Inhoud regeling

Regeling vervallen per 27-05-2020

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent het opruimten van drugsafval (Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant)

Geldend van 27-05-2017 t/m 30-03-2018

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent het opruimten van drugsafval (Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord- Brabant;

Overwegende dat de Tweede Kamer op 30 oktober 2014 bij het vaststellen van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het jaar 2015 een amendement heeft aangenomen waarmee ten laste van de begroting van het ministerie in de jaren 2015, 2016 en 2017 telkens een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van cofinanciering tot maximaal 50% van de kosten van opruiming van drugsafvaldumpingen (Kamerstuk 34000 XII nr 49);

Overwegende dat op 3 december 2015 tussen het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de vereniging van het Interprovinciaal Overleg het convenant “Uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsdumpingen” is afgesloten waarin nader is bepaald hoe de verdeelsleutel van het beschikbare bedrag tussen de provincies tot stand komt en waarin afspraken zijn vastgelegd over de wijze en voorwaarden waarop provincies overgaan tot subsidieverstrekking op basis van het amendement;

Overwegende dat in de provincie Noord-Brabant jaarlijks tenminste 58 drugsdumpingen plaatsvinden en derhalve voor 2015 uit het gereserveerde bedrag 333.500 euro via het provinciefonds beschikbaar wordt gesteld aan de provincie Noord-Brabant voor subsidieverstrekking;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing acht:

a. Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L352/1 van 24 december 2013;

b. Verordening (EG) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling aan aanmelding als opgenomen in :

    • 1.

       Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L352/1 van 24 december 2013; of,

    • 2.

       Verordening (EG) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;

  • b.

     drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs;

  • c.

     erkende verwijderaar: verwijderaar die over de benodigde milieuvergunningen beschikt om afval volgens de juiste regelgeving te kunnen en mogen verwijderen;

  • d.

     synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen;

  • e.

     zakelijk gerechtigden: personen met een zakelijk recht op een zaak als bedoeld in boek 3 en 5 van het Burgerlijk wetboek.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     gemeenten;

  • b.

     zakelijk gerechtigden.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     het opruimen van drugsafval; of

  • b.

     het opruimen van de bodemverontreiniging die voortvloeit uit het achterlaten van drugsafval.

Artikel 5 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager medeverantwoordelijk geacht kan worden voor de productie of het achterlaten van het drugsafval.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       er is sprake van een achterlaten van drugsafval;

    • b.

       de locatie waar het drugsafval is achtergelaten:

      • 1.

         is gelegen binnen de gemeente grenzen; of

      • 2.

         behoort tot het zakelijk recht van de aanvrager;

    • c.

       van het achterlaten van drugsafval is aangifte gedaan bij de politie;

    • d.

      het drugsafval is opgeruimd in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • e.

       aan het project liggen ten grondslag:

      • 1º.

         een bewijs van aangifte van de politie met tenminste een kaart met de locatie waar de drugsafval is aangetroffen, foto’s van het achtergelaten drugsafval op de locatie en een beschrijving van het aangetroffen drugsafval;

      • 2º.

         een bewijs van de gemaakte kosten voor verwijdering en afvoer van het drugsafval;

      • 3º.

         een bewijs van verwijdering en afvoer van het drugsafval.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het aangetroffen drugsafval is verwijderd conform de daartoe geldende wet- en regelgeving;

    • b.

       het aangetroffen drugsafval is verwijderd door een erkende verwijderaar.

  • 3  Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de bodemverontreiniging is een gevolg van het achterlaten van drugsafval als bedoeld in het eerste lid, onder a;

    • b.

       de bodemverontreiniging is verwijderd conform artikel 6 tot en met artikel 13 van de Wet bodembescherming.

  • 4. Onverminderd voorgaande leden, houdt aanvrager, indien aanvrager een gemeente is, preventief toezicht op het buitengebied dat onder andere is gericht op het voorkomen en signaleren van het achterlaten van drugsafval.

  • 5. Onverminderd voorgaande leden, toont aanvrager aan op welke wijze hij gebruik maakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 2.33, tweede lid onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht om de omgevingsvergunning in te trekken, indien:

    • a.

      aanvrager een gemeente en

    • b.

      het drugsafval is achtergelaten in een gierkelder.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking voor zover deze kosten niet op andere wijze voor vergoeding in aanmerking komen:

  • a.

     de voor derden gemaakte kosten:

  • b.

    kosten van personeel, tegen maximaal het forfaitair uurtarief per gewerkt uur als bedoeld in artikel 10, onderdeel c van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant, van € 60 per uur.

  • c.

    kosten uit onbetaalde eigen arbeid tot een bedrag van € 60 per uur.

  • 2. De kosten in het eerste lid, onder b en c, zijn subsidiabel tot ieder maximaal 20% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de periode van 26 mei 2017 tot en met 15 augustus 2017.

Artikel 9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de periode, genoemd in artikel 8, vast op € 500.000.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt, indien sprake is van staatssteun, slechts een zodanig bedrag aan subsidie versterkt dat voor het totale bedrag aan subsidies over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel 11 Verdeelcriteria

  • 1  Indien de binnen de periode, bedoeld in artikel 8, ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 9, te boven gaan, verdelen Gedeputeerde Staten de subsidie naar evenredigheid onder de voornoemde subsidieaanvragen.

  • 2  In afwijking van artikel 10 wordt, indien de subsidie naar evenredigheid wordt verdeeld, het percentage van de subsidiehoogte bepaald door het totale subsidiebedrag van het totaal aantal binnen de periode, bedoeld in artikel 8, ingediende volledige subsidieaanvragen.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1  Op subsidies tot €25.000 is artikel 20, eerste lid, onder a van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van toepassing.

  • 2  Op subsidies van €25.000 en hoger, is op grond van artikel 21, negende lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, artikel 20, eerste lid, onder a, artikel 20, vierde en vijfde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in het najaar van 2016 en vervolgens telkens ieder jaar na het verstrekken van de subsidies voor dat jaar aan Provinciale Staten een verslag of de verstrekking van subsidies op efficiënte en doelmatige wijze plaatsvindt en of de wijze van subsidieverstrekking een doelmatige en efficiënte wijze is van bijdragen in de kosten van het opruimen van drugsafval.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 25 januari 2016,
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
 
 
 

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant

Algemeen De subsidieregeling vloeit voort uit het amendement inzake de tegemoetkoming in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen (inclusief de daaruit voortkomende bodemverontreiniging), en de afspraken tussen de Staatssecretaris van IenM en de provincies die in dat kader zijn gemaakt over de wijze en voorwaarden waaronder provincies zorg dragen voor de cofinanciering van de kosten die gemeenten en grondeigenaren voor het opruimen van drugsafvaldumpingen hebben gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in het convenant Uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsdumpingen. Onder andere omvat dit afspraken met betrekking tot de wijze waarop de beschikbare gelden over de provincies zijn verdeeld en de wijze waarop de beschikbare bedragen worden verstrekt aan de gedupeerden.

Het doel van de regeling is het verstrekken van subsidie tot een maximum van 50% van de kosten wegens het opruimen van dumpingen van drugsafval. Er wordt regelmatig afval afkomstig van de productie van synthetische drugs gedumpt door drugscriminelen. Dit afval kan leiden tot gevaren voor het milieu en de volksgezondheid. De kosten van het opruimen komen nu voor rekening van de betrokken decentrale overheden, voornamelijk gemeenten, en grondeigenaren of degene die het grootst zakelijk recht op de grond heeft. In het convenant en aldus ook in deze regeling is het amendement zo uitgelegd dat niet alleen aan decentrale overheden, vooral gemeenten, subsidie kan worden verleend maar ook rechtstreeks aan grondeigenaren. Omdat vooral buitengebied niet alleen sprake is vol eigendom van grond, maar ook van zakelijk rechten zoals erfpacht en opstal waarbij bepaalde eigendomsbevoegdheden of verplichtingen bij de erfpachter of de houder van het recht van opstal berusten, is in de regeling de term zakelijk gerechtigden gebruikt in plaats van eigenaren.

Voor het opruimen van drugsafval bestaan in iedere regio’s protocollen vanwege de mogelijkheid van milieu- en gezondheidsschade. Deze protocollen schrijven, voor zover dit niet uit de Wet bodembescherming of de Wet Milieubeheer voortvloeit, voor op welke wijze drugsafval verwijderd dient te worden, wie hier bij geraadpleegd moet worden en door wie het uitgevoerd moet worden.

Juridisch kader De inhoud van de regeling is tot stand gekomen met de 12 provincies. Iedere provincie hanteert dezelfde bepalingen voor wat betreft de essentialia van de regeling. Deze essentialia worden door iedere provincie binnen hun eigen structuur van regelgeving, waaronder vastgesteld. Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd maar in de Asv. In de Asv staat onder meer dat verrekenbare of compensabele BTW niet subsidiabel zijn, waar de aanvraag moet worden ingediend en wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten.

Staatssteun Mogelijk is subsidie voor het opruimen van drugsafval is aan te merken als staatssteun, uitgaande van het volgende: 1. de ontvanger is een onderneming in de zin van Europees recht; 2. het voordeel dat met de subsidie wordt verkregen, zou niet op de markt verkregen zijn; 3. de subsidie geldt voor specifieke sectoren; 4. de maatregel vervalt in potentie de mededinging of concurrentiepositie omdat de ontvanger in staat wordt gesteld investeringen te doen. Indien hiervan in het concrete geval sprake blijkt te zijn, wordt gebruik gemaakt van de ruimte die de de-minimisverordening biedt, in algemene zin en specifiek voor de landbouwsector.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de begripsbepalingen is aangesloten bij de omschrijving zoals gehanteerd in het convenant. Onder b drugsafval Het afval kan verpakt zijn, bijvoorbeeld in plastic tanks, jerrycans of gascilinders. Onder c erkende verwijderaar Omdat het verwijderen van drugsafval, voor zover dit niet onder verplichtingen uit de Wet bodembescherming of de Wet milieubeheer valt, gereguleerd wordt door protocollen die regionaal verschillend kunnen zijn, maar in alle gevallen eisen stellen aan de wijze waarop en de persoon die het afval verwijdert, is met het begrip erkende verwijderaar beoogt de persoon te benoemen die in de protocollen of regelgeving is aangewezen om te mogen verwijderen. Onder e zakelijk gerechtigden Met dit begrip wordt aangesloten bij de beperkt rechten die op een eigendom gevestigd kunnen worden, conform boek 3 en 5 van het Burgerlijk wetboek, en het volle eigendom uithollen. Te denken valt aan recht van vruchtgebruik, erfpacht en recht van opstal. Deze rechthebbenden zijn vaak ook degenen die zeggenschap hebben over het eigendom wanneer het opruimen van bijvoorbeeld drugsafval betreft.

Artikel 2 Doelgroep Voor de doelgroep is aangesloten bij de uitleg die in het convenant aan het amendement is gegeven. Voorts is het begrip grondeigenaar opgevat als zakelijk gerechtigden op de grond. Van belang bij de afbakening van de doelgroep is dat er alleen een verwijderingsplicht bestaat voor de veroorzaker, zie artikel 10.2 van de Wet milieubeheer of artikel 13 van de Wet bodembescherming.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten Op grond van de formulering wordt voor het opruimen van drugafval en voor het opruimen van bodemverontreiniging door dumping van drugsafval, subsidie verstrekt. Dit kan gelijktijdig met het opruimen van het drugsafval plaatsvinden maar het kan ook zijn dat er alleen sprake is van bodemverontreiniging als gevolg van de drugsdumping. Overigens is het ook mogelijk dat er geen bodemverontreiniging is bij een dumping van drugsafval.

Artikel 5 Weigeringsgrond Ook een zeer lichte betrokkenheid, zoals verhuur van een loods voor productie, wijst op betrokkenheid en leidt tot weigering van de aanvraag. Het al dan niet ontvangen van een tegemoetkoming in de kosten op andere wijze is geen reden tot weigering, mogelijk wel tot matiging van de subsidiehoogte. Dit is geregeld in artikel 7. Sinds 2013 is de reikwijdte van de Wet Bibob aangepast en kan deze rechtstreeks op iedere subsidieregeling worden toegepast zonder dat dit specifiek is bepaald in de regeling.

Artikel 6 SubsidievereistenOnder d In het convenant en het amendement is bepaald dat na afloop van het kalenderjaar subsidie kan worden verstrekt over opruiming van dumpingen in dat (voorafgaande) kalenderjaar. Omdat de regeling mogelijk meerdere keren op deze wijze wordt opengesteld, is niet het concrete jaar genoemd maar verwezen naar het jaar voor het moment van aanvraag, vermits deze als vanzelfsprekend binnen de openstellingsperiode is ingediend.Onder e De gevraagde bijlagen ter onderbouwing van de vereisten is beperkt omdat de subsidie achteraf wordt verstrekt. Een begroting of een activiteitenplan is niet meer aan de orde.

Artikel 7 Subsidiabele kosten De subsidiabele kosten omvatten alleen de kosten van derden, nu dit alleen kosten zijn die daadwerkelijk zijn gemaakt. Deze kosten zijn op factuur aantoonbaar. Kosten van eigen inzet in uren zijn niet subsidiabel.

 

Gedeputeerde Staten van NoordBrabant,

de voorzitter de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger

Wetstechnische informatie

Regeling vervallen per 27-05-2020

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent het opruimten van drugsafval (Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant)

Geldend van 27-05-2017 t/m 30-03-2018

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent het opruimten van drugsafval (Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant)
Citeertitel Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp leefomgeving, milieubeheer, subsidies, financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-03-2019 27-05-2020 aanhef, artikel 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13

19-03-2019

prb-2019-2306

C2241415/4491656
31-03-2018 29-03-2019 artikel 8

20-03-2018

prb-2018-2342

C2223696/0334891
27-05-2017 31-03-2018 artikel 4, 5, 6, 7, 8, 9

16-05-2017

prb-2017-2297

C2208338/4185599
28-01-2016 27-05-2017 nieuwe regeling

25-01-2016

Provinciaal Blad, 2016, 14

S0308493