Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant,
Gelet op artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op artikel 1, derde lid, van het Reglement werkgeverscommissie Provinciale Staten
Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 11 maart 2016 het Reglement werkgeverscommissie
Provinciale Staten Noord-Brabant hebben vastgesteld;
besluit vast te stellen de volgende regeling:
Toelichting bij de Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant
De invulling van het werkgeverschap is door Provinciale Staten gedelegeerd aan de
werkgeverscommissie die is ingesteld op grond van artikel 81 van de Provinciewet.
De werkgeverscommissie kan ervoor kiezen om de te nemen personele besluiten ten aanzien
van het griffiepersoneel te mandateren aan de griffier. Dit ligt voor de hand nu de
griffier de eindverantwoordelijke functionaris is van de griffie en dus hieraan leiding
geeft. Om zijn organisatie efficiënt en doelmatig te kunnen aansturen, moet hij naar
bevind van zaken kunnen handelen en moet hij niet afhankelijk worden gemaakt van de
werkgeverscommissie.
Hoewel de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij de griffier, blijft
de commissie daarvoor op grond van artikel 10:2 van de Awb naar buiten toe ten volle
verantwoordelijk. De commissie kan daarom te allen tijde instructies geven, zoals
is vastgelegd in artikel 10:6 van de Awb. Ook kan de commissie het mandaat doorbreken
en de bevoegdheid zelf uitoefenen, zonder eerst het verleende mandaat te hoeven intrekken.
Wel zal naar buiten toe duidelijk moeten zijn dat de griffier de bevoegdheid uitoefent
onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en dat derden moet kunnen nagaan of
de griffier wel bevoegd namens de commissie optreedt.
Bij de omschrijving van het begrip mandaat wordt uitgegaan van de bevoegdheid tot
het nemen van een besluit. Met andere woorden de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden
wordt zichtbaar in het nemen van besluiten. Er wordt derhalve van uitgegaan dat aan
iedere handeling een besluit ten grondslag ligt. Dit geldt ook voor feitelijke handelingen.
De redactie van de mandaatregeling sluit daarop dan ook aan.
Hierbij wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat onder het begrip ‘besluit’ ook valt
het vaststellen van een ontwerpbesluit in de zin van de Awb en dat hierop de in deze
regeling opgenomen regels over de bevoegdheidstoedeling onverkort van toepassing zijn.
Voorts omvat de bevoegdheid tot het nemen van een besluit tevens de bevoegdheid tot
wijziging of intrekking daarvan, tenzij expliciet anders is bepaald.
Bovendien blijft de formele bevoegdheid bij de werkgeverscommissie en kan deze altijd
besluiten om de uitoefening van bepaalde bevoegdheid aan zich te houden.
De griffier is verantwoording schuldig aan de werkgeverscommissie over de besluiten
die hij namens deze commissie heeft genomen ten aanzien van het griffiepersoneel.
Verder is in dit mandaatbesluit geregeld dat indien redelijkerwijs te verwachten is
dat een in mandaat te nemen besluit bestuurlijke of politieke implicaties kan hebben,
de griffier vooraf afstemt met de voorzitter van de werkgeverscommissie, waarna de
werkgeverscommissie kan bepalen het onderwerpelijke besluit zelf te nemen.
Op grond van artikel 104d van de Provinciewet regelen Provinciale Staten de vervanging
van de griffier. De regels die op grond van de Provinciewet gelden voor de griffier,
zijn van overeenkomstige toepassing op degene die de griffier vervangt. Kenmerk van
vervanging is, dat de vervanger bij afwezigheid van de griffier de facto in diens
plaats treedt en dus op dat moment feitelijk optreedt als griffier. Om die reden hoeft
deze regeling geen voorziening te bevatten voor de plaatsvervangend griffier.
Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord Brabant,
de voorzitter,
drs. M.P.M. van Gruijthuijsen