stoffen
worden tot en met 30 november 2010 beoordeeld op basis van tabel A.1.1. Indien de
gevarenclassificatie en de bijbehorende symbolen op basis van de CLP-verordening bekend
zijn, mag de stof op basis van tabel A.1.2 worden beoordeeld. Aanvragen ingediend
vanaf 1 december 2010 worden beoordeeld op basis van tabel A.1.2. Mengsels (preparaten)Mengsels
van stoffen mogen worden beschouwd als zijnde een enkelvoudige stof. Zij worden tot
en met 31 mei 2015 beoordeeld op basis van tabel A.1.1. Indien de gevarenclassificatie
en de bijbehorende symbolen op basis van de CLP-verordening bekend zijn, mag de stof
op basis van tabel A.1.2 worden beoordeeld. Aanvragen ingediend vanaf 1 juni 2015
worden beoordeeld op basis van tabel A.1.2.
Opmerking: Een stoffenbeoordeling dient voor elke aanwezige stof afzonderlijk te worden
uitgevoerd. Hierdoor is het mogelijk dat voor één inrichting verschillende stoffen
op basis van tabel A.1.1 respectievelijk tabel A.1.2 worden beoordeeld.
Schema A.2 Beoordelingssystematiek
Zie Provinciaal Blad 2010, 30 voor weergave van schema A.2 (p. 44/53)
Tabel A.2.1 Persistentie-indeling volgens EG-verordening registratie, evaluatie en
autotrisatie van chemische stoffen
..
|
Persistentieklasse
|
mobiliteitsklasse
|
P1
zeer persistent
|
P2
persistent
|
P3
afbreekbaar
|
1 zeer mobiel
|
Niet toelaatbaar
|
Niet toelaatbaar
|
Toelaatbaar
|
2 matig mobiel
|
Niet toelaatbaar
|
Niet toelaatbaar
|
Toelaatbaar
|
3 immobiel
|
Toelaatbaar
|
Toelaatbaar
|
Toelaatbaar
|
Bijlage 2 Bord grondwaterbeschermingsgebied Zoals bedoeld in artikel 5.1.1.2, derde
lid.
Zie Provinciaal Blad 2010, 30 voor weergave van de borden voor grondwaterbeschermingsgebieden
Bijlage 3 Aanwijzing van categorieën van inrichtingen die niet in een grondwaterbeschermingsgebied
mogen worden opgericht of in werking worden gehouden
Het in artikel 5.1.3.1 van de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant opgenomen
verbod geldt voor de volgende categorieën van inrichtingen:
-
1. inrichtingen voor het winnen van mergel, zand of grind, kalkzandsteen, kalk, steenkolen,
turf of andere delfstoffen;
-
2. inrichtingen voor het opslaan, overslaan of bewerken van steenkool, ertsen of derivaten
van ertsen;
-
3. inrichtingen voor het vervaardigen van ruw ijzer, ruw staal, of primaire non-ferro
metalen;
-
4. inrichtingen voor het vervaardigen van cokes uit steenkool;
-
5. inrichtingen voor de op- en overslag, verbranding of andere wijze van verwijdering
van afvalstoffen;
-
6. inrichtingen voor het opslaan of storten van baggerspecie op land of op of in oppervlaktewateren;
-
7. inrichtingen voor het storten of het anderszins op of in de bodem brengen van afvalstoffen;
-
8. inrichtingen voor het vervaardigen, onderhouden, repareren of het behandelen van
de oppervlakte van schepen voor de beroepsvaart;
-
9. inrichtingen voor het afleveren van vloeibare brandstoffen voor motorvoertuigen
voor het wegverkeer of aan beroepsvaartuigen;
-
10. inrichtingen voor de opslag van vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie, gevaarlijke
