Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 juni 2013 de cultuuragenda van Brabant voor 2020 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het voor een aantrekkelijk woon-, werk- en vestigingsklimaat in de provincie Noord-Brabant belangrijk achten dat voldoende artistieke, aansprekende culturele activiteiten aangeboden worden;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten organisaties die zich inzetten om een basisinfrastructuur voor dergelijke culturele activiteiten op te zetten wensen te ondersteunen, zodat deze organisaties in staat worden gesteld op een meer structurele basis culturele activiteiten te ontwikkelen, produceren en presenteren, waarbij zij zich verbinden aan de Brabantse samenleving en de maatschappelijke opgaven die hierin actueel zijn;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe onder andere op 16 december 2014 de Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 19 april 2016 het uitvoeringsprogramma ‘Cultuur in Uitvoering’ hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op basis van dit nieuwe uitvoeringsprogramma de Subsidieregeling infrastructuur professioneel kunsten Noord-Brabant op een dusdanig groot aantal punten wensen te wijzigen, dat zij wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op deze subsidieregeling Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: