De hoor- en adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften en klachten Noord-Brabant;
Overwegende dat in Nederland nog altijd een uitzonderlijke situatie bestaat door de
Coronapandemie en dat door het RIVM-adviezen en richtlijnen zijn uitgebracht en door
de Nederlandse regering en de diverse Veiligheidsregio’s maatregelen zijn getroffen
om verdere verspreiding van het virus te voorkomen;
Overwegende dat de hoor- en adviescommissie bij besluit van 7 april 2020 een procesregeling
heeft vastgesteld en dat daarnaast, vanwege de uitzonderlijke situatie door het uitbreken
van het Coronavirus, bij besluit van
16 april 2020 een aanvullende procesregeling heeft vastgesteld, welke laatste regeling
met ingang van 1 september 2020 is vervallen;
Overwegende dat de hoor- en adviescommissie vanwege de aanhoudende situatie opnieuw
tijdelijke regels wenst vast te leggen voor de wijze waarop zij gebruik maakt van
de in het procesrecht (Awb) neergelegde bevoegdheden ten aanzien van het horen ten
behoeve van de behandeling van bezwaarschriften, administratief beroepschriften en
klachten bij de provincie Noord-Brabant;
Overwegende dat dit het noodzakelijk maakt dat de hoor- en adviescommissie haar werkwijze
aanpast, zodat het fysiek horen van partijen kan worden vervangen door het horen met
gebruikmaking van een digitale omgeving;
Overwegende dat noodzakelijk is hiertoe de onderliggende procesregeling van 7 april
2020 aan te vullen met deze additionele procesregeling;
Besluit vast te stellen de volgende regeling: