Inhoud regeling

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)

Geldend van 15-02-2023 t/m 21-04-2023

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat op 19 juli 2022 de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 is vastgesteld om uitvoering te geven aan het EFRO-programma Zuid-Nederland 2021-2027;

Overwegende dat provinciale cofinanciering op de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 het Noord-Brabantse deel van de door de Europese Commissie gevraagde nationale cofinanciering valideert;

Overwegende dat de regeling is opgebouwd als aanbouwregeling waar op een later moment nieuwe paragrafen aan kunnen worden toegevoegd;

Overwegende dat de subsidiabele activiteiten van paragraaf 1 breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstellingen wordt beoogd, achten Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:

  • a.

    Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

  • b.

    Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

attentiezone waterhuishouding: beschermingszone rondom natte natuurparels, om hydrologische ingrepen met een negatief effect op de natte natuurparels tegen te gaan als opgenomen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

de-minimisverordening: Verordening (EU) N1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/1 van 24 december 2013;

EFRO programma Zuid-Nederland 2021-2027: gezamenlijk programma als bedoeld in artikel 22 van verordening 2021/1060 van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, goedgekeurd door de Europese Commissie op 29 juni 2022, voor activiteiten die in Zuid-Nederland financiering kunnen ontvangen uit het EFRO;

natte natuurparel: hydrologisch gevoelig gebied, dat vanwege specifieke omstandigheden van bodem en water hoge natuurwaarden vertegenwoordigt als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

REES 2021: Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021;

RIS3 Zuid-Nederland 2021-2027: Regionale Innovatie Strategie Slimme Specialisatie voor programma’s Europese fondsen vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland, de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg op 21 april 2020;

Subsidieregeling OPZuid: Subsidieregeling OPZuid 2021-2027;

verordening 2021/1058: verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds;

verordening 2021/1059: verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten;

verordening 2021/1060: verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, Pb L 231/159 van 30 juni 2021.

Paragraaf 2. EFRO Programma Zuid-Nederland 2021-2027

Artikel 2.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door de penvoerder die namens een samenwerkingsverband subsidie heeft aangevraagd op grond van de Subsidieregeling OPZuid.

Artikel 2.2 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies op grond van deze paragraaf worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die innovatie bevorderen binnen een van de volgende maatschappelijke transities uit de RIS 3 Zuid-Nederland 2021-2027 die in het EFRO Programma Zuid-Nederland 2021-2027 centraal staan:

  • a.

    gezondheid;

  • b.

    landbouw en voeding;

  • c.

    energie;

  • d.

    klimaat, gericht op een van de volgende thema’s:

    • i.

      watertekort en droogte landelijk gebied;

    • ii.

      waterveiligheid en wateroverlast in het stedelijk gebied;

  • e.

    grondstoffen.

Artikel 2.4 Weigeringsgronden

  • 1. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder c, wordt in ieder geval geweigerd als sprake is van inzet van biomassa voor energieproductie of anderszins via:

    • a.

      biomassaverbranding of;

    • b.

      verwaarding van reststromen uit mest waaronder mestvergisting.

  • 2. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder e, wordt in ieder geval geweigerd als sprake is van inzet van biomassa voor energieproductie of anderszins via verwaarding van reststromen uit mest waaronder mestvergisting.

Artikel 2.5 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 2.2 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • b.

      de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op de subsidie op grond van de Subsidieregeling OPZuid;

    • c.

      het project komt ten goede aan Noord-Brabant.

  • 2. Een project komt ten goede aan Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder c, als:

    • a.

      meer dan de helft van de subsidiabele kosten wordt gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en

    • b.

      de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.3, onderdeel d, onder i, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd binnen de attentiezone waterhuishouding;

    • b.

      het project heeft een positief effect op de grondwaterstanden of waterstanden in de natte natuurparel.

  • 4. In het projectplan, bedoeld in artikel 2.5, onder a, van de Subsidieregeling OPZuid, wordt tevens opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit artikel.

Artikel 2.6 Subsidiabele kosten

  • 1. Artikel 1.3 van de REES 2021 is van toepassing.

  • 2. In afwijking van artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant wordt, als de aanvrager gebruik maakt van de kostensoorten personeelskosten en indirecte kosten, de berekeningswijze, genoemd in de artikelen 1.3 tot en met 1.3b van de REES 2021 gehanteerd.

Artikel 2.7 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1. Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 12 september 2022, vanaf 09.00 uur tot en met 4 november 2022, tot 17.00 uur.

  • 2. Op verzoek van de aanvrager wordt de aanvraag om subsidie op grond van de Subsidieregeling OPZuid aangemerkt als aanvraag om subsidie.

Artikel 2.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de tenderperiode, genoemd in artikel 2.7, eerste lid, vast op:

  • a.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder a;

  • b.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder b;

  • c.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder c;

  • d.

    € 650.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onderdeel d, onder i

  • e.

    € 650.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onderdeel d, onder ii;

  • f.

    € 1.300.000, voor subsidies als bedoeld in artikel 2.3, onder e.

Artikel 2.9 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt 15% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Indien de aanvrager minder dan 15% van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3. Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun:

    • a.

      maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het van toepassing zijnde percentage uit de algemene groepsvrijstellingsverordening niet wordt overschreden; of

    • b.

      en geen van de vrijstellingen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidies verstrekt dat voor het totale bedrag aan overheidsbijdragen over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel 2.10 Verdeelcriteria

Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.8, te boven gaan, is artikel 2.9 van de Subsidieregeling OPZuid van toepassing.

Artikel 2.11 Beslistermijn

In afwijking van artikel 15, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant is de beslistermijn van artikel 4.2.4 van de REES 2021 van toepassing.

Artikel 2.12 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 1.5 van de Subsidieregeling OPZuid is van toepassing.

Artikel 2.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% op het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

Artikel 2.14 Vaststelling

  • 1. Onverminderd artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden, in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2. Op de subsidies, bedoeld in het eerste lid, is artikel 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het tweede lid, onder b, en met dien verstande dat voor toepassing van het vijfde lid, onderdeel a, onder 2, en onderdeel b, wordt aangesloten bij artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid.

  • 3. Op verzoek van de subsidieontvanger wordt de aanvraag tot vaststelling op grond van de Subsidieregeling OPZuid aangemerkt als aanvraag tot vaststelling voor deze paragraaf.

  • 4. In afwijking van artikel 20, vijfde lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant is de beslistermijn uit artikel 4.2.17 van de REES 2021 van toepassing.

§ 3 Europese subsidies Interreg VI A

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Interreg-programma: programma vastgesteld in het kader van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” van de Europese Unie en met het oog op het bevorderen van de samenwerking tussen lidstaten en hun regio’s binnen de Unie en tussen lidstaten, hun regio’s en derde landen, partnerlanden, andere gebieden of landen en gebieden overzee of organisaties voor regionale integratie en samenwerking;

Interreg-subsidie: subsidie op grond van een Interreg-programma;

Interreg VI A: Interreg-programma gericht op grensoverschrijdende samenwerking tussen aangrenzende regio’s ter bevordering van geïntegreerde en harmonieuze regionale ontwikkeling tussen naburige land- en zeegrensregio’s binnen Europa als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a van verordening 2021/1059 voor de periode 2021-2027;

leadpartner: partner in een samenwerkingsverband die op grond van een samenwerkingsovereenkomst de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project draagt.

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen of in het handelsregister ingeschreven natuurlijke personen.

Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten waarvoor subsidie is of wordt aangevraagd op grond van een van de volgende programma’s Interreg VI A:

  • a.

    Interreg Deutschland-Nederland;

  • b.

    Interreg Vlaanderen-Nederland;

  • c.

    Interreg Maas-Rijn.

Artikel 3.4a Weigeringsgronden

Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.4 wordt in ieder geval geweigerd als de aanvraag wordt ontvangen na:

  • a.

    30 dagen na indiening van de aanvraag voor Interreg-subsidie door de penvoerder; of,

  • b.

    na de startdatum van uitvoering van het project, indien deze datum ligt voor de datum, bedoeld in onderdeel a.

Artikel 3.5 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op Interreg-subsidie voor een van de programma’s, bedoeld in artikel 3.4, onder a, b of c;

    • b.

      het project komt ten goede aan Noord-Brabant;

    • c.

      de aanvrager neemt deel in het samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie voor een van de programma’s, bedoeld in artikel 3.4, onder a, b of c, aanvraagt of heeft aangevraagd.

