Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op de artikelen 2 en 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 9 december 2011 de notitie “De transitie van
het Brabantse stad en platteland – Een nieuwe koers” hebben vastgesteld;
Overwegende dat Provinciale Staten op 22 juni 2012 kennis hebben genomen van de uitvoering
Transitie stad en platteland, onderdeel externe organisatie;
Overwegende dat Provinciale Staten daarbij besloten hebben Gedeputeerde Staten opdracht
te geven tot het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met netwerken van energie;
Overwegende dat Provinciale Staten daarbij tevens besloten hebben de middelen uit
het bestuursakkoord vrij te maken ten behoeve van procesondersteuning van die netwerken
met energie;
Overwegende dat het wenselijk is een subsidieregeling op te stellen voor het verstrekken
van de middelen aan de netwerken van energie;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant.
Algemeen
AanleidingHet in 2011 door Provinciale Staten vastgestelde koersdocument “Transitie stad en
platteland” geeft de wijze aan waarop de provincie wil samenwerken in de ontwikkeling
van het landelijk gebied in relatie met de Brabantse steden. De provincie wil de ambities
voor een vitaal landelijk gebied in aansluiting op het stedelijk gebied realiseren
door samenwerking te bevorderen tussen partijen zoals gemeenten, terreinbeheerders,
bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers.
Op 22 juni 2012 hebben Provinciale Staten kennisgenomen van de territoriale aanpak
van de nieuwe koers Stad en platteland opgenomen in het koersdocument “Uitvoering
Transitie stad en platteland; een nieuw koers”. De nieuwe koers leidt tot een andere
wijze van organiseren. De gebieds- en reconstructiecommissie zijn opgeheven en voro
het realiseren van de provinciale ambities wordt aangesloten bij de zogenaamde streeknetwerken.
De reconstructie- en gebiedscommissies hebben in iedere regio de basis gelegd voor
een manier van werken waarbij partijen samen bepalen wat nodig is en hoe de uitvoering
moet gebeuren.
Streeknetwerken pakken door waar de reconstructie- en gebiedscommissies zijn gebleven.
De provincie participeert in de streeknetwerken. De streeknetwerken leggen daarbij
nóg meer de focus op participatie. Van onderwijs, de omgeving, ondernemers en overheid.
Dat moet leiden tot gedragen, innovatieve en betaalbare ideeën, met voldoende evenwicht
en samenhang tussen natuur, maatschappij en economie. Dat zijn ideeën die bijdragen
aan een duurzaam platteland.
Voorts hebben Gedeputeerde Staten op 22 juni 2012 van Provinciale Staten opdracht
gekregen om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met de streeknetwerken. Hierin
zijn afspraken vastgelegd over wederzijdse inzet in het gebied en wat de samenwerking
tussen de verschillende partners richting uitvoerbare projecten moet opleveren. De
samenwerkingsovereenkomst dient ter realisatie van het regionale uitvoeringsprogramma.
Het regionale uitvoeringsprogramma zelf maakt geen deel uit van de samenwerkingsovereenkomst.
Ten behoeve van procesondersteuning van de streeknetwerken zijn daartoe bestemde middelen
uit het bestuursakkoord vrijgemaakt. De middelen kunnen worden benut voor het organiseren
van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning zoals bijvoorbeeld
het instellen van een onafhankelijk voorzitter. Met deze regeling wordt beoogd de
financiële bijdrage aan de streeknetwerken de juiste grondslag te geven.
Doelstelling van de regeling
Een streeknetwerk opereert in een streek in Brabant en wordt daarom ook streeknetwerk
genoemd. Het is een regionaal vrijwillig, maar niet vrijblijvend samenwerkingsverband
tussen partners, dat zich richt op de realisatie van een toekomstbestendig, vitaal
platteland. De netwerken dienen te leiden tot een hoge mate van zelforganiserend vermogen
en veerkracht, om nu en in de toekomst te zorgen voor regionale identiteit en een
vitaal platteland. Ten tijde van het opstellen van het koersdocument “Uitvoering Transitie
stad en platteland; een nieuw koers” waren zeven netwerken relevant omdat zij de ambitie
hadden ook provinciale doelen te realiseren. Uiteindelijk betreft het acht netwerkenen
gebiedsopgave Brabantse Wal. Dit zijn netwerken in Kempenland, Boven-Dommel, De Peel,
Noordoost-Brabant, Biesbosch, Landstad de Baronie, Groene Woud en Hart van Brabant.
De provincie heeft middelen vrijgemaakt om de processen binnen het netwerk te faciliteren,
processen om tot uitvoering van projecten te komen, het proces om uitvoerbare projecten
te genereren door middel van bijvoorbeeld het organiseren van netwerkbijeenkomsten,
communicatie of aanvullende procesondersteuning.
Met de regeling geeft de Provincie de komende vier jaren een bijdrage aan de streeknetwerken
die passen binnen de ambitie van de Provincie voor het genereren van projecten die
leiden tot een vitaler platteland. Jaarlijks wordt gemonitord of er daadwerkelijk
uitvoerbare projecten zijn gegeneerd, op de juiste wijze en passend binnen de afgesproken
doelen. Waar nodig wordt als gevolg van deze monitoring de bijdrage bijgesteld.
Juridisch kaderDe regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening
provincie Noord-Brabant (ASV) zijn op deze subsidieregeling van toepassing.
Artikelsgewijs
Artikel 1 Begripsbepalingena. In de bijlage bij de verordening zijn de streken weergegeven waar de relevante
netwerken zich op richten. De afbakening van de gebieden is ontstaan na de opheffing
van de reconstructie- en gebiedscommissie door de vorming van netwerken van energie.
Artikel 4 Subsidievereisten
Dit artikel richt zich met name op de aanvrager van subsidie. Immers wordt subsidie
verstrekt ten behoeve van de streeknetwerken. Met deze vereisten wordt gewaarborgd
dat de aanvrager deelnemer is van een dergelijk netwerk.
Artikel 5 Subsidiabele kostenDit artikel bepaalt welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. In principe betreft
het alle daadwerkelijk gemaakte kosten. Deze wijze waarop dit dient te worden verantwoord
is geregeld in artikel 12 bij de verplichtingen van de subsidieontvanger.
Artikel 6 Niet subsidiabele kostenDe middelen kunnen worden benut voor het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie
of aanvullende procesondersteuning die gemaakt zijn na het opheffen van de reconstructiecommissie
per 1 juli 2012. Vandaar dat kosten voor het uitvoeren van projecten en kosten gemaakt
voor 1 juli 2012 niet subsidiabel zijn.
Omdat de provincie ondersteunt met budget, via deze regeling, en capaciteit op voorwaarde
dat het gebied een evenredige inzet levert, zijn de kosten van inzet van eigen capaciteit
door de aanvrager of andere deelnemers van het streeknetwerk die rechtspersoonlijkheid
krachtens het publiekrecht bezitten, niet subsidiabel.
Artikel 7 Vereisten subsidieaanvraag
In dit artikel staat aangegeven in welke periode en op welke wijze de subsidieaanvragen
ingediend moeten worden.
Artikel 8 SubsidieplafondHet subsidieplafond geeft het bedrag aan dat voor de genoemde periode beschikbaar
is voor subsidie.
Artikel 10 Verdeelcriteria
Omdat de omvang van het voor verstrekking van subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt
door het subsidieplafond, wordt in dit artikel bepaald hoe de beschikbare gelden over
de in beginsel voor verlening in aanmerking komende aanvragen wordt verdeeld.
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvangerIn de artikelen 4:37 tot en met 4:41 van de Awb is geregeld welke verplichtingen aan
de subsidieontvanger kunnen worden opgelegd. Enkele verplichtingen vloeien rechtstreeks
voor uit de Awb. De verplichtingen starten zodra de subsidie wordt verleend en eindigen
over het algemeen als de subsidie wordt vastgesteld. Dit betekent dat niet bij de
aanvraag reeds getoond hoeft te worden dat voldaan wordt aan de verplichtingen. Gedurende
het project dient jaarlijks voor 1 juli te worden getoond dat voldaan wordt aan de
verplichtingen. Het niet voldoen aan de verplichtingen kan overigens leiden tot bijstelling
van de subsidieverlening binnen de in de regeling gestelde ruimte. Artikel 4:48 van
de Awb geeft de grondslag voor het tussentijds wijzigen ten nadele van de subsidieontvanger.
De thema’s genoemd onder b zijn afgeleid uit de Agenda van Brabant. Bij de beoordeling
of aan een van de thema’s is voldaan wordt de uitleg van de Agenda van Brabant gevolgd
alsmede de hierop gebaseerde koersdocumenten.
Ten aanzien van het begrip structurele verduurzaming onder c is bij het vaststellen
van het koersdocument door Provinciale Staten op 9 december 2011 een motie aangenomen
waarin structurele verduurzaming per regio uitgangspunt is bij het formuleren van
gezamenlijke doestellingen voer economische ontwikkeling, natuur, recreatie en toerisme,
duurzame energie en kringlopen. Aan deze motie wordt getoetst.
Ter zake van de participatie van overheden, ondernemers, onderwijs en overige partijen,
de 4 O’s, is in het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en platteland; een nieuw
koers” opgenomen dat de territoriale aanpak op regionale schaal moet leiden tot een
uitvoeringsprogramma met participatie van de 4 O’s, bijvoorbeeld door netwerken waarin
deze O’s deelnemen.
Artikel 12 Bevoorschotting en betalingDit artikel beoogt te realiseren dat gedurende de looptijd van het project de verleende
subsidie gelijkmatig wordt bevoorschot. Omdat de aanvraag ziet op projecten die reeds
1 juli 2012 zijn aangevangen en doorlopen tot 1 juli 2016, betreft het niet een gelijkmatige
jaarlijkse bevoorschotting en dient in iedere beschikking tot subsidieverlening concreet
gemaakt te worden welk bedrag op welk moment wordt bevoorschot.
’s-Hertogenbosch, 11 december 2012
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
|
de secretaris
|
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
|
drs. W.G.H.M. Rutten
|