Haar online publiek bestond uit een flinke groep deelnemers, afkomstig van gemeenten, provincie, VABIMPULS en de advieswereld. Allemaal kwamen zij meer te weten over de visie van Jannemarie op een toekomstbestendige inrichting van het landelijk gebied. “Als Rijksadviseur denk ik mee over de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland”, vertelde ze over haar rol. “Dat doe ik samen met onder anderen Rijksbouwmeester Francesco Veenstra en Rijksadviseur Wouter Veldhuis. Zij richten zich meer op het architectonische en stedenbouwkundige aspect. Bij mij ligt het accent op landschap, water en bodem. Ik schakel hierbij tussen alle niveaus, van internationaal tot lokaal. Maar ook tussen generaties: van de lange termijn naar wat we dan nú doen.”

De keerzijde van welvaart

De combinatie van ‘nu’ en ‘straks’ is zeer van belang omdat het hard nodig is een andere koers te gaan varen. Jannemarie: “We hebben op het gebied van ruimtelijke ordening, ruimtegebruik en economie te maken met een tanker die sinds de Tweede Wereldoorlog een bepaalde koers heeft ingezet. Eentje die voortkomt uit het credo ‘Nooit meer honger’. Die koers leidde tot welvaart, tot een enorme groei van de voedselproductie. Maar dit succes heeft ook een keerzijde: klimaatverandering, aantasting van de biodiversiteit, stikstofproblemen, verspilling van voedsel omdat we niet meer weten hoeveel moeite het kost een kropje sla te telen. Vroeger – ik ben opgegroeid in Nuenen – haalden we onze groenten bij de boer. Dit had dus ook een sociale kant. En die zijn we kwijtgeraakt. Nu overheerst anonimiteit en dat is eveneens een keerzijde van ons huidige systeem.”

Veerkracht in de samenleving

Kort samengevat: er zijn volgens Jannemarie ongewenste neveneffecten “die voor de toekomst onhoudbaar zijn. Daarom denk ik dat we moeten zoeken naar de veerkracht in het ecologische systeem en naar veerkracht in de samenleving. Vrijkomende agrarische bebouwing – VAB’s – hebben ook met dat sociale systeem te maken. Vooral in Brabant, waar de verstedelijking groot is en waar je te maken hebt met veel mensen die kritisch zijn op de kwaliteit van hun leefomgeving. Waar veel bijzondere natuur aanwezig is die ook zeer kwetsbaar is. Dat levert de nodige uitdagingen op bij transformatieprocessen. Tegelijkertijd is Brabant ook: ‘we komen er samen uit’. Er zijn allerlei partijen die krachten bundelen, de handen ineen slaan om het landelijk gebied klaar te maken voor de toekomst. Denk aan het Groen Ontwikkelfonds Brabant en Van Gogh Nationaal Park i.o. Maar ook VABIMPULS is hier een goed voorbeeld van.”

Transformeren kost een generatie

“Het ergste dat kan gebeuren, is stilval. De lange formatie in Den Haag helpt daar niet bij. Toch moeten we met elkaar in gesprek blijven om in deze roerige tijd verder te komen. We staan in het landelijke gebied voor een opgave die zijn weerga niet kent. Het is als de groene revolutie van na 1945, maar dan met veel meer schakeringen groen, mét verstedelijkings- en wateropgaven. Transformatie van het landelijk gebied is echt een kwestie van met elkaar de schouders eronder zetten, samen innoveren. Dat kost een generatie, alleen al omdat ondernemers tijd nodig hebben om van koers te veranderen.”

Van individu tot brede schaal

Die innovatie zit hem volgens Jannemarie ook in een initiatief als VABIMPULS. “Ik ken deze aanpak niet op andere plaatsen in Nederland. Wat ik er mooi aan vind: er is echt tijd en aandacht voor het individuele bedrijf, de ondernemer en familie. Want het zal je maar gebeuren dat je ergens al generaties onderneemt en je toekomst ziet er ineens anders uit. Dat die pool van experts vervolgens die ervaringen deelt, is van grote waarde. Want deze optelsom van individuele cases leidt uiteindelijk tot adviezen of adviesrichtingen die breder kunnen worden ingezet.”

Gebiedsfondsen en samenwerkingen

Naast aandacht voor het individu (de eigenaar van een VAB) en het delen van ervaringen zijn er nog andere innovaties waar Jannemarie brood in ziet om intensieve gebiedsprocessen mogelijk te maken. “Ik zie bijvoorbeeld wel wat in gebiedsfondsen: op het moment dat je in een gebied zaken mogelijk maakt die geld opbrengen, kan een fonds zorgen voor een herverdeling van die gelden. Niet dat dit eenvoudig is, maar waar een wil is, is een weg. Verder hoop ik dat we kunnen verkennen wat nieuwe vormen van coöperaties kunnen betekenen. Neem brede samenwerkingen tussen ondernemers en maatschappelijke organisaties. Maar kijk ook eens naar de bouw. Als het gaat over een circulaire economie zijn er ruimte en ondernemers nodig om circulaire materialen te maken. Dus ook in die sociaal-economische hoek zie ik kansen voor innovaties die bij Brabant passen.”

‘Het delen van ervaringen is zeer welkom’

Jannemarie is ervan overtuigd dat VABIMPULS een belangrijk onderdeel kan worden van de hele organisatie in het landelijk gebied. “Dit initiatief voldoet aan het credo ‘samen de schouders eronder zetten’, mét ervaring en mét kennis van zaken van het gebied. VABIMPULS heeft dat allemaal in huis en dat is nog uniek in Nederland. Ook als het gaat om keukentafelgesprekken. Want ook die horen erbij in gebiedsprocessen. Als ik kijk naar de geschiedenis was die individuele aanpak zelfs de motor achter de ruilverkaveling na de oorlog. Er is destijds een enorme operatie op gang gekomen om mensen te bereiken en ze mee te nemen in de groei van de voedselproductie. Dat gebeurde van deur tot deur, in buurthuizen, bij de vrouwenverenigingen, de opleidingen. Alles werd ingezet om het motto ‘Nooit meer honger’ uit te gaan voeren. Het motto is nu anders, maar wat nu moet gebeuren is net zo ingrijpend. Ik denk dat de urgentie en intensiteit van dit traject vergelijkbaar is. Het delen van ervaringen , zoals VABIMPULS dat doet, is hierbij zeer welkom en een onmisbare component.”

Provincie en Rijk, dienstbaar aan de regio’s

De veelheid aan ontwikkelingen in het landelijk gebied vraagt volgens Jannemarie om een regionale aanpak. “Het is heel goed dat er aandacht is voor het individu. Tegelijkertijd heb je altijd te maken met de context. Je kunt niet allemaal ijsboer worden of kampeerboerderij-eigenaar. Ook een visie op een hoger schaalniveau is nodig. Het is het mooist als je het initiatief van een ondernemer in kunt passen in een gebiedsgerichte aanpak. Die aanpak moet wat mij betreft zoveel mogelijk in de regio’s plaatsvinden. Dat is het schaalniveau waar ruimtelijke processen goed zijn te organiseren, maar waar je ook nog de verbinding hebt met bewoners, ondernemers, initiatiefnemers. Provincie en Rijksoverheid zijn er dan bij om te ondersteunen en dienstbaar te zijn aan de processen in de regio’s. Let wel, zonder dat ze hun eigen verantwoordelijkheid uit het oog verliezen. Want er gelden nationale regels, provinciale en Europese normen. We zijn daarmee al aan het oefenen in de Regionale Energie Strategieën (RES) waar nationale plannen generieke vragen uit de regio’s uitzet. Daar kunnen we veel van leren. Ook belangrijk: tijd. Want gebiedsprocessen vragen tijd, hoe groot de urgentie ook is. Denken of beslissingen nemen, gaat niet sneller als je haast hebt. Het levert ook geen betere beslissingen op.”

Dicht op de praktijk

Een belangrijke factor die ook noopt tot buiten gebaande paden treden, is de onderbemensing bij veel gemeenten, met name de kleinere. Dat leidt er onder meer toe dat de grote gemeenten en steden kunnen domineren. “Om die disbalans enigszins op te lossen is die regio weer belangrijk. Je zou hier pools van mensen kunnen opzetten die dicht ‘op’ de praktijk van de fysieke leefomgeving zitten. Die ermee verbonden zijn of dingen kunnen organiseren met mensen die de praktijk heel goed kennen.” Wellicht dat VABIMPULS ook hier een aanzet tot verbinding kan geven. Bijvoorbeeld met regio-adviseurs die de omgeving goed kennen. Of door ervaringsdeskundigen mee te laten draaien bij het voeren van keukentafelgesprekken.”

Van proberen kun je leren

Regelgeving loopt vaak achter op de praktijk en staat innovatie nogal eens in de weg. Jannemarie: “Ik zeg altijd: voor goede plannen is altijd ruimte. Daarom zijn proefprojecten zo waardevol. Dan kun je kijken of een plan werkt. Met dat bewijs bestaat de mogelijkheid om uitzonderingen op de regel te maken. Daar zijn wel procesafspraken voor nodig. Maar daarmee bied je innovaties wel een kans. Daarom is ruimte voor innovaties, voor experimenten in de fysieke leefomgeving cruciaal. Ook om snelheid te maken. En fouten maken, moet mogen. Daar leer je samen van. Je moet elkaar vasthouden en zeggen: dit risico durven we aan en als het mislukt komt het niet op de zwakste schouders neer. Daar zijn afspraken voor nodig, vertrouwen in elkaar en de bereidheid om kennis te delen. Het ene gebied zal in de gebiedstransitie meer nieuwe technologie omarmen, het andere gebied richt zich wellicht meer op slim omgaan met energie of water. Als je van elkaar weet wie waarin voorop loopt, wie experimenteert, kun je elkaar helpen. Die krachtenbundeling is achter de schermen nodig om ons landelijk gebied zo goed en daadkrachtig mogelijk in te kunnen richten voor de toekomst.”

Contact VABIMPULS

Rijksadviseur Jannemarie de Jonge: ‘Revolutie in landelijk gebied’