Provinciale Staten van Noord-Brabant,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 25 januari 2016;
Gelet op de artikelen 105, 143 en 145 van de Provinciewet;
Overwegende dat op 7 september 2015 de Bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Hoge
Zandgronden 2016-2021 Regio Zuid is ondertekend, waarin is opgenomen dat het Rijk
€60 miljoen Deltafondsmiddelen beschikbaar stelt aan de Hoge Zandgronden voor uitvoering
van maatregelen in de zoetwatervoorziening die bijdragen aan een transitie naar een
meer klimaatbestendige samenleving;
Overwegende dat van deze Deltafondsmiddelen €32,9 miljoen bestemd zijn voor de Zuidelijke
Hoge Zandgronden, en daarbinnen €17 miljoen beschikbaar is voor maatregelen in Provincie
Noord-Brabant;
Overwegende dat in bovengenoemde Bestuursovereenkomst is opgenomen dat de Deltafondsmiddelen
voor Noord-Brabant worden toegekend aan de Provincie Noord-Brabant via het provinciefonds,
welke vervolgens zorgt voor doorgeleiding van de Rijksmiddelen via een regeling naar
de initiatiefnemers in de regio;
Overwegende dat het uitgangspunt hierbij is dat de provincies geen aanvullende inhoudelijke
beoordeling van maatregelen of projecten doen, aangezien dit al in het kader van het
Werkprogramma heeft plaatsgevonden;
Overwegende dat de provincie Noord-Brabant deze Deltafondsmiddelen alleen benut voor
de maatregelen die zijn opgenomen in het Werkprogramma Hoge Zandgronden 2016-2021;
Overwegende dat de partijen in de Bestuursovereenkomst zijn overeengekomen uiterlijk
31 juli 2018 de voortgang van de uitvoering te evalueren in de Zuidelijke en Oostelijke
Zandgronden en op basis daarvan de verdeling van de Deltafondsmiddelen voor de periode
2019-2021 kunnen herzien;
Overwegende dat 80% van de Deltafondsmiddelen voor maatregelen is bestemd waarvan
de waterschappen initiatiefnemer zijn en Provinciale Staten derhalve ingevolge artikel
4:21, derde lid, van de Awb, hebben besloten deze gelden via een bijdrageverordening
over de waterschappen te verdelen;
Besluiten vast te stellen de volgende verordening: