• Geldig sinds 28 mei 2022.
    Geldig tot 28 mei 2022.

    Print deze versie:

Inhoud regeling

Regeling vervallen per 28-05-2022

Mandaat, volmacht en machtiging samenwerking werelderfgoed Hollandse Waterlinies

Geldend van 28-05-2022 t/m 27-05-2022

Intitulé

Mandaat, volmacht en machtiging samenwerking werelderfgoed Hollandse Waterlinies

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

en de

Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant,

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelet op

  • -

    artikel 41, eerste lid juncto artikel 8, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling siteholderschap werelderfgoed Hollandse Waterlinies;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder afdeling 10.1.1., artikel 158, eerste lid, onder d en artikel 176, tweede lid, van de Provinciewet en boek 3 van het Burgerlijk Wetboek

overwegende dat

  • -

    zij gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen voor de verplichtingen die voortvloeien uit de UNESCO-status van de werelderfgoedsite die bestaat uit de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, samen aangeduid als Hollandse Waterlinies;

  • -

    ten behoeve daarvan de hiervoor genoemde colleges bij gemeenschappelijke regeling een gemeenschappelijk orgaan op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen in het leven hebben geroepen, te weten het Gemeenschappelijk orgaan werelderfgoed Hollandse Waterlinies;

  • -

    de provincie Utrecht, voor die gevallen dat het Gemeenschappelijk orgaan werelderfgoed Hollandse Waterlinies rechtspersoonlijkheid nodig heeft om deel te nemen aan het (private) rechtsverkeer, als centrum-provincie fungeert;

besluiten vast te stellen

onderhavig Besluit mandaat, volmacht en machtiging samenwerking werelderfgoed Hollandse Waterlinies.

ARTIKEL 1: BEGRIPSBEPALING

Op dit besluit is artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling siteholderschap werelderfgoed Hollandse Waterlinies van overeenkomstig van toepassing.

ARTIKEL 2: MANDAAT VOLMACHT EN MACHTIGING CENTRUM-PROVINCIE UTRECHT

  • 1. Aan de gedeputeerde die als vertegenwoordiger van het college van de provincie Utrecht zitting heeft in het orgaan, wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen en deze te verrichten, voor zover nodig, ter uitvoering van besluitvorming van het orgaan teneinde als aankoopcentrale voor de overige provincies te kunnen optreden als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de regeling.

  • 2. Voor de bevoegdheden in het eerste lid kan ondermandaat, -volmacht en – machtiging worden verleend aan de medewerkers van het site-bureau, bedoeld in artikel 1, onder c van het Besluit ambtelijke organisatie Interprovinciaal orgaan siteholderschap werelderfgoed Hollandse Waterlinies.

ARTIKEL 3: VOLMACHT, MACHTIGING EN MANDAAT GEMEENSCHAPPELIJK ORGAAN

  • 1. Aan het orgaan wordt, voor zover van toepassing, volmacht dan wel machtiging verleend voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Gemeenschappelijke regeling siteholderschap werelderfgoed Hollandse Waterlinies.

  • 2. Voor zover voor de uitvoering van de taken als genoemd in het eerste lid een publiekrechtelijk besluit is vereist wordt hiervoor mandaat verleend.

  • 3. Indien het orgaan overeenkomstig het eerste lid gebruik maakt van zijn bevoegdheden, dient daarbij uitdrukkelijk te worden aangegeven wie met de uitvoering van de betreffende activiteit is belast.

ARTIKEL 4: KADERS MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING

  • 1. De uitoefening van bevoegdheden in mandaat, volmacht en machtiging, verleend bij of krachtens dit besluit, geschiedt met inachtneming van de:

    • a.

      ter zake geldende instructies per geval of in algemene zin van de mandaatgever en volmachtgever;

    • b.

      algemene kaders en richtsnoeren terzake vastgesteld door het orgaan;

    • c.

      de geldende personeelsformatie; en

    • d.

      de voor het orgaan geldende begroting overeenkomstig hoofdstuk 4 van de regeling.

  • 2. Voor uitoefening van bevoegdheden op grond van artikel 2, is overeenkomstig artikel 2, eerste lid, besluitvorming door het orgaan voorwaardelijk, tenzij kaders en richtsnoeren bedoeld in het eerste lid onder b, dergelijke besluitvoering per geval overbodig maken.

  • 3. De bevoegdheid om beslissingen in mandaat, volmacht of machtiging bij of krachtens dit besluit te nemen bevat niet beslissingen:

    • a.

      die de belangen van de gemandateerde of gevolmachtigde zelf raken;

    • b.

      waarbij de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaat, volmacht of machtiging verzet;

    • c.

      die de uitoefening van een hardheidsclausule inhouden, en

    • d.

      op bezwaarschriften en beroepschriften.

ARTIKEL 5: GELDIGHEIDSDUUR

Dit mandaatbesluit geldt voor onbeperkte tijd. Dit mandaatbesluit vervalt van rechtswege indien de regeling haar geldigheid verliest, hoofdstuk 2 of 3 van de regeling wordt gewijzigd, dan wel indien het college van de provincie waartoe de mandaatgever of volmachtgever behoort niet langer deelnemer is aan de regeling.

ARTIKEL 6: CITEERTITEL

Dit mandaatbesluit kan worden aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging samenwerking werelderfgoed Hollandse Waterlinies.

Ondertekening

Aldus besloten op 7 maart 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I. Adema drs.

de secretaris,

M.J.A. van Bijnen MBA

Commissaris van de Koning voornoemd,

mr. I. Adema

Wetstechnische informatie

Regeling vervallen per 28-05-2022

Mandaat, volmacht en machtiging samenwerking werelderfgoed Hollandse Waterlinies

Geldend van 28-05-2022 t/m 27-05-2022

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Mandaat, volmacht en machtiging samenwerking werelderfgoed Hollandse Waterlinies
Citeertitel Besluit mandaat, volmacht en machtiging samenwerking werelderfgoed Hollandse Waterlinies
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp bestuur en recht
Eigen onderwerp
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 41, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de Commissaris van de Koning.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-05-2022 28-05-2022 nieuwe regeling

07-03-2022

prb-2022-6203

5061021