Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in
hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid
Nederland 2014-2020, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,
Gelet op artikel 82 van de Provinciewet;
Overwegende dat artikel 3:5 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 82 van de
Provinciewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard met betrekking tot Gedeputeerde
Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit voor het Operationeel Programma
EFRO Zuid Nederland 2014-2020;
Overwegende dat het wenselijk is dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant zich in
het kader van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland
2021-2025 laten adviseren over het nemen van subsidiebesluiten en het wenselijk is
hiertoe een commissie in te stellen en de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze
van die commissie vast te leggen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering
topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 tevens in mandaat uitvoert voor de provincie
Zeeland en de provincie Limburg;
Overwegende dat het wenselijk is dat Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit
voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2014-2020, in het Bestuurlijk
Overleg Cohesiebeleid van 6 september 2018, in aanwezigheid van de staatssecretaris
van Economische Zaken, tevens aangewezen als kwartiermaker voor de Managementautoriteit
voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2021-2027, zich in het kader van
subsidieregelingen ter uitvoering van het Operationeel Programma Zuid-Nederland 2021-2027
laten adviseren over het nemen van subsidiebesluiten en het wenselijk is hiertoe een
commissie in te stellen en de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van
die commissie vast te leggen;
Besluiten vast te stellen:
Toelichting behorende bij het Reglement Adviescommissie Stimulus Programmamanagement
I. Algemeen
Gedeputeerde Staten en Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als Managementautoriteit
Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2021-2027 (hierna te noemen: de Managementautoriteit)
voeren diverse nationale en Europese subsidieregelingen uit, waarbij gebruik wordt
gemaakt van een adviescommissie. Deze adviescommissie adviseert in relatie tot subsidieaanvragen
over het al dan niet voldoen aan bepaalde in de betreffende subsidieregeling neergelegde
subsidievereisten en maakt een ranking op basis van de in de betreffende subsidieregeling
opgenomen selectiecriteria.
In de afgelopen programmaperiode zijn voor de diverse uit te voeren subsidieregelingen
op grond van artikel 82 Provinciewet, steeds afzonderlijke adviescommissies per subsidieregeling
ingesteld. Het betreft de Deskundigencommissie OPZuid 2014-2020, de Adviescommissie
MIT Zuid 2015 en de Adviescommissie POP3.
Voor de nieuwe programmaperiode kiezen Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit
er voor om één adviescommissie in te stellen, de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement,
die adviseert ten aanzien van alle subsidieregelingen die door Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant of de Managementautoriteit worden uitgevoerd. Ook deze nieuwe Adviescommissie
Stimulus Programmamanagement vindt haar grondslag in artikel 82 Provinciewet.
In eerste instantie wordt met onderhavig instellingsbesluit, de advisering over subsidieaanvragen
op grond van twee subsidieregelingen bij de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement
ondergebracht. Als eerste betreft het subsidieaanvragen te beoordelen door Gedeputeerde
Staten van Noord-Brabant, op grond van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering
topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025. Gedeputeerde Staten voeren deze regeling tevens
in mandaat uit voor de provincies Zeeland en Limburg. De tweede subsidieregeling betreft
de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2021-2027.
Afhankelijk van de inrichting van de governance van een aantal nieuwe toekomstige
Europese programma’s, zal de advisering over op die programma’s gebaseerde subsidieaanvragen
ook bij de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement belegd worden. Deze nieuwe
programma’s vinden op Europees niveau hun basis in het toekomstig Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) en het Nationaal Strategisch Plan (NSP), zijnde de opvolger van
het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 2014-2020. Alsmede in het Just Transition
Fund (JTF) dat onderdeel uitmaakt van de Europese Green Deal, gericht op steun aan
regio’s die economisch relatief sterk afhankelijk zijn van inkomsten en werkgelegenheid
van fossiele grondstoffen. En tenslotte in The Recovery and Resilience Facility (RRF)
als onderdeel van NextGenerationEU (NextGEN), die als doel heeft de economische en
sociale impact van de coronapandemie te mitigeren en de Europese economie en samenleving
duurzamer en veerkrachtiger voor te bereiden op de uitdagingen en mogelijkheden van
de groene en digitale transities.
Zo zal de Adviescommissie Stimulus programmamanagement uitgroeien tot een adviescommissie
die steeds meer subsidieregelingen binnen haar takenpakket krijgt om over te adviseren.
II. Artikelsgewijs
Artikel 3 Taken en bevoegdheden
Dit artikel is zo geformuleerd dat de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement
in relatie tot ingediende subsidieaanvragen adviseert over het al dan niet voldoen
aan subsidievereisten uit de subsidieregeling en over de ranking van subsidieaanvragen
op basis van verdeelcriteria uit de subsidieregeling, uitsluitend voor zover dat door
Gedeputeerde Staten of de Managementautoriteit specifiek in de desbetreffende subsidieregeling
wordt bepaald.
Artikel 4 Samenstelling en benoeming
Vijfde lid Deskundigheid flexibele schil
Met evenredige vertegenwoordiging wordt bedoeld dat de betreffende 20 leden in de
flexibele schil in een gelijke verhouding voorzien in de benodigde expertise zoals
hierboven beschreven ten aanzien van de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 en de Subsidieregeling
MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025. Een afzonderlijk lid
hoeft bijvoorbeeld minimaal kennis en een netwerk te hebben op het terrein van één
van de vijf transities uit de RIS3, maar binnen de flexibele schil als geheel moet
de kennis over de vijf transities wel gelijkelijk zijn verdeeld over de individuele
leden. Dit geldt ook voor de verhouding tussen de vereiste expertise voor de Subsidieregeling
OPZuid 2021-2027 enerzijds en de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren
Zuid-Nederland 2021-2025 anderzijds.
Het vijfde lid voorziet in expertise en een netwerk in de flexibele schil waarvan
nu al bekend is dat deze in de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement aanwezig
dient te zijn om de subsidievereisten en selectiecriteria uit de Subsidieregeling
OPZuid 2021-2027 en de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland
2021-2025 te kunnen beoordelen.
Voor de Subsidieregeling OPZuid 2021-2027 is voorzien in expertise en een netwerk
gerelateerd aan de Regionale Innovatiestrategie voor Slimme Specialisaties, vastgesteld
op 7 april 2020 door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, op 14 april 2020 door
Gedeputeerde staten van Limburg en op 21 april 2020 door Gedeputeerde Staten van Zeeland
(hierna te noemen: RIS3). Het gaat dan om:
- a.
kennis en een netwerk op het terrein van minimaal één van de transities uit de RIS3;
- b.
kennis en een netwerk op het terrein van minimaal één van de clusters uit de RIS3;
- c.
kennis en een netwerk op het terrein van minimaal één van de enablers uit de RIS3;
- d.
kennis en ervaring met innovatieprocessen en product- en procesontwikkeling, in het
bijzonder op het gebied van brede innovatie, demonstratie en ontwikkeling als bedoeld
in de RIS3;
- e.
kennis en ervaring om de maatschappelijke impact als bedoeld in de RIS3 van een project
te kunnen beoordelen;
De vijf transities als bedoeld onder a, zijn de Energietransitie, de Grondstoffentransitie,
de Klimaattransitie, de Landbouw- en voedingstransitie en de Gezondheidstransitie.
De zeven clusters als bedoeld onder b zijn de clusters HTSM, Agrofood, Chemie, Logistiek,
Biobased, Life science en Maintenance. De drie enablers zoals genoemd onder c, zijn
Sleuteltechnologieën, Digitalisering en Arbeidsmarkt/Skills/Sociale Innovatie.
Onderdeel d volgt uit de in de RIS3 gelegen focus. Deze is gericht op projecten die
innovatieve technologieën en samenwerkingsvormen in hun relevante omgeving demonstreren,
in hun operationele omgeving integreren, naar behoren laten werken in hun reële omgeving
en de laatste stappen nemen richting marktintroductie. Ruimte wordt voorzien voor
het inrichten van living labs, pilots, proefproductie en een eerste uitrol waar technologische
innovaties in de praktijk worden gedemonstreerd en getest.
Met maatschappelijke impact waar onderdeel e naar verwijst wordt in de RIS3 tenslotte
bedoeld, dat op korte of afzienbare langere termijn sprake is van een aantoonbare
bijdrage aan de transities die in Zuid Nederland en (inter)nationaal urgent zijn.
De RIS3 geeft een niet limitatieve opsomming met voorbeelden van gewenste maatschappelijke
impact, bijvoorbeeld CO2-reductie of een (bovengemiddelde) toename van de levensverwachting.
Voor de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025
is voorzien in expertise en een netwerk gerelateerd aan een van de zes kennis- en
innovatieagenda’s als bedoeld in bijlage 1 van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering
topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 (hierna te noemen: KIA’s).
- 1.
de KIA energietransitie en duurzaamheid;
- 2.
de KIA landbouw, water en voedsel;
- 3.
de KIA gezondheid en zorg;
- 4.
de KIA veiligheid;
- 5.
de KIA sleuteltechnologieën;
- 6.
de KIA maatschappelijk verdienvermogen;
- 7.
maatschappelijke impact
Met onderdeel zeven wordt bedoeld de positieve maatschappelijke impact die de projecten
hebben op de onderwerpen genoemd in een of meerdere KIA’s.
De zinsnede “ten minste twintig” biedt Gedeputeerde Staten en de Managementautoriteit
de mogelijkheid om de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement, indien nieuwe
subsidieregelingen dit vereisen, uit te breiden met nieuwe expertise en een netwerk
waar nog niet in is voorzien. Hiervoor worden acht plaatsen binnen de commissie vrij
gehouden die op een later moment kunnen worden ingevuld.
Artikel 8 Vergaderorde
Eerste lid Aantal vergaderingen
Uit dit lid volgt dat ten behoeve van één openstellingsperiode meerdere vergaderingen
kunnen worden uitgeschreven die nodig zijn om de ingediende subsidieaanvragen qua
aantal en complexiteit zorgvuldig te kunnen beoordelen. Het betreft vergaderingen
zowel voor de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement zelf, als voor vergaderingen
die worden gehouden uit de deelcommissies daaruit (zie het vierde lid).
Tweede en derde lid Samenstelling adviescommissie
De samenstelling van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement wordt per vergadering
door de voorzitter en het vaste lid bepaald. Zij selecteren per vergadering de leden
uit de flexibele schil die beschikken over de vereiste deskundigheid in relatie tot
de te behandelen subsidieaanvragen. Aan de vergaderingen nemen de voorzitter en het
vaste lid zelf deel en daarnaast minimaal drie en ten hoogste zeven leden uit de flexibele
schil op basis van hun deskundigheid.
Vierde lid Deelcommissies
In situaties dat een groot aantal aanvragen wordt ingediend in een openstellingsperiode,
kunnen de voorzitter en het vaste lid deelcommissies instellen die de vergaderingen
van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement voorbereiden. De voorzitter en
het vaste lid nemen geen zitting in de deelcommissies. De deelcommissies bereiden
elk adviezen over projecten voor. Veelal worden deze deelcommissies ingesteld op specifieke
deskundigheid in relatie tot clusters, transities of KIA’s gerelateerd aan de subsidieaanvragen.
Een deelcommissie bekijkt bijvoorbeeld de High Tech projecten, een andere deelcommissie
bekijkt de Life Science and Healt projecten, een derde deelcommissie bekijkt alle
Logistiek and Maintenance projecten etc. Vervolgens neemt er naast de twee vaste leden,
altijd één vertegenwoordiger van elke deelcommissie zitting in de vergadering van
de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement die alle subsidieaanvragen met behulp
van het gedane voorwerk uit de diverse deelcommissies beoordeelt en waarin de ranking
van de projecten plaats vindt. De Adviescommissie Stimulus Programmamanagement stelt
het uiteindelijke advies en de ranking vast.
Zevende en tiende lid Schriftelijke vergadering
Er kunnen zich uitzonderlijke onvoorziene omstandigheden voordoen waarin het onmogelijk
blijkt fysiek te vergaderen. In dergelijke gevallen, die ter beoordeling zijn aan
de voorzitter en het vaste lid in afstemming met de secretaris, is een schriftelijke
vergadering mogelijk. De Voorzitter en secretaris bepalen gezamenlijk hoe in een dergelijke
situatie de schriftelijke vergadering wordt vorm gegeven. In deze situatie, waarin
het gaat om advisering ten aanzien van subsidievereisten en het maken van een ranking,
blijven de eisen ten aanzien van de samenstelling van de Adviescommissie Stimulus
Programmamanagement onverkort gelden. De advisering over bezwaar- en beroepschriften
maakt hier een uitzondering op.
Achtste en elfde lid Advies over bezwaren en beroepen
Als de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement wordt gevraagd om een advies te
geven ten aanzien van een bezwaar- of beroepschrift dat zich richt tegen een eerder
door de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement uitgebracht advies, dan vindt
dienaangaande standaard een schriftelijke vergadering plaats. De voorzitter selecteert
daarvoor een aantal leden uit de flexibele schil. In de regel zullen dit de leden
uit de betreffende deelcommissie zijn die in hun deelcommissie het advies hebben voorbereid
ten behoeve van de vergadering van de Adviescommissie Stimulus Programmamanagement.
De voorzitter kan daar vanwege moverende redenen van afwijken.
Artikel 14 Vergoeding
Het rechtspositiebesluit kent een vergoeding toe van €122,53 per vergadering. Dit
bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. In een openstellingsperiode wordt dit bedrag uitgekeerd,
zo vaak er een vergadering (fysiek dan wel schriftelijk) wordt uitgeschreven als nodig
is ter beoordeling van alle subsidieaanvragen binnen die openstelling op kwantiteit
en kwaliteit. De vergaderingen van de deelcommissies en eventuele schriftelijke vergaderingen
naar aanleiding van bezwaar- en beroepschriften tellen daarin afzonderlijk mee.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en Gedeputeerde Staten in hun hoedanigheid als
Managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid Nederland 2014-2020,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA