1648: Staats-Brabant

Na de ondertekening van de Unie van Utrecht in 1579, werd Brabant onderwerp van gevecht. Strijders waren de protestante Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het katholieke Spanje dat de Zuidelijke Nederlanden bezette. Met de Vrede van Munster in 1648 ging het noordelijke deel van Brabant deel uit maken van de Republiek. Dit werd vervolgens aangeduid als Staats-Brabant.

1795: Bataafs Brabant

In 1795 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden de Bataafse Republiek. Hierin werden katholieken als gelijkwaardige burgers erkend en werd Staats-Brabant een provincie met de naam Bataafs-Brabant. Op 11 juni van datzelfde jaar kwam een groep vooraanstaande burgers bijeen in Tilburg. Als afgevaardigden van de Brabantse steden en dorpen riepen zij op plechtige wijze 'de Vergadering van Gedeputeerden provisioneel representeerende het volk van Bataafsch Braband' in het leven. Brabant beschouwde zich vanaf dat moment als zelfstandig gewest. Op 1 januari 1796 werd Brabant daadwerkelijk een zelfstandige provincie, met een eigen vertegenwoordiging in de Staten-Generaal. Deze werd op 1 maart toegelaten tot de eerste zitting van de Nationale Vergadering. Dit was de opvolger van de vroegere Staten-Generaal en het eerste moderne vertegenwoordigend lichaam in Nederland.

1813: Noord-Brabant

Bataafs-Brabant hield op te bestaan tijdens de Franse overheersing, toen het gebied werd opgedeeld in verschillende departementen. Tijdens het Congres van Wenen werd besloten dat een aantal gebieden – waaronder de Oostenrijkse Nederlanden en de voormalige Bataafse Republiek – zou worden samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Heel het gebied van het oude hertogdom Brabant werd nu weer in één staat verenigd en verdeeld in drie provincies: Noord-Brabant, Antwerpen en Zuid-Brabant (met Brussel en Leuven).

Ontstaansgeschiedenis (Provinciale) Staten

Na het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden (1813) onder koning Willem I, werden op basis van de Grondwet van 1814 in het hele land Staten der Provinciën ingesteld. De eerste Brabantse Staten bestonden uit 52 leden, 9 voor de adel in de ridderschappen, 26 voor de steden en 17 voor de landelijke stand. Na de overgang van een aantal steden naar de nieuwe provincie Limburg telden de Brabantse Staten nog 42 leden: 7 voor de adel, 21 voor de steden en 14 voor de landelijke stand. De Statenleden werden in het begin gekozen door mannen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaald hadden. Alleen zij hadden toen stemrecht. De Statenleden kozen op hun beurt de leden van de Tweede Kamer. Sinds 1848 worden de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen. De Provinciale Staten kiezen sindsdien de leden van de Eerste Kamer. Pas in 1919 werden de eerste algemene Statenverkiezingen gehouden.

Tweede Wereldoorlog

De bezetting door de Duitsers bracht grote veranderingen teweeg. De naam ‘Commissaris der Koningin’ werd veranderd in ‘Commissaris der Provincie’ en in alle provincies werd naast hem een gevolmachtigde van Rijkscommissaris Seyss-Inquart aangesteld. De Nederlandse autoriteiten waren verplicht deze ‘Beauftragte’ op de hoogte te houden van de toestand in de provincie. In augustus 1941 werd de gelijkschakeling van het bestuursapparaat doorgevoerd: de gemeenteraden en Provinciale Staten werden opgeheven en tegelijk werden de wethouders en provinciale gedeputeerden ‘gedegradeerd’ tot medewerkers van hun burgemeesters en commissarissen. De colleges van gedeputeerden werden omgedoopt in bestuursraden en hun taak bestond uit het adviseren en vertegenwoordigen van de commissaris. De commissaris kreeg de volledige verantwoordelijkheid op bestuursgebied. GS en PS werden hiermee in feite afgeschaft: hun werkzaamheden bleven liggen en nieuwe verkiezingen bleven uit. Na de bevrijding vond op 19 juni 1946 de eerste zitting van de Brabantse Staten plaats sinds 31 juli 1941.

2003: duaal stelsel

In het huidige staatsbestel speelt de provincie als middenbestuur tussen rijk en gemeente een belangrijke rol. Zij werkt met name aan de oplossing van maatschappelijke problemen in de regio. Sinds de verkiezingen van maart 2003 is het duaal bestel (Wet Dualisering Provinciebestuur) ingevoerd, wat betekent dat de verhoudingen in het provinciebestuur zijn gewijzigd. Belangrijkste verschil is dat Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten onafhankelijker ten opzichte van elkaar zijn komen te staan: PS zijn verantwoordelijk voor de grote lijnen van het provinciale beleid, terwijl GS dat beleid uitvoert. PS controleren GS vervolgens hierop.

Takenpakket provincie

Het takenpakket van de provincie is in de loop der tijd steeds verder uitgebreid. Na 1850 hield de provincie zich vooral bezig met waterstaat, wegenaanleg en toezicht op gemeenten en waterschappen. In de twintigste eeuw kwamen hier onder ruimtelijke ordening en volkshuisvesting bij. Anno nu, aan het begin van de 21e eeuw, worden steeds meer rijkstaken gedecentraliseerd.

Gouverneurs en Commissarissen provincie Noord-Brabant

Lijst van alle Gouverneurs en Commissarissen die de provincie Noord-Brabant heeft gehad sinds 1814.

Naam Gouverneur / Commissaris van tot en met
mr. C.G. Hultman
gouverneur
28-04-1814
16-01-1820
mr. B.J. Holvoet
gouverneur
10-02-1820
28-08-1822
jhr. E. van Vredenburch
wnd. gouverneur
22-04-1822
29-08-1822
jhr. E. van Vredenburch
gouverneur
30-08-1822
02-08-1826
mr. A.G. Burggraaf van der Fosse
gouverneur
12-08-1826
15-02-1830
A.L.J. van den Bogaerde van Terbrugge
gouverneur
17-02-1830
14-05-1842
mr. A.L.J. Borret
gouverneur
19-05-1842 09-07-1850
mr. A.L.J. Borret
Commissaris des Konings 10-07-1850
29-08-1856
jhr. mr. P.J. Bosch van Drakenstein
Commissaris des Konings (Koningin)
02-10-1856
25-05-1894
mr. A.E.J. baron van Voorst tot Voorst
Commissaris der Koningin
01-09-1894
27-07-1928
jhr. mr. dr. A.B.G.M. van Rijckevorssel
Commissaris der Koningin (der provincie)
20-09-1928
01-10-1945
jhr. Mr. J.Th.M. Smits van Oyen
wnd.Commissaris der Koningin
04-10-1944
01-11-1946
dr. J.E. de Quay
Commissaris der Koningin
02-11-1946
19-05-1959
dr. C.N.M. Kortmann
Commissaris der Koningin
01-10-1959
31-07-1973
J.D. van der Harten
Commissaris der Koningin
01-12-1973
31-05-1983
mr. A.A.M. van Agt
Commissaris der Koningin
16-07-1983
31-03-1987
mr. F.J.M. Houben
Commissaris der Koningin
22-04-1987
30-09-2003
Mevr. J.H.R. Maij-Weggen
Commissaris van de Koningin
01-10-2003
01-10-2009
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
Commissaris van de Koningin Commissaris van de Koning
01-10-2009
01-10-2020
Mr. Ina Adema
Commissaris van de Koning
01-10-2020 heden

Zie ook