Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel B.8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;
Overwegende dat in de cao provincies 2012-2015 uit oogpunt van goed werkgeverschap
afspraken zijn gemaakt over een sectorale regeling Van Werk Naar Werk voor medewerkers
van wie de functie als gevolg van een reorganisatie vervalt en voor wie als uitkomst
van het proces (in de laatste fase) geen zicht is op een andere functie binnen de
organisatie;
Overwegende dat het VWNW-beleid moet aansluiten bij de afspraken over het bredere
beleid van mobiliteit, loopbaanbeleid, herplaatsing, reorganisatie en duurzame inzetbaarheid
en daar het sluitstuk van is;
Overwegende dat het VWNW-beleid een wezenlijk onderdeel van het geheel aan spelregels
en flankerend beleid bij reorganisaties is zoals in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling
Provincies is vastgelegd;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Toelichting behorende bij de Regeling Van Werk Naar Werk bij reorganisaties
Artikelsgewijs
Artikel 2 Werkingssfeer
Voor medewerkers met een tijdelijke aanstelling (niet bij wijze van proef) die eindigt
is er een aparte regeling afgesproken. Bij deze medewerkers is ook geen sprake van
reorganisatieontslag.
Artikel 3 Duur traject VWNW
Zodra de termijn van 24 maanden voorbij is, eindigt het traject VWNW en volgt re-organisatieontslag.
Vanwege de opzegtermijn in artikel B.12 van de CAP wordt het ontslag uiterlijk 3 maanden
voor het einde van het traject VWNW aangezegd hierbij wordt rekening gehouden met
de bepalingen in artikel 8 van deze regeling. De afgesproken VWNW inspanningen worden
uiteraard voortgezet.
Artikel 6 Onderzoek VWNW
De loopbaanadviseur die de medewerker en zijn leidinggevende kunnen inschakelen moet
aantoonbaar gekwalificeerd zijn. Voor een succesvolle start van het traject is het
belangrijk dat er een click is tussen de medewerker en de loopbaanadviseur.
Artikel 7 Contract WNW
In het VWNW-contract worden de maatwerkafspraken voor betrokken medewerker vastgelegd.
Deze maatwerkafspraken hebben betrekking op het traject VWNW maar kunnen ook gaan
over bijvoorbeeld de inzet van flankerende maatregelen bij het accepteren van een
functie. Deze instrumenten zijn onderdeel van het sectoraal kader Spelregels en flankerend
beleid bij reorganisaties in bijlage 1 van de CAP. De medewerker kan zich vanzelfsprekend
laten bijstaan door een eigen adviseur.
Als handreiking is een model contract VWNW opgesteld dat gebruikt kan worden.
Tijdens het traject VWNW ligt de nadruk op activiteiten die bijdragen aan een succesvol
traject. Desalniettemin kan de medewerker tijdens deze periode werkzaamheden verrichten.
Er moet steeds voldoende tijd zijn voor de VWNW-activiteiten. Een goede afweging tussen
de individuele en organisatorische belangen moet hierbij plaatsvinden. Omdat weigering
van een passende functie leidt tot ontslag is het belangrijk is dat de medewerker
en leidinggevende duidelijk een beeld hebben wat voor deze medewerker passende functies
zijn gezien zijn persoonlijkheid, omstandigheden, vooruitzichten, mogelijkheden tot
om-, bij- en herscholing. In principe gelden voor een passende functie buiten de organisatie
dezelfde criteria als bij een passende functie binnen de organisatie.
Wat passende functies zijn, zal gezien de criteria uiteindelijk altijd maatwerk zijn.
Als handreiking is een lijst criteria opgesteld aan de hand waarvan de passendheid
van een functie beoordeeld kan worden.
De kosten van het traject VNWW worden door de provincie betaald. De verwachting is
dat er gemiddeld 7.500 euro nodig zal zijn per traject VWNW.
Artikel 8 Uitvoering VWNW-contract
Niet alles is te voorzien bij de totstandkoming van het VWNW-contract. Van zowel de
medewerker als zijn leidinggevende wordt verwacht dat zij bereid zijn om waar nodig
het VWNW-contract aan te passen. Dat kan nodig zijn wanneer uit de monitoring en evaluaties
naar voren komt dat de afspraken niet succesvol of goed uitvoerbaar zijn. Er kunnen
zich ook veranderende omstandigheden voordoen. Een nieuwe situatie ontstaat bijvoorbeeld
als de medewerker gedurende de VWNW-periode langdurig ziek wordt.
