Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;
Overwegende dat bij de behandeling van de begroting op 7 november 2008 Provinciale
Staten het amendement “intensivering lokaal hulpaanbod jeugd” hebben aangenomen;
Gezien de instemming van de commissie ZWC in haar vergadering van 25 juni 2010 met
de uitwerking van het amendement A3 “intensivering lokaal hulpaanbod jeugd”.
Overwegende dat de provincie door middel van het subsidie-instrument alle Brabantse
gemeenten met uitzondering van de B5-gemeenten wil stimuleren om een dekkend en effectief
lokaal hulpaanbod voor alle vragen van ouders en jongeren over opgroeien en opvoeden
te realiseren, om daarmee de vraag naar zware gespecialiseerde jeugdzorg te verminderen
én de eigen kracht van jeugd en gezin te versterken.
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daarmee beogen dat er op regionaal niveau in 2012
5% minder “nieuwe” jongeren instromen in de gespecialiseerde jeugdzorg én er 5% meer
jongeren uitstromen in vergelijking met 2009, waardoor gepaste lokale hulp en gespecialiseerde
jeugdzorg sneller beschikbaar zijn voor jeugd en gezin zonder wachtlijsten en volgens
het principe “lichte hulp waar mogelijk en zwaar waar nodig”.
besluiten vast te stellen de volgende regeling: