Bij de aanpassing van beleid wordt rekening gehouden met klimaatveranderingen, waaronder zeespiegelstijging en bodemdaling. In het Nationaal Waterprogramma en het Regionaal Water- en bodemprogramma is aandacht voor het hoogwaterbeschermingsbeleid.

Hoogwaterbeschermingsbeleid

Bij waterkeringen is onderscheid gemaakt tussen primaire en regionale keringen (dijken):

  • Primaire keringen beschermen tegen het buitenwater van met name grote rivieren (zoals Maas en Rijn). In de Omgevingswet zijn de omgevingswaarden waterveiligheid beschreven die van toepassing zijn op de primaire keringen in Nederland.
  • De regionale keringen bieden vooral bescherming tegen overstroming vanuit binnenwateren. Provincies moeten, op grond van de Omgevingswet en in overleg met de waterschappen, regionale keringen aanwijzen en omgevingswaarden vaststellen voor de veiligheid van het achterliggende gebied. Deze staan in de Omgevingsverordening Noord-Brabant. De omgevingswaarde van de regionale keringen in beheer van het rijk is vastgelegd in het Besluit kwaliteit leefomgeving.

De aanleg, instandhouding en verbetering van zowel primaire als regionale keringen zijn taken van de waterschappen.  

Controle van waterkeringen

De waterschappen zijn beheerder van de primaire waterkeringen. Elke twaalf jaar rapporteren zij aan de minister van Infrastructuur en Waterveiligheid over de algemene waterstaatkundige toestand. Voor de 1e beoordelingsronde wordt 6 jaar aangehouden (2017-2023). De waterschappen zorgen voor verbetering van afgekeurde keringen.

De provincie is bevoegd gezag voor het aanwijzen en normeren van de regionale keringen die in beheer zijn bij de waterschappen. In de provinciale Omgevingsverordening is vastgelegd welke keringen van regionaal belang worden geacht en welk beschermingsniveau voor deze waterkeringen geldt. De waterschappen hebben 2 toetsrondes uitgevoerd en hebben verslag uitgebracht aan de provincie over de waterstaatkundige toestand van alle regionale keringen. Zij werken nu aan de verbetering van de afgekeurde keringen op basis van de 1e en 2e toetsronde.

Waterbergingsgebieden

Naast het onderhouden en verbeteren van regionale keringen, laten waterschappen ook waterbergingsgebieden vollopen in tijden van zeer hoge rivierafvoeren. Hierdoor zakt de waterstand in de rivier. Op deze wijze zijn er minder, en minder hoge, dijken nodig om het gewenste beschermingsniveau te bereiken. Ook zijn er gebieden, met name beekdalen, die van nature overstromen.