De leidinggevende en de medewerker zullen in dat geval afspraken maken over re-integratie-
activiteiten, gericht op herstel van de zieke medewerker en over de gevolgen van de
langdurige ziekte voor het traject VWNW. Het kan leiden tot aangepaste VWNW-activiteiten.
Een ander voorbeeld van zo’n uitzonderlijke situatie is een periode van zwangerschaps-
en bevallingsverlof. Ook kan het voorkomen dat een medewerker in de VWNW-periode de
gelegenheid krijgt om tijdelijk elders buiten de provinciale organisatie werkzaamheden
te gaan verrichten. Dat kan de kansen op structureel ander werk vergroten. Zo’n kans
zal de medewerker dus moeten aangrijpen en zijn leidinggevende zal dit moeten stimuleren.
Daartoe zullen zij samen moeten bezien tot welke veranderingen dit eventueel leidt
in het VWNW-contract.
Artikel 9 Verlenging traject VWNW
In het eerste lid is een hardheidsclausule opgenomen die het mogelijk maakt om ingeval
van ernstige persoonlijke omstandigheden de duur van het traject VWNW te verlengen.
Dat kan bijvoorbeeld spelen bij langdurige ziektes of bij zwangerschaps- en bevallings-
verlof.
Tot verlenging van het traject VWNW wordt ook besloten bij wijze van sanctie als de
leidinggevende zich niet houdt aan de regeling of aan de afspraken in het traject
VWNW als dit consequenties heeft voor het verloop van het VWNW en de medewerker dus
benadeeld is. Dat is geregeld in het tweede lid.
De beslissingsbevoegdheid ligt bij Gedeputeerde Staten.
Artikel 10 Niet nakomen afspraken in VWNW-contract
Belangrijk voor een succesvol verloop van het traject VWNW is dat de medewerker en
zijn leidinggevende samen in gesprek zijn en blijven en met elkaar ook bespreken als
ze iets dwars zit ten aanzien van de uitvoering van de afspraken in het VWNW-contract.
Als ze er samen niet uitkomen, kunnen ze altijd voor advies en bemiddeling naar de
paritaire commissie VWNW.
Artikel 11 Einde traject VWNW
De VWNW-periode eindigt uiteraard bij een geslaagd traject of als het dienstverband
eerder eindigt (artikel 11, eerste lid). Bij einde van het dienstverband maken de
medewerker en zijn leidinggevende waar nodig afspraken over voorzieningen na vertrek.
Voor hen die na ontslag recht hebben op een WW-uitkering gaat het daarbij om de invulling
van de re-integratieplicht van de werkgever op grond van artikel 72a van de Werkloosheidswet.
Bij verschil van mening over situaties zoals bedoeld in het tweede of derde lid kunnen
partijen voor bemiddeling of advies de paritaire commissie VWNW (zie artikel 12) inschakelen.
Artikel 12 Paritaire commissie VWNW
De bevoegdheden van een bestaande paritaire commissie, die nu al bijvoorbeeld toeziet
op de naleving van het sociaal plan, kunnen uitgebreid worden met de bevoegdheden
uit deze regeling. Ook kunnen meerdere provincies gezamenlijk een paritaire commissie
in richten.
De paritaire commissie is er voor beide partijen. In de praktijk is er echter niet
altijd sprake van een gelijkwaardige verhouding tussen de medewerker en zijn leidinggevende.
De commissie zal in dat geval bij zijn bemiddeling en advisering eraan kunnen bijdragen
die verhouding meer in balans te brengen.
Gezien de belangen van beide partijen zal de paritaire commissie in staat moeten zijn
om op korte termijn te bemiddelen en/of te adviseren.
Artikel 13 Samenloop met lokale regelingen
Deze regeling is vanaf 1 januari 2015 de standaard. Hierbij worden bestaande ruimere
afspraken gerespecteerd voor de duur waarvoor ze zijn afgesproken.
In het Georganiseerd Overleg mogen over onderwerpen die niet in deze regeling geregeld
zijn nadere afspraken gemaakt worden.
Artikel 14 Overgangsrecht
Indien deze regeling eindigt, dan heeft dat geen gevolgen voor de lopende trajecten
VWNW. Deze trajecten worden voortgezet overeenkomstig de afspraken in deze regeling.
Artikel 15 Inwerkingtreding en einde regeling
In de cao is een tijdelijke regeling afgesproken. De regeling geldt in eerste instantie
tot 1 januari 2017. De intentie van cao-partijen is om deze regeling vanaf 1 januari
2017 om te zetten in een sectorale regeling voor onbepaalde tijd. Daartoe zullen cao-partijen
de regeling tijdig in 2016 evalueren.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter de secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger