Toelichting behorende bij de Subsidieregeling flexwoningen Noord-Brabant
I. Algemeen
De woningbehoefte in Noord-Brabant is op dit moment zowel kwalitatief als kwantitatief
hoog. Flexwoningen zouden in deze behoefte kunnen voorzien. In het “Actieprogramma
Nieuwe Woonvormen en Zelfbouw” hebben Gedeputeerde Staten de realisatie van nieuwe
woonvormen, waaronder flexwoningen, meer in het hart van de woonopgave willen positioneren.
Deze subsidieregeling sluit daarop aan.
Staatssteun
Voor ontwikkelaars, bouwers en woningcorporaties kan de subsidie staatssteun inhouden.
Om die reden is ervoor gekozen de subsidie onder de algemene de-minimisverordening
te brengen. Genoemde aanvragers zullen dan ook een de-minimisverklaring moeten ondertekenen.
Voor CPO’s geldt dit niet. De activiteiten die een CPO (zonder winstoogmerk) uitoefent,
komen slechts ten goede aan particulieren. De begunstigden van de subsidie oefenen
met andere woorden geen economische activiteiten uit.
Juridisch kader subsidieregeling
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening
Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van
subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. Ook de Algemene
wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn
op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling. Zo geldt er op grond van
de Asv een meldingsplicht voor de subsidieontvanger als hij de gesubsidieerde activiteit
niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht.
Gedeputeerde Staten kunnen naar aanleiding van die melding, afhankelijk van de situatie,
de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen of een gewijzigde verleningsbeschikking
vaststellen. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan
de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief
wettelijke rente.
II. Artikelsgewijs
Artikel 1 Begripsbepalingen
CPO
Onder het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) wordt verstaan een groep
particuliere personen die zich in een rechtspersoon zonder winstoogmerk heeft verenigd.
In de praktijk zal gekozen worden voor een vereniging dan wel een stichting.
tijdelijke locatie
Flexwoningen kunnen zowel op een (braakliggend) terrein gerealiseerd worden als in
bestaand vastgoed, zoals bijvoorbeeld voormalige verzorgingshuizen. Na afloop van
de tijdelijke periode, dient het gebruik voor flexwoningen op de locatie beëindigd
te worden, waarbij de flexwoningen eventueel verplaatst kunnen worden naar een vervolglocatie.
woningmarktregio
De bedoelde regio’s komen overeen met de woningmarktregio’s die op grond van de Woningwet
en het bijbehorende Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 zijn ingesteld.
Elke woningbouwcorporatie heeft één woningmarktregio waar zij mag investeren in nieuwbouw.
Een woningcorporatie die haar woningmarktregio in Noord-Brabant heeft, behoort tot
de doelgroep van deze subsidieregeling.
Artikel 2 Doelgroep
De doelgroep van de subsidieregeling is ruim getrokken. Zowel woningcorporaties die
actief zijn in Noord-Brabant als bouwers, ontwikkelaars en CPO’s zijn gerechtigd subsidies
aan te vragen.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
De subsidie is bedoeld om met inzet van een of meer adviseurs een plan voor te bereiden
of uit te werken, dat als basis kan dienen voor een ruimtelijke procedure (kruimelprocedure
of bestemmingsplan). Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het opstellen van een inrichtingsplan,
het uitvoeren van (milieutechnisch) onderzoek, het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing,
het voeren van een omgevingsdialoog en participatie of het maken van ontwerp- en constructietekeningen.
Artikel 5 Weigeringsgronden
Om ervoor te zorgen dat er zoveel als mogelijk spreiding plaatsvindt van de subsidies,
kan per gemeente voor maximaal één project subsidie worden verstrekt (artikel 5, onder
c).
Naast de genoemde weigeringsgronden, geldt op grond van artikel 8, eerste lid, onder
a, Asv dat aanvragen onder de € 1000 worden geweigerd.
Artikel 6 Subsidievereisten
Onderdeel e
Of een locatie in beginsel ruimtelijk aanvaardbaar is, moet blijken uit een bij de
subsidieaanvraag meegeleverde brief van het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente waarin het project is gelegen.
Onderdeel f
Onder een adviseur wordt verstaan een deskundige adviseur, met ervaring in het stedenbouwkundig,
ingenieurs of juridisch vakgebied of op het gebied van procesbegeleiding. De adviseur
kan werkzaam zijn voor een stedenbouwkundig, een bouwkundig of een juridisch adviesbureau
of kan als zelfstandig adviseur werkzaam zijn. Als eis wordt in ieder geval gesteld
dat hij of zij aantoonbaar minimaal 3 jaar werkervaring heeft in een of meerdere van
voornoemde vakgebieden. De deskundigheid van de adviseur moet worden aangetoond door
een bij de subsidieaanvraag mee te zenden curriculum vitae.
Artikel 7 Subsidiabele kosten
In overeenstemming met artikel 13, eerste lid, Asv is gekozen voor een vast bedrag
(een lumpsum) per uur dat aan de subsidiabele activiteit besteed is.
De vaste bedragen zijn in de vorm van een uurtarief opgenomen in artikel 10 van deze
regeling.
Artikel 10 Subsidiehoogte
Overeenkomstig artikel 11 Asv is verrekenbare btw niet subsidiabel. Het door de in
te schakelen adviseurs te rekenen maximale uurtarief, is exclusief btw. Aanvragers
die ook ondernemer zijn in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 kunnen de btw
verrekenen met de omzetbelasting die zij betalen over de inkomsten van hun onderneming.
Indien btw niet verrekenbaar is, is het maximale subsidiebedrag hoger.
Het subsidiabele uurtarief voor de interne loonkosten (arbeidsuren dan wel personeeluren),
is conform artikel 6, eerste lid, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen
uurtarieven subsidies Noord-Brabant vastgesteld op € 50.
Artikel 14 Subsidievaststelling
Bij het verlenen van de subsidie wordt deze direct vastgesteld. Er vindt dus geen
bevoorschotting plaats. Het bedrag wordt direct in één keer uitbetaald overeenkomstig
artikel 23, eerste lid, Asv.
’s-Hertogenbosch, 5 januari 2021
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA