Inhoud regeling

Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

Geldend van 27-05-2016 t/m 27-01-2017

Intitulé

Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 11 november 2014 de Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarbij door het Prins Bernard Cultuurfonds in mandaat subsidie wordt verstrekt aan buurtcultuurprojecten, die de leefbaarheid in buurten versterken;

Overwegende dat met die regeling en met de uitvoering daarvan in mandaat door het Prins Bernard Cultuurfonds goede ervaringen zijn opgedaan en een reeks aansprekende voorbeeldprojecten mogelijk zijn gemaakt en dat dit heeft geleid tot het over de streep trekken van andere financiers en het Prins Bernard Cultuurfonds zelf om ook in buurtcultuur te investeren;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de succesvolle aanpak bij de buurtcultuurprojecten ook wensen toe te passen op buurtprojecten gericht op waternatuur en het herbestemmen van kerken;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten van mening zijn dat het door middel van buurtparticipatie oppakken van natuur- en met name waterprojecten, zoals waterberging en infiltratie in de bebouwde omgeving, niet alleen positieve effecten heeft voor de klimaatbestendigheid, het waterbewustzijn, educatie en een duurzame leefomgeving, maar tevens de leefbaarheid van buurten versterkt;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 19 maart 2013 de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin onder andere subsidie wordt verstrekt voor de restauratie van her te bestemmen kerken;

Overwegende dat in het kader van die regeling aansprekende herbestemmingen voor kerken zijn gevonden en Gedeputeerde Staten die projecten nu willen koppelen aan buurtparticipatie, waarbij her te bestemmen kerken in woongebieden kansen bieden voor nieuwe culturele, welzijn- of zorgbestemmingen die de leefbaarheid van de buurt versterken;

Overwegende dat ook deze subsidieregeling door het Prins Bernard Cultuurfonds in mandaat zal worden uitgevoerd;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Buurtcultuur

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     buurt: buurt, wijk of dorp;

  • b.

     buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • c.

     landelijk kennisinstelling: instelling die op landelijk niveau expertise levert op het gebied van cultuur;

  • d.

     provinciale kennisinstelling: instelling die op provinciaal niveau expertise levert op het gebied van cultuur;

  • e.

     professionele maker: natuurlijke persoon die maker is van kunst en cultuur en zich professioneel manifesteert, blijkend uit het curriculum vitae en documentatie;

  • f.

     zzp-er: zelfstandig ondernemend natuurlijk persoon zonder personeel met een inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel.

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

     zzp-ers gericht op cultuurontwikkeling;

  • b.

     rechtspersonen.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van het lokale culturele vermogen in buurten in Noord-Brabant.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     de uitvoering van het project reeds is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • b.

     de aanvrager een provinciale verdeelinstelling of landelijk kenniscentrum is.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     de aanvrager werkt voor de uitvoering van het project samen met:

    • 1°.

       een professionele kunst- of cultuurorganisatie of met een professionele maker;

    • 2°.

       bewoners, buurtorganisaties of kunst- of cultuuramateurs uit de buurt, waarop het project is gericht;

  • b.

     het project is gericht op een buurt in Noord-Brabant;

  • c.

     het project is gericht op het versterken van het culturele vermogen of de culturele zelfredzaamheid in de buurt waarop het is gericht;

  • d.

     het project is gericht op het verhogen van sociale weerbaarheid en sociale veerkracht;

  • e.

     het project is een initiatief van de bewoners, buurtorganisaties of amateurs uit de buurt waarop het is gericht;

  • f.

     de artistieke kwaliteit van het project wordt genoegzaam aangetoond;

  • g.

     het project is gericht op duurzame borging in de buurt waarop het project is gericht;

  • h.

     aan het project ligt ten grondslag:

    • 1°.

       een realistische en sluitende projectbegroting met onderbouwing en offertes van de te maken kosten;

    • 2°.

       een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten van het project voor subsidie in aanmerking.

  • 2  Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 10, onder c, en artikel 13, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant toe.

  • 3  Onverminderd het uurtarief, bedoeld in het tweede lid, wordt, indien de in het kader van het project aan betrokkenen uit te betalen uurtarieven lager zijn dan € 50 per uur, het daadwerkelijk uitbetaalde uurtarief toegepast.

Artikel 1.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 november 2015 tot 31 december 2016.

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode, genoemd in artikel 1.8, vast op € 100.000.

Artikel 1.10 Subsidiehoogte

  • a.

     De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.

  • b.

     In afwijking van het eerste lid, bedraagt de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, 30% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 5.000 indien subsidie wordt gevraagd door een aanvrager als bedoeld in artikel 1.2, onder a.

Artikel 1.11 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 1.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     de subsidieontvanger verschaft inzicht in de resultaten en opzet van het project aan derden;

  • b.

     de subsidieontvanger draagt op verzoek van het Prins Bernhard Cultuurfonds bij aan communicatie over buurtcultuurprojecten.

Artikel 1.13 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 1.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 2 Buurtnatuur en buurtwater

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     buurt: buurt, wijk of dorp;

  • b.

     buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • c.

     zzp-er: zelfstandig ondernemend natuurlijk persoon zonder personeel met een inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel.

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

     zzp-ers gericht op waternatuurontwikkeling;

  • b.

     rechtspersonen.

Artikel 2.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op versterking van de waternatuur in buurten door:

  • a.

     het aanleggen, onderhouden of optimaliseren van meer watergerelateerd groen in buurten, of;

  • b.

     het stimuleren van waterberging en infiltratie in de bebouwde omgeving.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     de uitvoering van het project reeds is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • b.

     het project behoort tot de reguliere projecten of werkzaamheden van de aanvrager;

  • c.

     de aanvrager een provinciale steunfunctie of landelijk kenniscentrum is.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

     het project is een initiatief of idee van bewoners, hobbyisten of buurtorganisaties;

  • c.

     het project heeft een kleinschalig en buurtgericht karakter;

  • d.

     het project getuigd van vakmanschap;

  • e.

     het project is gericht op verbinding en participatie;

  • f.

     het project wordt uitgevoerd in samenwerking met natuurorganisaties of andere organisaties of bedrijven;

  • g.

     het project heeft een breed draagvlak in de samenleving;

  • h.

     het project wordt uitgevoerd door of in samenwerking met de initiatiefnemers, bedoeld onder b;

  • i.

     het project is gericht op duurzame borging in de buurt waarop het project is gericht;

  • j.

     het project levert een bijdrage aan klimaatbestendigheid, waterbewustzijn, educatie en een gezonde leefomgeving;

  • k.

     aan het project wordt financieel bijgedragen door de subsidieaanvrager, de initiatiefnemers, bedoeld onder b, of derden;

  • i.

     aan het project ligt ten grondslag:

    • 1°.

       een realistische en sluitende projectbegroting met onderbouwing en offertes van de te maken kosten;

    • 2°.

       een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten van het project voor subsidie in aanmerking.

  • 2  Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 10, onder c en 13 van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant toe.

  • 3  Onverminderd het uurtarief, bedoeld in het tweede lid, wordt, indien de in het kader van het project aan betrokken uit te betalen uurtarieven lager zijn dan € 50 per uur, het gehanteerde uurtarief toegepast.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 zijn structurele loonkosten van de subsidieaanvrager niet subsidiabel.

Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 november 2015 tot 31 december 2016.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 120.000.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt 60% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.

Artikel 2.12 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

 Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     de subsidieontvanger verschaft inzicht in de resultaten en opzet van het project aan derden;

  • b.

     de subsidieontvanger draagt bij aan communicatie over het project.

Artikel 2.14 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 3 Buurtkerken

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • b.

     commerciële herbestemming: herbestemming gericht op winkels, kantoren of appartementen;

  • c.

     cultuurinstelling: instelling die actief zijn in beeldende kunst, bouwkunst, erfgoed, dans, film, letteren, muziek, theater of vormgeving;

  • d.

     herbestemmen van een kerk: geven van een nieuwe functie of substantiële nevenfunctie aan een kerk;

  • e.

     her te bestemmen kerk: kerk waarvoor een gehele of gedeeltelijke herbestemming dient te worden gevonden;

  • f.

     welzijnsorganisatie: organisatie voor bevordering van het welbevinden van mensen in lichamelijk en geestelijk opzicht;

  • g.

     zorgorganisatie: organisatie die zich richt op zorgverlening.

Artikel 3.2 Doelgroep

  • 1  Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

       parochies of kerkelijke gemeenten;

    • b.

       buurtorganisaties;

    • c.

       cultuurinstellingen;

    • d.

       welzijnsorganisaties;

    • e.

       zorgorganisaties.

  • 2  De aanvragers, bedoeld in het eerste lid, bezitten rechtspersoonlijkheid.

 Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

     het vinden van een bestemming voor her te bestemmen kerken;

  • b.

     het herbestemmen van kerken.

Artikel 3.4a Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de uitvoering van het project reeds is gestart voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag.

Artikel 3.5 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

     het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

     het betreft een her te bestemmen kerk, die:

    • 1°.

       geheel is of wordt onttrokken aan de eredienst, of;

    • 2°.

       een nevenfunctie krijgt die een substantieel deel van het gebruik uitmaakt.

  • c.

     de kerk heeft niet al een functie, anders dan een kerkelijke;

  • d.

     het project heeft in ieder geval betrekking op:

    • 1°.

       een onderzoek naar het herbestemmen van een kerk, of;

    • 2°.

       de herbestemming zelf.

  • e.

     het project heeft de instemming van de eigenaar van de kerk, indien de aanvrager niet tevens de eigenaar is;

  • f.

     het project heeft een breed draagvlak in de samenleving;

  • g.

     de beoogde herbestemming heeft de instemming van de desbetreffende gemeente;

  • h.

     de door de subsidieaanvrager eventueel ingehuurde deskundigen staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • i.

     aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

       een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling;

    • 2°.

       een sluitende begroting.

Artikel 3.6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten van kleine bouwkundige of interieur aanpassingen ten behoeve van het nieuwe gebruik tot een maximum van €35.000;

  • b.

     kosten van de inhuur van deskundigen tot een maximum van €35.000;

  • c.

     kosten van noodreparaties tot een maximum van €21.500;

  • d.

     kosten voor extra hoogwaardige, innovatieve en energiezuinige maatregelen tot een maximum van €14.000.

Artikel 3.7 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.6 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten voor de aankoop van onroerende zaken;

  • b.

     reguliere loonkosten van de subsidieaanvrager;

  • c.

     kosten voor reguliere activiteiten van de eigenaar van de kerk;

  • d.

     loonkosten voor de inhuur van deskundigen boven een maximum van € 93 per uur, inclusief sociale lasten en overhead;

  • e.

     vergoeding voor ureninzet van vrijwilligers;

  • f.

     reiskosten;

  • g.

     kosten als bedoeld in artikel 3.6, onder a en c, indien het project een commerciële herbestemming betreft.

Artikel 3.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 november 2015 tot 31 december 2016.

Artikel 3.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode, genoemd in artikel 3.8, vast op € 400.000

Artikel 3.10 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt 70% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000.

  • 2  In afwijking van het eerste lid bedraagt het maximum € 60.000, indien er sprake is van kosten als bedoeld in artikel 3.6, onder d.

Artikel 3.11 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 3.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichtingen dat de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk worden gemaakt voor derden.

Artikel 3.13 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2017 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk

Artikel 4.2 Intrekking

De Subsidieregeling buurtcultuurfonds Noord-Brabant wordt ingetrokken.  

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 10 november 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
 
 

Wetstechnische informatie

Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

Geldend van 27-05-2016 t/m 27-01-2017

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant
Citeertitel Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp financieel beheer, sociaal-economische zaken, subsidies
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-2023 artikel 1.1, 1.2, 1.6, 1.8, 1.9, 2.5, 2.9, 2.10, 3.5, 3.9, 3.10

28-11-2023

prb-2023-14377

C2324129/5370124
19-01-2023 07-12-2023 artikel 1.8, 1.9, 2.10

17-01-2023

prb-2023-463

C2306135/5193388
02-02-2022 19-01-2023 artikel 3.10, 3.11

18-01-2022

prb-2022-1211

5001773
30-07-2021 02-02-2022 artikel 1.6, 1.8, 1.9

20-07-2021

prb-2021-6479

C2283290/4920534
30-12-2020 30-07-2021 artikel 1.7, 2.7

08-12-2020

prb-2020-10028

C2272948/4800073
24-12-2020 30-12-2020 artikel 1.8, 1.9, 2.1, 2.2

01-12-2020

prb-2020-9787

C2271621/4795116
15-01-2020 24-12-2020 artikel 1.1, 1.2, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.13, 1.14, 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.14, 2.15, 3.5.

07-01-2020

prb-2020-209

C2255601/4618952
01-01-2019 15-01-2020 artikel 2.1, 2.4, 2.11, 3.9, 3.10

11-12-2018

prb-2018-9816

C22235772/4442664
12-07-2018 01-01-2019 artikel 3.9, 3.10

26-06-2018

prb-2018-5187

C2228452/0338096
06-03-2018 12-07-2018 artikel 1.4, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.15, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.9, 2.11, 2.15, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16, paragraaf 3

27-03-2018

prb-2018-1683

4318876
02-03-2017 06-03-2018 artikel 1.8, 1.9, 2.9, 2.10, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15

20-02-2017

prb-2017-880

4143953
28-01-2017 31-12-2016 02-03-2017 artikel 1.8, 2.9, 3.8

17-01-2017

prb-2017-301

4134964
27-05-2016 28-01-2017 art. 2.10, 2.11, 3.4a, 3.6, 3.10

10-05-2016

Provinciaal blad, 2016, 79

S0312423
14-11-2015 27-05-2016 nieuwe regeling

10-11-2015

Provinciaal blad, 2015, 133

S0305589