  • 2. Een project komt ten goede aan Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder b, als:

    • a.

      tenminste een van de deelnemers aan het project is gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en

    • b.

      de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, is de aanvrager, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder a, in aanmerking te komen, leadpartner in het samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie heeft aangevraagd.

  • 4. Onverminderd het eerste lid, voldoet de aanvrager, om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b of c, in aanmerking te komen, aan de volgende vereisten:

    • a.

      aanvrager neemt deel in een samenwerkingsverband dat Interreg-subsidie heeft aangevraagd;

    • b.

      aanvrager is gevestigd in Noord-Brabant.

  • 5. Het vierde lid, onder b, geldt niet voor aanvragen gericht op coördinatie- of beheerskosten die mede ten goede komen aan de provincie Noord-Brabant.

  • 6. Aan het project liggen een projectplan inclusief begroting en financieringstabel zoals dit bij de aanvraag om Interreg-subsidie is of wordt ingediend, ten grondslag.

Artikel 3.6 Subsidiabele kosten

  • 1. De bepalingen in het Interreg-programma op grond waarvan Interreg-subsidie is gevraagd, zijn van toepassing.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, zijn voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, alleen de kosten van de aanvrager subsidiabel.

  • 3. De kostensoorten worden berekend op grond van de berekeningswijzen in de toepasselijke Europese regelgeving voor het desbetreffende Interreg- programma.

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de openstelling van 10 september 2022 9.00 uur tot 31 december 2023 17.00 uur.

Artikel 3.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen voor de openstellingsperiode, bedoeld in artikel 3.7, het subsidieplafond vast op € 3.691.250.

Artikel 3.9 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, onder a, bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 250.000.

  • 2. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald door de subsidie van andere provincies en nationale subsidie.

  • 3. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, bedraagt 20% van de subsidiabele kosten van de aanvrager, tot een maximum van € 200.000.

  • 4. Indien de aanvrager minder aanvraagt dan de percentages bedoeld in het eerste en derde lid, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 5. Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat de van toepassing zijnde maximum staatssteunpercentages of bedragen op grond van de voor de Europese subsidie toegepaste staatssteunregeling niet worden overschreden.

Artikel 3.10 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 3.11 verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Ten aanzien van de verplichtingen voor de subsidieontvanger, zijn de bepalingen uit het Interreg-programma waarvoor subsidie is gevraagd, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, doet de subsidieontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat er wijzigingen in de begroting of het financieringsplan zijn waardoor de subsidiabele kosten van de aanvrager lager uitvallen.

Artikel 3.12 Verlening

  • 1. In afwijking van artikel 15 van de Algemene subsidieverordening van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, beslissen Gedeputeerde Staten binnen 13 weken na verlening van de Interreg-subsidie op een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder a.

  • 2. Indien de subsidie wordt verleend voordat de Interreg-subsidie voor een programma als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c, wordt verleend, wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarden:

    • a.

      van verlening van de Interreg- subsidie; en

    • b.

      van de hoogte van de Interreg-subsidie.

Artikel 3.13 Verantwoording

  • 1. Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteit, waarvoor subsidie is verleend, is verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2. Onverminderd het eerste lid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving overlegt de subsidieontvanger daarbij een overzicht van de gerealiseerde kosten.

Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste:

    • a

      100% op het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onder a.

    • b

      80% op het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onder b en c.

  • 2. Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

Artikel 3.15 Vaststelling

  • 1. Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2. Onder het verricht zijn van de activiteiten, bedoeld in artikel 20, zesde lid, artikel 21, tweede lid en artikel 22, tweede lid, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, wordt verstaan het moment waarop de aanvrager een vaststelling voor ontvangen bijdrage heeft ontvangen van voor de Interreg-subsidie.

Paragraaf 4 Europese subsidies JTF

Artikel 4.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

JTF-subsidie: subsidie op grond van de Subsidieregeling JTF 2021-2027;

JTF-verordening: verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PbEU 2021, L 231).

Artikel 4.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door de persoon die subsidie heeft aangevraagd op grond van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.

Artikel 4.3 Subsidievorm

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2. Subsidies op grond van deze paragraaf worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten waarvoor subsidie is aangevraagd op grond van titel 5.1. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.

