Bijlage 2 Draaiboek sluiting jacht bij bijzondere weersomstandigheden
- 1.
Bevoegdheden College van Gedeputeerde Staten
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant zijn per 1 april 2002 gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besluiten te nemen in het kader van artikel 46, lid 5 van de Flora- en faunawet aangaande het sluiten van de jacht als gevolg van bijzondere weersomstandigheden. Deze bijzondere weersomstandigheden hebben vooral betrekking op extreme winterse omstandigheden en op perioden van grote en langdurige warmte. Ook is het mogelijk verleende ontheffingen tijdelijk buiten werking te stellen op grond van artikel 68.
- 2.
Sluiting jacht bij winterse omstandigheden
De Flora- en faunawet geeft ter bescherming van in het wild levende dieren een aantal regels. Een aantal hiervan heeft betrekking op winterse omstandigheden. Zo is het verboden te jagen:
- -
indien de grond bedekt is met sneeuw (behalve voor wat betreft: het vangen van eenden d.m.v. een eendenkooi, het jagen op wilde eenden en houtduiven, op de andere wildsoorten indien de jacht wordt uitgeoefend door middel van een drijfjacht,
- -
op wild, dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken of bijten in het ijs,
- -
op wild, dat als gevolg van weersomstandigheden in uitgeputte toestand verkeert,
- -
op wild, dat zich tengevolge van hoge waterstand ophoudt op hoog gelegen gedeelten van het terrein.
Aandachtspunten bij de besluitvorming met betrekking tot jachtsluiting bij winterse omstandigheden zijn:
- -
provinciaal overzicht van de sneeuw- en ijsbedekking;
- -
de aanwezigheid van ijzel, eventueel in combinatie met sneeuw;
- -
de aanwezigheid en bereikbaarheid van voedsel;
- -
de conditie van het wild en het aspect energieverbruik;
- -
het aspect landbouwschade in relatie tot het Faunafonds en de provinciale middelen;
- -
Met inachtneming van bovenstaande aandachtspunten is de provincie van mening dat sluiting van de jacht noodzakelijk is, indien voldaan wordt aan de navolgende criteria gerekend over de gehele provincie Noord-Brabant:
Sneeuwbedekking | > 90% en langer dan 21 dagen | alle wildsoorten |
bevroren sneeuw | > 90% en langer dan 7 dagen | alle wildsoorten |
bij ijzel op sneeuw | > 90% en langer dan 7 dagen | alle wildsoorten |
ijsbedekking op open water en rivieren, sloten en kanalen | > 90% en langer dan 7 dagen | wilde eend |
- 3.
Sluiting van de jacht bij perioden van grote en langdurige warmte
Bij een watertemperatuur hoger dan 20?C en in een eiwitrijk milieu, veroorzaakt door bijvoorbeeld dode vissen en vogels kan een vorm van vergiftiging ontstaan, waaraan vooral watervogels en vissen kunnen doodgaan. Deze vorm van vergiftiging wordt aangeduid met de naam botulisme. De vergiftiging wordt veroorzaakt door de bacterie Clostridium botulinum. De feitelijke vergiftiging vindt plaats door een toxine(gif) dat onder bepaalde omstandigheden door de bacterie wordt geproduceerd. De bacterie vormt onder ongunstige omstandigheden sporen. Deze sporen zijn goed bestand tegen uitdrogen, koude en warmte en komen met name voor in bodemslib. Gebieden waar eenmaal botulisme is geconstateerd blijven dan ook potentiële botulismehaarden. Gunstige omstandigheden voor sporen om zich te ontwikkelen tot toxinevormende bacteriën is een watertemperatuur hoger dan 20?C en een eiwitrijk milieu, zoals dode vogels of vissen. Het hangt dus van deze omstandigheden af of botulisme optreedt. Omdat bepaalde vormen van botulisme ook schadelijk kunnen zijn voor mensen en om een mogelijke extra verspreiding van botulisme tengevolge van jacht tegen te gaan, kan het wenselijk zijn om de jacht op wilde eenden te sluiten.
- 4.
Uitvoering sluiting jacht bij winterse omstandigheden
- 4.1.
Procedure voor uitvoering bij winterse omstandigheden
Aan de hand van informatie met betrekking tot de noodzaak van de sluiting van de jacht tengevolge van de winterse omstandigheden wordt door bureau Natuur en Landschap, Directie Ecologie een advies opgesteld voor het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant inzake de sluiting van de jacht. Het betreft hier informatie m.b.t. de in paragraaf 2 genoemde aandachtspunten. Als hulpmiddel wordt het in paragraaf 5.3. gegeven inventarisatieschema externe situatie gebruikt. In dit advies wordt aangegeven:
- -
- -
opsomming wildsoorten, waarop de jacht wordt gesloten;
- -
indien noodzakelijk een nadere aanduiding van de gebieden, waarin het jachtverbod van toepassing is;
- -
welke uitzonderingen mogelijk van toepassing zijn;
- -
de verhaalbaarheid van eventuele wildschade tijdens de sluiting.
Het besluit zal daarna op zo kort mogelijke termijn ter kennis worden gebracht aan de jachtaktehouders in de provincie. Middels telefonische informatie zal in eerste instantie de KNJV in kennis worden gesteld. De provincie (afdeling Communicatie) zal de regionale pers inlichten en in verband met de handhaving ook de regionale politie alsmede bureau Handhaving Natuur, Bos, Water informeren. De Faunabeheereenheid zal rechtstreeks de betrokken wildbeheereenheden informeren.
- 4.2.
Informatie en inventarisatie:
Weersituatie
Informatie over de weersituatie voor de korte en langere termijn, alsmede de sneeuw-, ijs- en ijzelsituatie wordt verkregen via het KNMI in De Bilt.
De bereikbaarheid van voedsel
Informatie over de bereikbaarheid van voedsel wordt verkregen uit informatie van de KNJV, Staatsbosbeheer, Stichting Het Noordbrabants Landschap, Natuurmonumenten en Vogelbescherming. Middels het praktisch provinciaal dekkend netwerk van Wildbeheereenheden kan een goed inzicht worden verkregen over zowel de bereikbaarheid van voedsel en de conditie van het wild. Vogelwerkgroepen kunnen hierover ook informeren. Het kan van belang zijn om onderscheid te maken tussen wilde eenden en andere wildsoorten. Het is denkbaar dat wilde eenden door ijs- en sneeuwbedekking geen open water en voedsel meer tot hun beschikking hebben, terwijl wildsoorten als bijv. konijn, haas, fazant, houtduif nog in voldoende mate over voedsel beschikken.
Ook kan reeds een indruk worden gegeven over de eventuele landbouw- en bosbouwschade. WBE's beschikken veelal over goede contacten met de plaatselijke land- en bosbouw.
Landbouwschade
Met betrekking tot het optreden van landbouw- en bosbouwschade wordt informatie ingewonnen bij de landbouworganisaties, Z.L.T.O., het Faunafonds, het Staatsbosbeheer en de bosgroepen in de provincie. Ook Natuurmonumenten en de Stichting Het Noordbrabants Landschap kunnen worden geraadpleegd inzake schade aan houtgewassen en beplantingen. Waar jachtsluiting door de provincie in overeenstemming is met de voorheen door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gehanteerde criteria, zal voor schadeloosstelling het Faunafonds kunnen worden aangesproken.
Overig
In voorkomende gevallen kan informatie worden ingewonnen bij de provinciale contactpersonen van de KNJV en Vogelbescherming. Ook kan het zinvol zijn overleg te plegen met de aanpalende provincies en eventueel met het buurland België.
Bejaagbaarheid wildsoorten
Conform de Flora- en faunawet zijn de navolgende wildsoorten in Nederland vooralsnog bejaagbaar:
wilde eend 15 augustus t/m 31 januari
patrijs jacht is niet geopend
fazanthaan 15 oktober t/m 31 januari
fazanthen 15 oktober t/m 31 december
haas 15 oktober t/m 31 december
houtduif 15 oktober t/m 31 januari
konijn 15 augustus t/m 31 januari
- 4.3.
Inventarisatieschema externe situatie
Datum aanvang vorstperiode: ...,
Gem. temp. over 10 aaneengesloten dagen: ...?C
Datum aanvang sneeuwperiode: ...,
Dikte sneeuwdek na 10 dagen: ... cm,
Datum aanvang ijzelperiode: ...,
Aanwezigheid bevroren sneeuw: …, Aantal dagen: ...
Aanwezigheid ijzel: ..., Aantal dagen: ...
IJsbedekking | Sloten: | ...% |
| Kanalen: | ...% |
| Rivieren: | ...% |
| Open wateren: | ...% |
| | |
Aanwezigheid waterwild | in sloten | ja/ nee |
| in kanalen | ja/ nee |
| in rivieren | ja/ nee |
| op open water | ja/ nee |
Bereikbaarheid voedsel voor: | waterwild | goed/ matig/ slecht |
| overig wild | goed/ matig/ slecht |
Conditie | waterwild | goed/ matig/ slecht |
| dode/ verzwakte dieren: | veel/ matig/ geen |
| overig wild | goed/ matig/ slecht |
| dode/ verzwakte dieren: | veel/ matig/ geen |
Schade: | landbouw | veel/ matig/ geen |
| tuinbouw | veel/ matig/ geen |
| voederopslag | veel/ matig/ geen |
| kwekerij | veel/ matig/ geen |
| bos en beplantingen | veel/ matig/ geen |
Meldingen schade Faunafonds:
Informatie | |
K.N.M.I | Vogelbescherming |
Z.L.T.O | Staatsbosbeheer |
Faunafonds | Brabants Landschap |
K.N.J.V. (W.B.E.). | Natuurmonumenten |
- 5.
Uitvoering sluiting jacht bij botulisme
- 5.1
Het besluit tot sluiting jacht wordt door de Gedeputeerde bij mandaat genomen. De jachtaktehouders worden daarna geïnformeerd via de KNJV en de Wildbeheereenheden. De provincie (afdeling Communicatie) zal hiervoor zorgdragen, en tevens voor de informatie aan de pers.
Dode dieren zijn potentiële bronnen van besmetting. De beste manier om botulisme te bestrijden is zo snel mogelijk aangetaste en dode dieren uit het water te verwijderen.
In het algemeen mag worden aangenomen, dat de jacht niet extra bijdraagt aan de verspreiding van botulisme. De jacht op wilde eend wordt veelal beoefend met gebruikmaking van een apporterende jachthond, die de mogelijk aangeschoten en dode vogels bij de jager brengen. Desondanks kan het niet altijd voorkomen worden, dat het wild niet binnenkomt en op een onbereikbare plaats achterblijft. Ook is niet altijd aantoonbaar, dat deze dieren botulisme in de hand werken, aangezien zij veelal een voedselbron betekenen voor aasetende dieren. De combinatie van hoge watertemperaturen in ondiepe en stilstaande wateren, de reeds aanwezige botulisme-bacteriën en kadavers van watervogels kunnen echter een botulisme-explosie veroorzaken.
Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant heeft per 1 april 2002 de bevoegdheid gekregen om tengevolge van bijzondere weersomstandigheden op basis van artikel 46 lid 5 van de Flora- en faunwet de jacht te sluiten.
Het voorkomen en bestrijden van botulisme kan een reden zijn om de jacht op waterwild te sluiten. Het betreft hier de jacht op de wilde eend (jacht geopend vanaf 15 augustus t/m 31 januari).
Aandachtspunten bij de besluitvorming zijn:
- -
provinciaal overzicht van de watertemperaturen in de provincie
- -
het aantal botulisme meldingen en botulisme gevallen
- -
de weerssituatie en de weersvoorspellingen K.N.M.I.
- -
schadegevoeligheid landbouwgewassen
- -
informatie en advisering door derden
Via informatie van waterschappen heeft de provincie de mogelijkheid om een goede indruk te krijgen van de situatie met betrekking tot de heersende watertemperaturen. Daarnaast wordt via het provinciale meldpunt voor botulisme gegevens ingezameld over het aantal botulisme gevallen. De KNJV opent een speciaal Botulisme-alarmnummer, indien daar vanwege de weersomstandigheden aanleiding toe is (06 - 532 838 73). Door de KNJV worden gegevens welke via dit nummer binnenkomen gebruikt voor verdere berichtgeving aan de provincie. Intern verspreidt de KNJV deze gegevens aan de wildbeheerenheden, die botulisme in hun werkgebied hebben.
Daar de noodzaak tot bestrijding van schade door wild aan landbouwgewassen een belangrijke rol speelt bij de besluitvorming inzake de sluiting van de jacht, wordt door de provincie advies ingewonnen bij de provinciale en landelijke landbouworganisaties, het Faunafonds en de KNJV.
Sluiting van de jacht op basis van concrete criteria is praktisch niet mogelijk. Als insteek kan worden gebruikt de mate van aanwezigheid van botulisme in de stedelijke agglomeratie. Vaak wordt hier ondiep en stilstaand water aangetroffen met een veelheid aan watervogels, stadseenden e.d. Indien hier een veelvoud van botulisme wordt aangetroffen en uit mededeling van het K.N.M.I. gerekend mag worden op een aanhoudende sterke warmte-periode, kan sluiting van de jacht op de wilde eend worden overwogen. Hieraan voorafgaand kan een advies tot vrijwillige stopzetting van de jacht op de wilde eend worden gegeven, dan wel een regionaal verbod binnen de provincie worden uitgevaardigd. Overleg met betrokken organisaties is te verkiezen boven een eenzijdig te nemen besluit.
- 6.
Heropening van de jacht na gewijzigde weersomstandigheden
Indien de winterse omstandigheden zich, nadat een jachtsluiting van kracht is geworden, in positieve zin gaan wijzigen (dooi), zal bij de informanten nader advies worden ingewonnen om tot heropening van de jacht over te gaan. De conditie van het wild zal hierbij een belangrijke rol spelen. Het schadeaspect is nadrukkelijk aan de orde. Advies van ZLTO, alsmede van het Faunafonds wordt bij de besluitvorming betrokken. Indien de watertemperatuur tot beneden 20?C is gezakt, zal bij de informanten nader advies worden ingewonnen om tot heropening van de jacht over te gaan. De conditie van het waterwild en de eventuele aanwezigheid van kadavers zal bij de besluitvorming worden betrokken.
- 6.1.
Procedure heropening jacht na sluiting t.g.v. winterse omstandigheden
Aan de hand van informatie met betrekking tot de noodzaak van het heropenen van de jacht na een periode van sluiting als gevolg van winterse omstandigheden wordt door de bureau Natuur en Landschap, Directie Ecologie een advies opgesteld voor het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant inzake de heropening van de jacht. Het betreft hier informatie m.b.t. de in paragraaf 2 genoemde aandachtspunten. Het inventarisatieschema externe situatie kan wederom als hulpmiddel worden gebruikt.
In het advies wordt aangegeven: • datum van ingang;
- -
opsomming wildsoorten, waarop de jacht wordt heropend;
- -
indien noodzakelijk een nadere aanduiding van de gebieden waar de jacht zal worden heropend;
- -
welke uitzonderingen van toepassing zijn.
Het besluit zal daarna op zo kort mogelijke termijn ter kennis worden gebracht aan de Faunabeheereenheid. Middels telefonische informatie zal in eerste instantie de KNJV in kennis worden gesteld. De provincie (afdeling Communicatie) zal de regionale pers inlichten en in verband met de handhaving ook de regionale politie alsmede het bureau Handhaving Natuur, Bos, Water informeren.
- 6.2.
Informatie en inventarisatie
Het opvragen van informatie ten behoeve van de besluitvorming inzake heropening van de jacht na sluiting van de jacht ten gevolge van winterse omstandigheden richt zich voornamelijk op de volgende gegevens:
- -
de weersituatie voor de korte en langere termijn;
- -
de bereikbaarheid van voedsel;
- -
de oppervlakte open water;
- -
de conditie van de dieren;
- -
het optreden van landbouw-, c.q. bosbouwschade.
Middels inventarisatie van gegevens welke verstrekt worden door de groeperingen, welke ook betrokken waren bij de besluitvorming inzake de sluiting van de jacht wordt het advies aan het College van Gedeputeerde Staten opgesteld.
- 6.3.
Procedure heropening jacht na sluiting t.g.v. botulisme
De provincie verkrijgt informatie over de watertemperatuur bij de waterschappen. Is deze gedaald beneden de 20 ?C en wordt vanuit het provinciale meldpunt aangegeven, dat het aantal botulisme gevallen afneemt, dan zal het bureau Natuur en Landschap aan het College van Gedeputeerde Staten adviseren de jacht op de wilde eend te heropenen. Dit advies zal worden opgesteld aan de hand van de ingewonnen informatie en in overleg met de groeperingen, welke ook bij de sluiting van de jacht tengevolge van botulisme betrokken waren.
In het advies wordt aangegeven:
- -
- -
indien noodzakelijk een nadere aanduiding van de gebieden waar de jacht zal worden heropend
- -
welke uitzonderingen van toepassing zijn
Het besluit wordt daarna op zo kort mogelijke termijn ter kennis gebracht aan de Faunabeheereenheid. Middels telefonische informatie zal in eerste instantie de KNJV in kennis worden gesteld. De provincie (afdeling Communicatie) zal de regionale pers inlichten en in verband met de handhaving ook de regionale politie en het bureau Handhaving Natuur, Bos, Water informeren.
Bijlage 3 Draaiboek noodaanwijzing beschermde leefomgeving
Vanaf de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet zijn GS bevoegd besluiten te nemen tot de aanwijzing van beschermde leefomgevingen (BLO). In de nota Uitvoering Flora- en faunawet is aangegeven dat vooralsnog alleen gebruikt zal worden gemaakt van een noodaanwijzing (op basis van artikel 24 Flora- en faunawet). Een noodaanwijzing is alleen mogelijk als gelijktijdig ook de reguliere procedure voor aanwijzing wordt gevolgd. Door gebruik te maken van de noodaanwijzing wordt de BLO alleen sneller van kracht. Er moet altijd een ontwerp liggen, dat later vastgesteld wordt.
In artikel 24 Flora- en faunawet is de noodaanwijzing als volgt geregeld; In geval van dringende noodzaak kunnen GS gelijktijdig bij het vaststellen van het ontwerp van een besluit tot aanwijzing van een plaats als beschermde leefomgeving of op een nadien gelegen tijdstip, de plaats waarop dat ontwerp betrekking heeft, aanwijzen als beschermde leefomgeving voor de bij dat besluit genoemde beschermde inheemse plantensoort of beschermde inheemse diersoort. Dit besluit vervalt zodra GS op het ontwerp van een besluit beslissen, doch in ieder geval na verloop van een jaar na de vaststelling van dat ontwerp. De procedure is verder overeenkomstig een ‘normale’ aanwijzing als beschermde leefomgeving.
Dit draaiboek voor de noodaanwijzing van een beschermde leefomgeving kent 4 fasen:
- -
- -
- -
Toezicht- / handhavingsfase
- -
Aan de hand van informatie met betrekking tot de noodzaak van de noodaanwijzing van een beschermde leefomgeving wordt door bureau Natuur en Landschap een advies opgesteld voor het college van GS. De volgende informatie is hierbij noodzakelijk:
- -
het voorkomen van de beschermde inheemse dier- of plantensoort waarvan de betreffende leefomgeving acuut wordt bedreigd;
- -
de manier waarop en de mate waarin de leefomgeving acuut wordt bedreigd;
- -
de betekenis van de betreffende leefomgeving voor de instandhouding van de soort in Noord-Brabant;
- -
een kadastrale aanduiding van de percelen waarop de aan te wijzen plaats is gelegen en een kaart waarop de plaats is aangegeven;
- -
een beschrijving van de handelingen die een aantasting van de betekenis van de aangewezen plaats als leefomgeving van de betreffende soort ten gevolge kunnen hebben;
- -
de datum waarop de aanwijzing dient in te gaan (dit is de datum van bekendmaking, in de provinciale dan wel lokale dagbladen)).
- -
informatie over de financiële gevolgen van de aanwijzing (inventarisatie bestaand gebruik perceel en de beperkingen die voor schadevergoeding in aanmerking zouden moeten komen).
Overigens dient nagegaan te worden in hoeverre de aan te wijzen plaats deel uitmaakt van een in het kader van de Natuurbeschermingswet aangewezen beschermd of staatsnatuurmonument, Vogel- of Habitatrichtlijngebied. Is dat het geval, dan is aanwijzing als beschermde leefomgeving krachtens de Flora- en faunawet niet mogelijk.
Voor welke soorten kan een BLO worden aangewezen?
Een BLO kan worden aangewezen ten behoeve van beschermde inheemse dier- en plantensoorten. Beschermde inheemse diersoorten zijn volgens de Flora- en faunawet alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen. Uitgezonderd daarvan zijn echter gedomesticeerde zoogdier- en vogelsoorten (aan te wijzen bij AmvB), zwarte rat, bruine rat, huismuis en vissoorten waarop de Visserijwet van 1963 van toepassing is. Daarnaast zijn beschermde inheemse dier- en plantensoorten aangewezen in het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten.
Een noodaanwijzing ligt in de rede als:
- -
een leefomgeving van een beschermde inheemse diersoort acuut bedreigd wordt;
- -
de betreffende soort een rode lijstsoort is of anderszins in (inter)nationaal opzicht van belang is;
- -
de betreffende leefomgeving een van de weinige van de soort in Noord-Brabant is.
- -
andere, bestaande beschermingsmogelijkheden zoals bestemmingsplan, Wm-vergunning etcetera, niet toereikend zijn voor bescherming.
De landelijke prioritering van Rode lijst-soorten is richtinggevend.
Bij elke noodaanwijzing zal expliciet worden aangegeven waarom tot aanwijzing wordt overgegaan. De noodaanwijzing zal overeenkomstig het in de nota geformuleerde beleid alleen in noodsituaties waar acute bescherming noodzakelijk is, worden gebruikt.
Als GS overeenkomstig het advies van bureau Natuur en Landschap het ontwerp-besluit voor de noodaanwijzing hebben genomen, dienen de volgende stappen te worden genomen;
- -
het ontwerp wordt ter inzage gelegd gedurende 6 weken;
- -
aan de Minister van LNV, de gebruikers en eigenaren van de betreffende percelen, het dagelijks bestuur van het betreffende waterschap en b&w van de betreffende gemeente(n) dienen wordt onverwijld bericht dat het ontwerp-besluit is genomen;
- -
de normale procedure in het kader van het ontwerp-besluit gaat van start (uniforme openbare voorbereidingsprocedure volgens afd. 3.4 Awb).
De normale procedure in het kader van het ontwerp-besluit is als volgt:
een ieder kan een zienswijze indienen; GS stellen de PPC in de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerpbesluit en de daarover ontvangen zienswijzen.
Bureau Natuur en Landschap bereidt op grond van de verzamelde informatie, de ingebrachte zienswijzen en het advies van de PPC een besluit voor, waarin GS besluit tot al of niet definitieve aanwijzing van de betreffende percelen als beschermde leefomgeving. Overeenkomstig de wet, dient dit definitieve besluit binnen één jaar na vaststelling van het ontwerp-besluit te worden genomen. Indien dit niet gebeurt, vervalt het ontwerp-besluit en is de status van beschermde leefomgeving niet meer van toepassing.
De rechtsgevolgen van de aanwijzing tot beschermde leefomgeving zijn:
- -
een verbod de in het concept- dan wel aanwijzingsbesluit genoemde handelingen te verrichten;
- -
de plicht GS minimaal 1 maand en maximaal 1 jaar vooraf in kennis te stellen van voorgenomen genoemde handelingen;
- -
GS kunnen voorschriften verbinden aan het verrichten van de gemelde handelingen; de voorschriften kunnen mede gericht zijn aangerichte schade te herstellen;
- -
het verbod geldt niet als de kennisgeving aan GS is gedaan en GS niet uiterlijk op de dag voorafgaand aan de datum dat de handelingen worden uitgevoerd schriftelijk hebben meegedeeld bezwaar te hebben of wordt gehandeld overeenkomstig de door GS gestelde voorschriften;
- -
GS kunnen schadevergoeding toekennen indien hiertoe aanleiding bestaat.
- 4.
Toezicht- / handhavingsfase
Voor elke aanwijzing zal, samen met Afdeling Handhaving, een toezichts- / handhavingsplan worden geschreven en bekendgemaakt aan handhavingspartners. De inhoud van dit plan is afhankelijk van de inhoud van de aanwijzing (handelingen en bijbehorende meldingsplicht).
Het genomen besluit wordt vervolgens geëvalueerd. Door bureau Natuur en Landschap wordt alle mogelijke informatie verzameld omtrent de in het kader van de noodprocedure aangewezen beschermde leefomgeving. Hierbij is zowel monitoring van de soort waarvoor de aanwijzing plaatsvond van belang, als informatie over verrichte handelingen op de aangewezen percelen (in te winnen bij eigenaren en gebruikers).
Overigens dient bij aanwijzing van een beschermde leefomgeving de monitoring apart te worden bezien. De uitvoering van monitoring is afhankelijk van voor welke soort de aanwijzing plaatsvond en in hoeverre de soort en de locatie deel uitmaken van het provinciale meetnet.
Overeenkomstig artikel 25 Flora- en faunawet kunnen GS de aanwijzing van een plaats als beschermde leefomgeving geheel of gedeeltelijk intrekken. Hiervoor is dezelfde procedure als de aanwijzing van toepassing.
De noodaanwijzing vervalt als de rest van de aanwijzingsprocedure na een jaar niet is afgerond.