stoffen, CMR-stoffen of andere bodembelastende stoffen in ondergrondse opslagtanks;
-
11. inrichtingen voor het reinigen van tankschepen;
-
12. inrichtingen voor het inwendig reinigen van mobiele tanks, tankwagens, tankcontainers
of bulkcontainers;
-
13. Zuiveringstechnische werken en bedrijfsafvalwaterzuiveringen die zelfstandig
een inrichting vormen;
-
14. inrichtingen voor het recreatievissen of het kweken van siervis of consumptievis
in een bassin dat in contact staat met bodem, grondwater of oppervlaktewater;
-
15. inrichtingen voor oppervlaktebehandeling van metalen of kunststoffen door middel
van een elektrolytisch of chemisch procedé, of het aanbrengen van gesmolten metaal
waarbij de gebruikte behandelingsbaden direct in of op de bodem zijn geplaatst;
-
16. inrichtingen voor schieten in de open lucht zonder gebruikmaking van kogelvangers,
met vuurwapens of wapens werkend met luchtdruk of gasdruk;
-
17. inrichtingen voor aardolie- of aardgaswinning;
-
18. inrichtingen voor de bewerking van splijt- en kweekstoffen;
-
19. inrichtingen voor het parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen;
-
20. inrichtingen voor het gebruiken van bromfietsen, motorvoertuigen of andere gemotoriseerde
voertuigen of vaartuigen in wedstrijdverband of voor recreatieve doeleinden in de
open lucht.
Bijlage 4 niet-toelaatbare voor het grondwater schadelijke stoffen als bedoeld in
artikel 5.1.1.1
CMR-stoffen:
|
Indeling volgens 67/548/EEG of 1999/45/EG
|
Indeling volgens 1272/2008/EG
|
Stoffen en mengsels die op grond van Richtlijn 67/548/EEG of richtlijn 1999/45/EG
zijn ingedeeld als: - kankerverwekkend (categorie 1 of 2), - mutageen (categorie
1 of 2), of: - giftig voor de voortplanting (categorie 1 of 2) dan wel op grond
van Verordening (EG) 1272/2008 zijn ingedeeld als - kankerverwekkend (categorie
1A of 1B) - Mutageen (categorie 1A of 1B), of: - Giftig voor de voortplanting
(categorie 1A of 1B) met een of meer van de hiernaast vermelde veiligheidszinnen.
|
R45 R46 R49 R60 R61
|
H350 H350i H340 H360F H360D H360FD H360Df H360Fd
|
Overige stoffen en mengsels waarin de volgende stoffen voorkomen in een concentratie
van meer dan 0,1 massa %: :
|
CAS nr.
|
1.
|
Polybroombifenylen
|
59536-65-1
|
2.
|
Kwikverbindingen
|
--
|
3.
|
Arseenverbindingen
|
--
|
4.
|
Organische tinverbindingen
|
--
|
5.
|
Trichloormethaan (Chloroform)
|
67-66-3
|
6.
|
1,1,2-Trichloorethaan
|
79-00-5
|
7.
|
1,1,2,2-tetrachloorethaan
|
79-34-5
|
8.
|
1,1,1,2-tetrachloorethaan
|
630-20-6
|
9.
|
Pentachloorethaan
|
76-01-7
|
10.
|
1,1-dichlooretheen
|
75-35-4
|
11.
|
Hexachloorethaan
|
67-72-1
|
12.
|
Gechloreerde parafines met een korte keten (C10-13, SCCP’s)
|
85535-84-8
|
13.
|
Tolueen
|
108-88-3
|
14. 14a 14b 14c
|
Trichloorbenzeen 1,2,4- Trichloorbenzeen, 1,3,5- Trichloorbenzeen, 1,2,3- Trichloorbenzeen
|
12002-48-1 120-82-1 108-70-3 87-61-6
|
15.
|
Pentachloorbenzeen
|
608-93-5
|
16.
|
Broommethaan (methylbromide)
|
74-83-9
|
17.
|
Dichloormethaan (methyleenchloride)
|
75-09-2
|
18.
|
Hexachloorbutadieen
|
87-68-3
|
19.
|
Tetrachlooretheen
|
127-18-4
|
20.
|
Trichlooretheen
|
79-01-6
|
21.
|
Vinylbromide
|
593-60-2
|
22.
|
Perfluoroctanylsulfonzuren en hun zouten
|
--
|
23.
|
Hexachloorcyclopentadieen
|
77-47-4
|
24.
|
1,2-dichlooretheen (cis en trans)
|
540-59-0
|
Bijlage 5 Aanwijzing beschermingszones
Als beschermingszones voor grondwaterwinningen zoals bedoeld in artikel 5.1.1.2, eerste lid, zijn aangewezen de hierna genoemde
gebieden. Beschermingszones voor zeer kwetsbare winningen zijn met een asterix (*)
aangegeven. De waterwingebieden, de 25- en 100-jaars beschermingszones van de grondwaterbeschermingsgebieden
en de boringsvrije zones zijn op de genummerde kaarten, behorende bij deze verordening,
als zodanig aangegeven.
Bijlage 6 Aanwijzing stiltegebieden
Als stiltegebieden zoals bedoeld in artikel 5.2.1, eerste lid, zijn aangewezen de
hierna genoemde gebieden. Deze gebieden zijn op de genummerde kaarten, behorende bij
deze verordening als zodanig aangegeven. Op deze gebieden is bijlage 8 van toepassing.
Stiltegebieden
41. Heensche polder
42. Markiezaat
43. Groote meer
44. Tonnekreek
45. Oude Buissche heide
46. Pannenhoef
47. Biesbosch
48. Chaamdijk
49. Singelheide
50. Gecombineerde Willemspolder
51. Chaamse bossen
52. Rechte heide
53. De Utrecht
54. Drunensche duinen
55. Mispeleindsche en Neterselsche heide
56. Landschotsch heide
|
57. Kampinasche heide
58. Witrijt
59. De Malpie
60. ’t Leenderbos
61. Maashorst
62. Strabrechtse heide
63. De Pan
64. De Tongelaar
65. Stippelberg
66. Groote Peel
67. De Heitrak
68. Ullingse bergen
69. Deurnsche peel
70. Het Eendennest
71. Bult
|
Kaarten stiltegebieden oost
Kaarten stiltegebieden west
Bijlage 7 Aanwijzing kwetsbare gebieden
In de Nota lozingen buitengebied wordt onderscheid gemaakt naar gebieden die meer
of minder kwetsbaar zijn voor verontreinigingen als gevolg van ongezuiverde lozingen
van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater. Een gebied is als ‘kwetsbaar’ benoemd indien
de waterkwaliteit van het grond- en/of oppervlaktewater van belang is voor de realisatie
van de waterkwaliteitsdoelstelling.
Binnen een als ‘kwetsbaar’ benoemd gebied worden andere voorwaarden gesteld voor oppervlaktewater-
en bodemlozingen als binnen een ‘niet-kwetsbaar’ gebied. De binnen de kwetsbare gebieden
geldende voorwaarden zijn opgenomen in de titels 4.2, 5.3 en 5.3A van deze verordening.
De selectie van de kwetsbare gebieden is opgenomen in voornoemde Nota lozingen buitengebied.
Hieronder volgt een omschrijving van de gebieden, die in afzonderlijke kaartenbundels
behorend bij deze bijlage op kaart zijn weergegeven.
In totaal worden acht verschillende categorieën kwetsbaar gebied onderscheiden.
De geselecteerde kwetsbare gebieden zijn:
-
1. Alle stromende wateren met functie waternatuur met daarbij behorende afwateringsgebieden;
-
2. Overige wateren met functie waternatuur met daarbij behorende beïnvloedingszone
(250m)
-
Het betreft alle vennen en wielen uit het Waterhuishoudingsplan 2003-2006. Daarnaast
worden hier enkele kreken aangewezen, te weten: Rietkreekcomplex, Molenkreekcomplex,
Lange Water en Rode Weel. Voor deze kreken geldt dat ze niet via wateraanvoer onder
invloed van de grote rivieren staan;
-
3. Enkele viswateren met daarbij behorende afwateringsgebieden
-
Concreet gaat het hier om de volgende wateren met hun afwateringsgebieden: Aa of Weerijs,Mark
ten zuiden van Breda, De Bremer, Donge/Oude Leij, Essche Stroom, Voorste Stroom en
de Dommel tussen Boxtel en Den Bosch;
-
4. Hydrologisch gevoelige delen van de Groene Hoofdstructuur (natte natuurparels)
met daarbij behorende beïnvloedingszone (250m);
-
5. Stroomgebied met beschermende maatregelen voor resultaatverplichting natuur, die
zijn opgenomen op kaart 8.2 van het Koepelplan ‘De Reconstructie aan zet’ (juni 2001).
Het betreft alleen het stroomgebied van de Zandleij en het Helvoirtsche Broek.
-
6. Zwemwater met daarbij behorende beïnvloedingszone (250m)
-
Alle zwemwateren worden als kwetsbaar gezien. Daaronder vallen ook de Lithse Ham (campingstrand
en gemeentestrand) en de Kraaijenbergse Plas (fase 2 en 3), alhoewel deze zwemwateren
onder invloed van Maaswater staan, maar toch de status kwetsbaar gebied krijgen, omdat
ze een deels afgesloten verbinding met de Maas hebben, waardoor ze niet doorstroomd
worden door Maaswater;
-
7. Beschermingszones voor grondwaterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening
-
Dit betreft de waterwingebieden en de grondwaterbeschermingsgebieden;
-
8. Gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn- en Habitat-richtlijn
inclusief de daarbij behorende beïnvloedingszone (250m)
In beginsel komen alle gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn-
en Habitatrichtlijn in aanmerking voor de status ‘kwetsbaar gebied’. Deze gebieden
worden reeds gedekt door de bovengenoemde categorieën 1 t/m 7, of het betreft gebieden
die uitsluitend bestaan uit droog infiltratiegebied of onderdeel uitmaken van het
grote rivieren systeem. In deze gevallen draagt de aanduiding ‘kwetsbaar gebied’ niet
bij aan aanvullende bescherming. In de praktijk zijn alleen de Oeffeltermeent, De
Bult en het Eendennest als kwetsbaar gebied toegevoegd.
Kaarten kwetsbare gebieden 1-20
Kaarten kwetsbare gebeiden 21-50
Kaarten kwetsbare gebieden 52-100
Bijlage 8. Regels voor gedragingen
Regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder (stiltegebieden)
Titel 1 Algemene bepaling
Bepaling 1.1
In dit onderdeel van de bijlage wordt verstaan onder:
-
a. geluidsapparaat, toestel, motorvoertuig en bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan
in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
-
b. openbare weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Wegenverkeerswet
1994 wordt verstaan onder het begrip “wegen”, met uitzondering van die wegen die krachtens
de Wegenverkeerswet 1994 alleen openstaan voor voetgangers of fietsers.
Titel 2 Verbodsbepalingen
Bepaling 2.1
-
1. Het is verboden een toestel te gebruiken waardoor de ervaring van de natuurlijke
geluiden kan worden verstoord.
-
2. Tot een toestel als bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:
-
a. airgun- en andere knalapparatuur en een motorisch aangedreven werktuig met bijbehorende
transportmiddelen, te gebruiken in het kader van seismologisch onderzoek en opsporingsonderzoek
naar of ontginning van de in de bodem aanwezige stoffen;
-
b. een motorisch aangedreven werktuig, te gebruiken in het kader van de aanleg van
kabels en buisleidingen in of op de bodem;
-
c. een omroepinstallatie, sirene, hoorn en een ander daarmee vergelijkbaar toestel
bestemd om geluid te versterken of voort te brengen;
-
d. een modelvliegtuig, modelboot of modelauto, indien deze wordt aangedreven door
een verbrandingsmotor;
-
e. een muziekinstrument en een ander daarmee vergelijkbaar geluidsapparaat, al dan
niet gekoppeld aan een geluidsversterker;
-
f. een jetski die wordt aangedreven door een verbrandingsmotor;
-
g. een schietwapen.
-
3. Gedeputeerde Staten kunnen andere toestellen aanwijzen waarvoor het in het eerste
lid, gestelde verbod geldt.
Bepaling 2.2
Het is verboden zich met een motorvoertuig of bromfiets te bevinden buiten de openbare
weg of buiten andere voor bestemmingsverkeer openstaande wegen of terreinen.
Bepaling 2.3
-
1. Het is verboden een toertocht voor motorvoertuigen of bromfietsen te houden.
-
2. Het is verboden deel te nemen aan een toertocht voor motorvoertuigen of bromfietsen
waarvoor geen ontheffing is verleend.
Bepaling 2.4
Het is verboden vuurwerk te gebruiken.
Bepaling 2.5
-
1. Het is verboden met een speedboat sneller te varen dan 6 kilometer per uur.
-
2. Het eerste lid, geldt niet in gebieden waarop de Vaartuigenverordening De Brabantse
Biesbosch 1984 van toepassing is.
Titel 3 Vrijstellingen
Bepaling 3.1
De in de bepalingen 2.1, eerste lid, en 2.2 gestelde verboden gelden niet voorzover
zij betrekking hebben op een toestel dat wordt gebruikt ten behoeve van:
-
a. de uitoefening van land-, tuin- of bosbouw of beroepsmatige visserij;
-
b. de grondwateronttrekking in een gebied dat in bijlage 5 is aangewezen ter bescherming
van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning, voorzover dat
gebruik redelijkerwijs noodzakelijk is voor de normale werking van de inrichting,
gericht op de openbare drinkwaterproductie;
-
c. het onderhoud van het gebied of van de daarin aanwezige bouwwerken en andere constructies.
Bepaling 3.2
Het in bepaling 2.1, eerste lid, gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het
betrekking heeft op:
-
a. een werktuig als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder b, dat wordt gebruikt
ten behoeve van directe woonaansluitingen;
-
b. het gebruik van een toestel als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder c, indien
dat noodzakelijk is ter afwending van dreigend gevaar of anderszins uit een oogpunt
van algemene veiligheid;
-
c. een geluidsapparaat als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder e, dat wordt
gebruikt binnen 50 meter van een woonhuis en mits niet hoorbaar op een afstand van
meer dan 50 meter van het apparaat;
-
d. een schietwapen als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder g, indien dat wordt
gebruikt:
-
1. door een persoon met opsporingsbevoegdheid in de uitoefening van zijn functie;
-
2. in geval het een noodseinmiddel betreft: in geval van nood;
-
3. met inachtneming van het bepaalde in de Jachtwet of de Vogelwet.
Bepaling 3.3
Het in bepaling 2.4 gestelde verbod geldt niet indien het gebruik van vuurwerk noodzakelijk
is ter oproeping van personen of ter afwending van dreigend gevaar, dan wel plaats
vindt ter gelegenheid van de jaarwisseling gedurende een bij gemeentelijke verordening
aangewezen periode.
Titel 4 Ontheffingen
Bepaling 4.1
-
1. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van de in titel 2 gestelde verboden.
-
2. Op de voorbereiding van een beschikking op de aanvraag om ontheffing, dan wel tot
wijziging of intrekking van een ontheffing is de in afdeling 3.5 van de Algemene wet
bestuursrecht geregelde procedure niet van toepassing, tenzij het een aanvraag betreft
om ontheffing van het in bepaling 2.3, eerste lid, gestelde verbod.
’s-Hertogenbosch, 5 februari 2009
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter de griffier
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens
Noot. De kaarten behorende bij de bijlagen 5, 6 en 7 worden bekend gemaakt door terinzagelegging
in de bilbiotheek van het Provinciehuis Noord-Brabant, Brabantlaan 1 te ’s-Hertogenbosch.