Artikel 4.5 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    voor het project wordt subsidie verleend op grond van titel 5.1 van de Subsidieregeling JTF 2021-2027;

  • b.

    de subsidie wordt aangevraagd als cofinanciering op de subsidie op grond van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.

Artikel 4.6 Subsidiabele kosten

De artikelen 1.11. tot en met 1.15. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027 zijn van toepassing.

Artikel 4.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend:

  • a.

    binnen de tenderperiode die loopt van 13 februari 2023, vanaf 10.00 uur tot en met 31 maart 2023, tot 17.00 uur;

  • b.

    binnen de tenderperiode die loopt van 5 juni 2023, vanaf 10.00 uur tot en met 7 juli 2023, tot 17.00 uur.

Artikel 4.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast op:

  • a.

    € 800.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode, bedoeld in artikel 4.7, onder a;

  • b.

    € 800.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode, bedoeld in artikel 4.7, onder b.

Artikel 4.9 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, bedraagt 5% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Indien de aanvrager minder aanvraagt dan het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 3. Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatssteun maximaal een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat de van toepassing zijnde maximum staatssteunpercentages of bedragen op grond van de voor de Europese subsidie toegepaste staatssteunregeling niet worden overschreden.

Artikel 4.10 Verdeelcriteria

Subsidie als bedoeld in artikel 4.4, wordt verdeeld overeenkomstig de verdeelwijze van titel 5.1. van de Subsidieregeling 2021-2027.

Artikel 4.11 Verplichtingen subsidieontvanger

De artikelen 1.26. tot en met 1.29. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.12 Verlening

In afwijking van artikel 15, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, beslissen Gedeputeerde Staten binnen 26 weken op een aanvraag om subsidie.

Artikel 4.13 Verantwoording

  • 1. Artikel 1.33. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027 is van overeenkomstige toepassing op de wijze waarop de subsidieontvanger aantoont dat de activiteit, waarvoor subsidie is verleend, is verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2. Onverminderd het eerste lid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving overlegt de subsidieontvanger daarbij een overzicht van de gerealiseerde kosten.

Artikel 4.14 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken geen voorschot.

Artikel 4.15 Vaststelling

Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving, worden in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies waarvan de totale kostprijs niet meer dan € 200.000 bedraagt, vastgesteld overeenkomstig artikel 1.24. van de Subsidieregeling JTF 2021-2027.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 juli 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Wetstechnische informatie

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)

Geldend van 15-02-2023 t/m 21-04-2023

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant)
Citeertitel Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2021-2027 Noord-Brabant
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-03-2024 01-01-2024 artikel 1.1

27-02-2024

prb-2024-3022

C2330356/5860314
29-11-2023 07-03-2024 artikel 2.3, 2.4, 2.5, 2.7, 2.8, 2.10

21-11-2023

prb-2023-13943

C2324646/5361032
23-11-2023 29-11-2023 artikel 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10

07-11-2023

prb-2023-13668

5363832
21-10-2023 23-11-2023 paragraaf 3/artikel 2.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.11, 3.12, 3.14

10-10-2023

prb-2023-12303

5339959
15-07-2023 21-10-2023 artikel 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10

04-07-2023

prb-2023-8006

C2318000/5290040
26-04-2023 15-07-2023 artikel 2.4, 2.5, 2.7, 2.8, 2.10

11-04-2023

prb-2023-4684

C2313474/5247235
22-04-2023 12-09-2022 26-04-2023 artikel 2.8

11-04-2023

prb-2023-4556

C2313474/5246233
15-02-2023 22-04-2023 paragraaf 4, 5 artikel 3.4a, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15 ,5.1, 5.2, 5.3,

31-01-2023

prb-2023-1584

C2310330/5212417
09-12-2022 15-02-2023 artikel 3.5

29-11-2022

prb-2022-14456

5173095
16-09-2022 09-12-2022 paragraaf 3, artikel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15

06-09-2022

prb-2022-13104

Onbekend.
16-09-2022 28-07-2022 16-09-2022 artikel 1.1, 2.4, 2.6, 2.10, 2.11, 2.14

06-09-2022

prb-2022-10994

C2301655/5115522
28-07-2022 16-09-2022 nieuwe regeling

19-07-2022

prb-2022-8990

5100896