Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 65 van de Flora- en faunawet;
Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Verordening vrijstellingen ex artikel 65 Flora-
en faunawet 2007 van de provincie Noord-Brabant;
Overwegende dat het, met het oog op het bieden van voldoende rust- en foerageerplaats
aan trekkende en overwinterende ganzen en smienten, wenselijk is rust- en foerageergebieden
aan te wijzen;
Overwegende dat foerageergebieden voor ganzen en smienten waren opgenomen in het door
Gedeputeerde Staten op 19 juni 2007 vastgestelde beheersgebiedsplan Noord-Brabant;
Overwegende dat de Stichting Faunabeheereenheid Noord-Brabant in oktober 2015 aan
Gedeputeerde Staten een advies hebben uitgebracht om een zestal nieuwe, dan wel gewijzigde,
gebieden als rust- en foerageergebied aan te wijzen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het wenselijk vinden die rust- en foerageergebieden,
ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Verordening vrijstellingen ex artikel 65 Flora-
en faunawet 2007 van de provincie Noord-Brabant, formeel aan te wijzen.
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: