Inhoud regeling

Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent geur Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

Geldend van 09-07-2022 t/m 15-12-2022

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent geur Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 4.81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op hoofdstuk 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de aanvaardbare geurbelasting vast dienen te stellen bij het beschikken op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel bij het wijzigen van voorschriften, verbonden aan zodanige vergunning, of het stellen van maatwerkvoorschriften, bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, Activiteitenbesluit milieubeheer;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant op 12 april 2016 hebben vastgesteld;

Overwegende dat deze beleidsregel niet voorziet in een toereikend beoordelingskader voor mestbewerking binnen veehouderijen, zodat wijziging van deze beleidsregel gewenst is; Overwegende dat Gedeputeerde Staten het vanwege het grote aantal noodzakelijke wijzigingen het wenselijk achten een geheel nieuwe beleidsregel vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

aangename geur: geur waarvan de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde H = - 1 hoger is dan 10 ouE/m3 of waarvan een geurconcentratie kan worden bepaald die behoort bij de hedonische waarde H = +1;

aanvaardbare geurbelasting: door Gedeputeerde Staten in deze beleidsregel vastgestelde geurbelasting die nog aanvaardbaar is, tevens invulling van het begrip ‘aanvaardbaar hinderniveau’ als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

bestaande activiteit: activiteit waarvoor op het moment van aanvraag reeds een vergunning is verleend en die geen nieuwe activiteit betreft;

bestaande geurbelasting: geurbelasting als gevolg van de bestaande activiteiten;

betrouwbaarheidsinterval: tweezijdig 90% betrouwbaarheidsinterval conform NEN 3114, uitgedrukt als factor, voor het geheel van alle bronnen van variatie bij geurconcentratiemetingen;

Europese geureenheid: eenheid voor geur als bedoeld in NEN-EN 13725 uitgedrukt in odourunits (ouE);

geurbelasting: geurconcentratie in de omgeving, uitgedrukt in een percentielwaarde van het aantal Europese geureenheden per volume-eenheid;

geurbron: bron die stoffen naar de lucht emitteert die geurhinder kunnen veroorzaken;

geuremissie: representatieve uitstoot van geur, uitgedrukt in Europese geureenheden per tijdseenheid;

geurgevoelig object: woning, dan wel locatie waar mensen zich gedurende een groot gedeelte van de dag bevinden en waar blootstelling aan geur tot hinder kan leiden;

grenswaarde: waarde van de geurbelasting waarboven ernstige geurhinder wordt verwacht;

Handleiding geur: ‘Handleiding geur: bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen)’ van het Kenniscentrum InfoMil, zoals deze luidt ten tijde van het vaststellen van deze beleidsregel;

hedonische waarde: maat bepaald volgens de Nederlandse voornorm 2818 voor de (on)aangenaamheid van een geur, uitgedrukt op een schaal van H = -4 (uiterst onaangenaam) tot H = +4 (uiterst aangenaam);

hedonisch gecorrigeerde geuremissie: geuremissie van een bron gedeeld door de hedonische weegfactor F;

hedonisch gewogen geurbelasting: geurbelasting op basis van hedonisch gecorrigeerde geuremissies van alle geurbronnen;

hedonische weegfactor F: verhouding tussen de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde van H=–1 van een geurbron en de normwaarde van 1 ouE/m3;

mestbewerking: toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen;

nieuwe activiteit: activiteit, dan wel uitbreiding van een bestaande activiteit, waarvoor op het moment van aanvraag niet eerder vergunning is verleend;

NTA 9065: De Nederlands Technische Afspraak (NTA) 9065 'Luchtkwaliteit – Geurmetingen – Meten en rekenen geur' (versie 2012). Met NTA 9065 wordt gelijkgesteld een document dat NTA 9065 vervangt;

overschrijdingssituatie: situatie waarbij als gevolg van de activiteiten de richtwaarden van tabel 1 worden overschreden;

percentiel: tijdfractie van het jaar dat een bepaalde geurbelasting niet wordt overschreden;

richtwaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting waarmee rekening gehouden wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning;

saneringssituatie: situatie waarbij als gevolg van de bestaande activiteiten de grenswaarden van tabel 1 worden overschreden;

TLO: telefonisch leefsituatieonderzoek zoals beschreven in de NTA9065;

veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wabo aangewezen categorie behoort en die is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

vergunning: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Gedeputeerde Staten nemen deze beleidsregel als uitgangspunt bij:

    • a.

      besluitvorming op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • b.

      bij het wijzigen van voorschriften, verbonden aan zodanige vergunning; of

    • c.

      bij het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, hanteren Gedeputeerde Staten deze beleidsregel niet in geval van aanvragen met betrekking tot dierverblijven binnen veehouderijen. Op zodanige aanvragen is de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing.

  • 3. Indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een vervallen bijzondere regeling zoals genoemd in de Handleiding geur, of een naar hun oordeel gelijkwaardig document, beter toepasbaar is voor het vaststellen van de aanvaardbare geurbelasting vanwege een inrichting dan deze beleidsregel, betrekken zij bij de besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, naast de vervallen bijzondere regeling dan wel het gelijkwaardig document, uitsluitend artikel 3, artikel 4, tweede lid, artikel 5, artikel 6, derde en vierde lid, en de artikelen 7 en 12.

Artikel 3 Omgevingscategorieën

Bij de toepassing van deze beleidsregel worden de volgende omgevingscategorieën gehanteerd:

  • a.

    de omgevingscategorie Wonen’, deze omvat de volgende geurgevoelige objecten: woningen, ziekenhuizen en sanatoria, bejaarden- en verpleeghuizen, woonwagenterreinen, asielzoekerscentra, dagverblijven en scholen, alsmede objecten die met bovengenoemde geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object;

  • b.

    de omgevingscategorie ’Gemengd’, deze omvat de volgende geurgevoelige objecten: bedrijfswoningen, woningen in het landelijk gebied, verspreid liggende woningen, recreatiegebieden voor dagrecreatie, accommodaties voor verblijfsrecreatie, zelfstandige kantoren, winkels alsmede objecten die met bovengenoemde geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object;

  • c.

    de omgevingscategorie ’Overig’, deze omvat geurgevoelige objecten die niet behoren tot de omgevingscategorieën, bedoeld onder a en b.

Artikel 4 Uitgangspunten voor beoordeling

  • 1. Gedeputeerde Staten gaan bij de beoordeling van de geurbelasting uit van de hedonisch gewogen geurbelasting.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in artikel 2, derde lid, beoordelen Gedeputeerde Staten in ieder geval ook de geurbelasting, uitgedrukt in 98-percentielen en in 99,99-percentielen.

Artikel 5 Buiten behandeling laten van een aanvraag

  • 1. Gedeputeerde Staten nemen een aanvraag niet in behandeling indien:

    • a.

      in de aanvraag de bij Gedeputeerde Staten bekende hindersignalen over de inrichting niet in voldoende mate zijn betrokken;

    • b.

      in de aanvraag niet de geuremissie van alle afzonderlijke bronnen van de inrichting is betrokken.

  • 2. Het eerste lid, onder b, is ook van toepassing indien de geuremissie van een bron wordt getoetst conform andere wet- of regelgeving, tenzij alle bronnen van de inrichting gezamenlijk worden beoordeeld aan de hand van één toetsingskader, buiten deze beleidsregel, op een voor Gedeputeerde Staten aanvaardbare wijze.

Artikel 6 Eisen aan de berekening van de geurbelasting

  • 1. Indien voor een emissie geen hedonische weegfactor F kan worden bepaald, wordt de hedonisch gecorrigeerde geuremissie berekend met de fictieve waarde F = 0,5.

  • 2. Indien de hedonische weegfactor F groter is dan 4, wordt de hedonisch gecorrigeerde geuremissie berekend met de fictieve waarde F = 4.

  • 3. Voor een bron, waarvan de hedonisch gewogen geuremissie, dan wel de geuremissie, niet is gebaseerd op ter plaatse uitgevoerde metingen of op naar het oordeel van Gedeputeerde Staten algemeen aanvaarde en toepasselijke kengetallen, wordt de emissie ten behoeve van de berekening van de geurbelasting met een factor 2 verhoogd.

  • 4. Gedeputeerde Staten aanvaarden alleen resultaten van metingen die op zodanige wijze zijn uitgevoerd dat het betrouwbaarheidsinterval van die metingen geduid kan worden met een factor 2,0 of lager.

Artikel 7 Beoordeling van de aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag om vergunning ziet op een geurbron die een aangename geur emitteert, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten af te zien van een beoordeling op basis van de hedonisch gewogen geurbelasting.

  • 2. In geval van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de geurbelasting te beoordelen aan de hand van een beoordelingskader gebaseerd op:

    • a.

      de resultaten van een TLO;

    • b.

      de op 1 januari 2016 vervallen Bijzondere Regeling B9 ‘Geur en smaakstoffenindustrie’; of

    • c.

      enig ander naar het oordeel van Gedeputeerde Staten toereikend beoordelingskader.

  • 3. Bij het vaststellen van de aanvaardbare geurbelasting betrekken Gedeputeerde Staten ontvangen hindersignalen betreffende de inrichting.

  • 4. Gedeputeerde Staten gaan bij de beoordeling van de hedonisch gewogen geurbelasting, dan wel de geurbelasting, uitgedrukt in 99,99 percentielen, uit van de rekenresultaten bepaald volgens methode 1, zoals beschreven in de NTA 9065, bijlage J, paragraaf J.3.2.

  • 5. Bij het vaststellen van de hedonisch gewogen geurbelasting, dan wel de geurbelasting, uitgedrukt in 99,99-percentielen, wordt voor bronnen, die niet buiten de periode tussen 7.00 uur en 19.00 uur emitteren, gerekend met een bedrijfstijd van 4380 uur per jaar.

Artikel 8 Richt- en grenswaarden

[vervallen]

Artikel 9 Vaststelling aanvaardbare geurbelasting bij de aanvraag van bestaande activiteiten

Indien de besluitvorming uitsluitend betrekking heeft op bestaande activiteiten, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.

Artikel 10 Vaststelling aanvaardbare geurbelasting bij de aanvraag nieuwe activiteiten

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning uitsluitend betrekking heeft op nieuwe activiteiten stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast op ten hoogste de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten, indien toepassing van dat lid zou leiden tot het moeten verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vaststellen op ten hoogste de grenswaarden van tabel 2 van de bijlage.

  • 3. Indien de besluitvorming over een aanvraag om een vergunning betrekking heeft op nieuwe activiteiten en er sprake is van reeds bestaande activiteiten dan stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.

  • 4. In gevallen als bedoeld in het derde lid, waarbij de bestaande geurbelasting lager is dan de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting, ten gevolge van bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, vast op ten hoogste de richtwaarden van tabel 2.

  • 5. In afwijking van het derde en vierde lid kunnen Gedeputeerde Staten, indien toepassing van het derde en vierde lid zou leiden tot het verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk gemotiveerd vaststellen op ten hoogste de grenswaarden van tabel 2 van de bijlage.

Artikel 11 Vaststelling aanvaardbare geurbelasting bij bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning betrekking heeft op zowel bestaande als nieuwe activiteiten gezamenlijk, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, in het geval dat de bestaande geurbelasting lager is dan de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage, vaststellen op ten hoogste de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage.

  • 3. In afwijking van het eerste en twee lid kunnen Gedeputeerde Staten, indien toepassing van het eerste lid en tweede lid zou leiden tot het verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, gemotiveerd vaststellen op ten hoogste de grenswaarden van tabel 2 van de bijlage.

Artikel 12 Voorschriften

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen vergunningvoorschriften, dan wel maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, vaststellen. In deze voorschriften wordt voor iedere bron ten minste de toegelaten emissie opgenomen.

  • 2. Indien voor een bron, overeenkomstig artikel 6, derde lid, een factor 2 hogere emissie is gehanteerd, leggen Gedeputeerde Staten in de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, de toegelaten emissie vast zonder daarbij rekening te houden met deze factor 2.

  • 3. In geval van een saneringssituatie nemen Gedeputeerde Staten in vergunningvoorschriften, dan wel in de in het eerste lid bedoelde maatwerkvoorschriften, de eis op dat vergunninghouder, binnen een redelijke termijn en met inachtneming van wat is opgenomen in een saneringsplan dat bij de aanvraag is overgelegd, moet voldoen aan de grenswaarden van tabel 1 van de bijlage.

  • 4. In geval van een overschrijdingssituatie nemen Gedeputeerde Staten in vergunningvoorschriften, dan wel in de in het eerste lid bedoelde maatwerkvoorschriften, de eis op dat vergunninghouder zich doorlopend door middel van een programmatische aanpak dient in te spannen, teneinde te voldoen aan de richtwaarden van tabel 1 van de bijlage.

Artikel 13 Mestbewerking

  • 1. Gedeputeerde Staten nemen bij de beoordeling van de geurbelasting van mestbewerking binnen een veehouderij met dierverblijven het tweede tot en met vierde lid in acht.

  • 2. Gedeputeerde Staten beoordelen de hedonisch gewogen geurbelasting van de mestbewerking conform het bepaalde in dit artikel en de geurbelasting van de dierverblijven conform het bepaalde in artikel 2, eerste lid, Wet geurhinder en veehouderij.

  • 3. Gedeputeerde Staten hanteren bij de beoordeling van de hedonisch gewogen geurbelasting van de mestbewerking, bij toepassing van de artikelen 9 tot en met 11, de helft van de toepasselijke richtwaarden en grenswaarden van tabel 1 of 2 van de bijlage.

  • 4. Gedeputeerde Staten hanteren bij de beoordeling of sprake is van een overschrijdingssituatie, dan wel een saneringssituatie eveneens de helft van de toepasselijke richtwaarden en grenswaarden van tabel 1 van de bijlage.

Artikel 14 Evaluatie

Gedeputeerde Staten evalueren één jaar na het in werking treden van deze beleidsregel de effecten van toepassing van artikel 13.

Artikel 15 Intrekking

De Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 17 april 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage, behorende bij artikel 8 en 10 tot en met 13 van de Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

Tabel 1:

98-percentiel

99,99-percentiel

Omgevings- categorie

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Wonen

1,0

2,0

10

20

Gemengd

2,0

4,0

20

40

Overig

10

10

100

100

Tabel 2:

98-percentiel

99,99-percentiel

Omgevings- categorie

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Richtwaarde ouE(H)/m3

Grenswaarde ouE(H)/m3

Wonen

0,5

1,0

5

10

Gemengd

1,0

2,0

10

20

Overig

10

10

100

100

Wetstechnische informatie

Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent geur Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018

Geldend van 09-07-2022 t/m 15-12-2022

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent geur Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018
Citeertitel Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp milieu
Eigen onderwerp
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. hoofdstuk 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2022 01-01-2024 artikel 1, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, bijlage 1, 2

05-12-2022

prb-2022-14705

C2307067/5174418
09-07-2022 16-12-2022 artikel 1, 2, 8, 9, 10, 11, 12, 13, bijlage 1

27-06-2022

prb-2022-8062

5089584/C2298885
26-04-2018 09-07-2022 nieuwe regeling

17-04-2018

prb-2018-3050

C2224393/4336942