Inhoud regeling

Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant

Provinciale Staten van Noord-Brabant

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 15 september 2009;

Gelet op het advies van de statencommissie voor Ruimte en Milieu van 16 oktober 2009;

Gelet op de Memorie van Antwoord/Nota van Wijziging van Gedeputeerde Staten d.d. 3 november 2009;

Gelet op artikel 7.7, eerste lid, van de Waterwet;

Gelet op artikel 105 en artikel 143 van de Provinciewet;

Overwegende dat Provinciale Staten de Grondwaterheffingsverordening Noord-Brabant 2000 hebben vastgesteld op grond van de Grondwaterwet;

Overwegende dat de Grondwaterwet door de inwerkingtreding van de Waterwet komt te vervallen;

Overwegende dat de Waterwet een andere inhoudelijke benadering heeft die tot dusdanige ingrijpende wijzigingen voor de Grondwaterheffingsverordening Noord-Brabant 2000 leidt, dat een nieuwe Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant wenselijk is;

besluiten:

vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Waterwet.

    • b.

      grondwaterheffing: heffing bedoeld in artikel 7.7, eerste lid van de wet.

Artikel 2 Delegatie

  • 1 Door Gedeputeerde Staten kunnen regels worden vastgesteld over de wijze waarop de pompcapaciteit van een inrichting bepaald wordt.

  • 2 Door Gedeputeerde Staten kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot de wijze waarop aangifte wordt gedaan en de wijze waarop de hoeveelheden onttrokken grondwater en in de bodem gebracht water gemeten wordt.

Artikel 3 Heffingplichtig

Heffingplichtig is de houder van een inrichting die grondwater onttrekt.

Artikel 4 Grondwaterheffing

  • 1 De grondwaterheffing wordt verschuldigd op het moment van het onttrekken van grondwater.

  • 2 De grondwaterheffing wordt geheven bij wijze van aanslag.

  • 3 De grondwaterheffing wordt achteraf geheven over de in het heffingstijdvak onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters.

  • 4 Het heffingstijdvak is gelijk aan het kalenderjaar of, bij beëindiging van een onttrekking, het verstreken deel van het kalenderjaar.

  • 5 Bij de invordering van de grondwaterheffing wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 5 Vrijstelling

Van de grondwaterheffing zijn vrijgesteld onttrekkingen van grondwater:

  • a.

    die niet het gebruik van water als doel hebben;

  • b.

    met een pompcapaciteit niet groter dan 10 m³ per uur.

Artikel 6 Tarief

  • 1 De heffing bedraagt € 0,019 per belastbare kubieke meter. Aanslagen met een bedrag minder dan €10,- worden niet opgelegd

  • 2  Per inrichting geldt een heffingvrije voet van 150.000 m3 per jaar.

  • 3 Indien water is geïnfiltreerd in de zin van de wet, danwel indien op grond van vergunningsvoorschriften water actief in de bodem is gebracht, danwel water in de bodem wordt gebracht op basis van een overeenkomst met het bevoegd gezag, wordt de heffing berekend over het saldo van het aantal kubieke meter water verminderd met het aantal kubieke meter water, dat door de houder van de inrichting in de bodem is gebracht.

Artikel 7 Aangifte

  • 1 Aangifte wordt gedaan door middel van het toezenden aan Gedeputeerde Staten van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen aangifteformulier, telkenmale in de maand januari of, bij beëindiging van de onttrekking, binnen een maand na die beëindiging.

  • 2 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd, bij het uitblijven van de aangifte, bedoeld in het eerste lid, ambtshalve een aanslag op te leggen van de onttrokken en weer in de bodem gebrachte hoeveelheden water.

  • 3 De ambtshalve opgelegde aanslag, bedoeld in het derde lid, treedt in de plaats van de uitgebleven aangifte.

Artikel 8 Registratieverplichting

De houder van een inrichting die meer onttrekt dan 150.000 m3 per jaar en het gebruik van water als doel heeft, registreert de grondwateronttrekking.

Artikel 9 Intrekking

De Grondwaterheffingsverordening Noord-Brabant 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Overgangsrecht

Voor grondwaterheffingen over grondwateronttrekkingen gedaan voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijft de Grondwaterheffingsverordening Noord-Brabant 2000 zijn gelding behouden.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant.

Ondertekening

 ’s-Hertogenbosch, 20 november 2009
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter  prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de griffier mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens

Wetstechnische informatie

Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2022

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant
Citeertitel Verordening grondwaterheffing Noord-Brabant
Vastgesteld door provinciale staten
Onderwerp milieu
Eigen onderwerp grondwaterheffing, water, financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterwet, art. 7.7, lid 1
  2. Provinciewet, art. 105 en 143

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023 01-01-2024 artikel 6

16-12-2022

prb-2022-15510

75/22 A
01-01-2012 01-01-2023 Art. 6 en 8

09-12-2011

Provinciaal Blad, 2011, 314

Statenvoorstel 44/11
01-01-2010 01-01-2012 nieuwe regeling

20-11-2009

Provinciaal Blad, 2009, 231

Statenvoorstel 50/09