Gedeputeerde Staten van Zeeland,
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gedeputeerde Staten van Limburg,
Gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg;
Overwegende dat de 12 Nederlandse provincies, in landsdelig verband, op 11 december
2014 een Samenwerkingsagenda hebben ondertekend met de minister van Economische Zaken
en vertegenwoordigers van de nationale topsectoren en MKB-Nederland, waarin onder
andere is afgesproken om te komen tot stroomlijning van het financiële instrumentarium
om innovatie bij het MKB te stimuleren;
Overwegende dat het Rijk middelen beschikbaar heeft gesteld voor een aantal gestandaardiseerde
MKB-instrumenten die in alle regio’s van Nederland worden uitgevoerd;
Overwegende dat beoogd wordt om op kwaliteit sturen en hiertoe subsidieverstrekking
op landsdelig niveau voor de drie Zuidelijke provincies samen noodzakelijk is;
Overwegende dat ter rechtvaardiging van deze subsidie daar waar sprake is van staatssteun,
in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van
toepassing worden geacht: a. de artikelen 25 en 28 van verordening (EU) Nr. 651/2014
van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van
de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard,
Pb L 187/1 van 26 juni 2014 (algemene groepsvrijstellingsverordening); b. Verordening
(EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (de-minimisverordening);
Besluiten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, vast te stellen de volgende
regeling: