Doel is om de Brabantse bossen duurzamer en gezonder te maken. De relatief hoge leeftijd waarbij boomsoorten zich beginnen te verjongen (twintig tot zeventig jaar) in combinatie met de snelheid waarmee het klimaat verandert, maakt het treffen van maatregelen voor de revitalisering van bossen zeer urgent.  

Bodems zijn verzuurd

“Voor vitale bossen is duurzaam herstel van de bodem nodig, zeker op de Brabantse zandgronden. Daar staat vaak een monocultuur van naaldhout en zeker met de verdroging ontstaat daardoor een reëel gevaar voor onbeheersbare bosbranden,” weet Poelmans.

“Ongeveer zestigduizend hectare van het Noord‑Brabantse bosareaal ligt op drogere of verdroogde zandgronden. Het overgrote deel bestaat uit dennen- of sparrenopstanden, vaak gemengd met eiken, berken of beuken. De bodems van deze bossen zijn sterk verzuurd. De stikstofdepositie en het zure strooisel van eiken, beuken en naaldbomen heeft de bodem van bossen op de zandgronden aangetast.” 

Beter afbreekbaar strooisel

Twee dingen zijn noodzakelijk voor het herstel van bodems en bossen: vermindering van de stikstofdepositie en het aanplanten van boomsoorten met rijker en beter afbreekbaar strooisel om het interne verzuringsproces van de bosbodems te doorbreken. “Zo kunnen arme, verzuurde bossen met een lage biodiversiteit op relatief korte termijn ontwikkelen naar rijke, beter gebufferde bossen. Deze bossen groeien sneller, hebben een hogere biodiversiteit en kunnen meer CO2 vastleggen”, weet Poelmans. 

Minder bosbranden

De meeste Noord-Brabantse bossen op de zandgronden bestaan voor het overgrote deel uit naaldhout. Met het toenemen van extreme droogte in de zomer door klimaatverandering, neemt de kans op uitslaande branden toe. Monoculturen van dennen en sparren vormen daarmee een serieus risico voor de veiligheid. Omdat loofbossen veel minder brandgevaarlijk zijn, wordt ervoor gepleit om naaldbossen op grote schaal om te vormen naar loofbossen. Met het geleidelijk revitaliseren van de bossen op de drogere zandgronden naar weerbaarder, door loofhout gedomineerd bos, neemt het risico op onbeheersbare bosbranden sterk af. 

Waterhuishouding

Vitale bossen hebben bij regenval een sterke spons-, filter-, en infiltratiewerking. Het best ontwikkeld is dit onder oude bossen met een rijke ondergroei op een herstelde, vitale bodem en een natuurlijke waterhuishouding. Vooral vitale bosbodems in infiltratiegebieden zijn in staat veel water vast te houden of op te slaan in de diepere ondergrond om in verder weg gelegen (benedenstroomse) ecosystemen als kwelwater aan het maaiveld te komen. De verbeterde infiltratie leidt tot een grotere aanvulling van de watervoorraad in de ondergrond. “Belangrijk daarbij is dat de afvoer van regenwater in de bossen van de infiltratiegebieden en de aangrenzende landbouwgebieden zoveel als mogelijk wordt afgestemd op de infiltratiecapaciteit, zonder dat waardevolle bomen of lanen afsterven door te hoge waterstanden”, waarschuwt Poelmans. Met de huidige inrichting van het Noord-Brabantse watersysteem op de zandgronden wordt jaarlijks 85 procent van het regenwater versneld afgevoerd naar de Maas. 

Nieuwe balans

Naaldbossen verdampen overigens veel meer water dan loofbossen en versterken daardoor meer dan loofbossen de effecten van verdroging. Dit alles vraagt om een integrale (deelstroom)gebiedsgerichte aanpak van het watersysteem waarbij een nieuwe balans ontstaat tussen verdamping, afvoer en vasthouden van regenwater. Dit leidt uiteindelijk tot minder problemen met wateroverlast in de lagergelegen, benedenstroomse gebieden bij heftige stortbuien, en draagt daarmee bij aan het klimaatbestendig maken van deze bossen én de lager gelegen gebieden.

Contact Brabant Doet Wat

Vitale bossen in Brabant door betere bodems en soortenrijkdom