- a.
aardkundig waardevol gebied: gebied waar de natuurlijke ontstaanswijze, al dan niet
mede teweeggebracht door menselijk handelen, herkenbaar is doordat geologische, geomorfologische,
bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen, zoals dekzandruggen,
steilranden, breuklijnen, stuifduinen, rivierduinen, meanderende beeklopen en brede
beekdalen, er nog een gave vorm hebben of in onderlinge samenhang voorkomen;
- b.
aardkundig waardevolle gebiedenkaart: door Provinciale Staten in het kader van de
Verordening Ruimte vastgestelde kaart inzake aardkundig waardevolle gebieden:
- c.
archeologisch monument: archeologisch terrein dat op de Cultuurhistorische Waardenkaart
staat afgebeeld en waaraan een monumentnummer is toegekend;
- d.
Cultuurhistorische Waardenkaart: in het kader van de Verordening Ruimte vastgestelde
kaart inzake cultuurhistorische waarden;
- e.
functionele ontgronding: ontgronding die volledig gekoppeld is aan het realiseren
of versterken van een maatschappelijke functie, zoals natuurontwikkeling, recreatie,
wonen aan water en dergelijke, en die voldoet aan de Hoofdlijnen actualisatie van
het Brabantse Grondstoffenbeleid, vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant
op 15 december 2006;
- f.
gebiedsanalyse PAS: gebiedsanalyse die onderdeel is van het programma aanpak stikstof
als bedoeld in artikel 2.1 van het besluit natuurbescherming;
- g.
gesloten stortplaats: stortplaats als bedoeld in artikel 8.47, eerste lid, onder b,
van de Wet milieubeheer;
- h.
infrastructurele werken: wegen, spoor- en waterwegen, havens, kunstwerken, vliegvelden,
waterkeringen en geleidingsdammen;
- i.
natuurbeheerplan: provinciaal plandocument waarin op basis van een afgestemde ambitie
de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch
natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd, als bedoeld in artikel 1.1, onder s,
van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;
- j.
natuurontwikkelingsproject: project dat tot doel heeft de natuurlijke gesteldheid
van een terrein te herstellen, te versterken of te ontwikkelen en dat een omvorming
van bestaande natuur of het ontwikkelen van nieuwe, gebiedseigen natuur tot gevolg
heeft;
- k.
ontgronding: werkzaamheid, gericht op het permanent dan wel tijdelijk verlagen van
de hoogteligging van het maaiveld of het verdiepen van de waterbodem;
- l.
ontgrondingsactiviteit: activiteit, gericht op het uitvoeren van een ontgronding,
daaronder mede begrepen de (her)inrichting en de aanpassing van de omgeving;
- m.
. ruimtelijk besluit: een bestemmingsplan dan wel vrijstelling daarvan, voorbereidingsbesluit,
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, inpassingsplan
of een beheersverordening;
- n.
verbetering bodemgesteldheid: verandering van de samenstelling of structuur van de
bodem om deze meer geschikt te maken voor de functie van de bodem; 3/5 Nummer 176/12
- o.
voormalige stortplaats: stortplaats waar vóór 1 september 1996 het storten van afval
is beëindigd;
- p.
waterkering: waterkering met aangrenzende gronden, die van belang zijn voor de beveiliging
tegen overstroming en als zodanig zijn aangewezen in de Waterwet of de Verordening
water Noord-Brabant, alsmede de overige waterkeringen die dienen voor bescherming
tegen wateroverlast vanuit het regionale watersysteem overeenkomstig de Keuren van
de waterschappen.
- q.
wet: Ontgrondingenwet.