Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 20 november 2009 het Provinciaal
Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 ‘Waar water werkt en leeft’ hebben
vastgesteld;
Overwegende dat in het uitvoeringsprogramma bij dit plan middelen
beschikbaar zijn gesteld voor initiatieven van derden die bijdragen aan de
realisatie van de doelstellingen van het provinciale waterbeleid ten aanzien
van onder meer venherstel, de inzet van alternatieven voor de openbare
watervoorziening en herstel van wijst;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 23 november 2010 de
Subsidieregeling water Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene
subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de
uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn
geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;
Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling water Noord-Brabant aan
de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal
noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk
achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Algemeen
Aanleiding regeling Op 20 november 2009 is het Provinciaal Waterplan
Noord-Brabant 2010-2015, ‘Waar water werkt en leeft’ door Provinciale Staten
vastgesteld (hierna: PWP). De hoofddoelstelling van het Brabantse waterbeleid is
dat water zal bijdragen aan een gezonde leefomgeving voor mens, dier en plant,
waarin we veilig kunnen wonen en waar ruimte is voor economische,
maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen. Deze doelstelling is vertaald
naar de volgende maatschappelijke doelen: - schoon grond- en oppervlaktewater
voor iedereen; - adequate bescherming van Noord-Brabant tegen overstromingen; -
Noord-Brabant heeft de juiste hoeveelheden water (niet te veel en niet te
weinig) voor de verschillende vormen van grond- of watergebruik.
Aan de uitvoering van dit plan zijn kosten verbonden, zowel voor de provincie
als voor andere partners in het waterbeleid. De provincie wil de uitvoering van
projecten door andere partners in het waterbeleid initiëren en stimuleren, en
heeft daarvoor financiële middelen beschikbaar gesteld op basis van het
uitvoeringsprogramma bij het PWP.
Tweeledig wettelijk kader watersubsidies: Wet Inrichting Landelijk Gebied en
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant Veel doelstellingen van het
waterbeleid zijn ingebracht in het reconstructieproces. Over de realisatie en
financiering met subsidie vanuit de Wet Inrichting Landelijk gebied (ILG) en
provinciale subsidie hebben de waterschappen en de provincie prestatieafspraken
gemaakt in de Tweede bestuursovereenkomst (2007). De wettelijke grondslag voor
subsidieverstrekking voor doelen in het landelijk gebied is de
Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied en het provinciale
Meerjarenprogramma (pMJP). Dit betreft een groot deel van de watersubsidies,
zoals de subsidie voor de aanpak van de verdroging in de TOP-lijstgebieden
(natte natuurparels), inrichting van waterlopen (‘beek- en kreekherstel’),
realisatie van regionale waterberging en fysieke maatregelen voor de verbetering
van de waterkwaliteit in de Ecologische Hoofdstructuur en de Vogel- en
Habitatrichtlijngebieden.
De andere doelstellingen van het waterbeleid, nìet gelieerd aan het landelijk
gebied, of (nog) niet geprogrammeerd in het pMJP, vereisen een wettelijk kader
voor subsidieverstrekking onder de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant
(Asv). Hiervoor is de Subsidieregeling water Noord-Brabant 2013 opgesteld.
Venherstel De hoge dichtheid aan voedselarme vennen binnen de ecologische
hoofdstructuur is kenmerkend voor Noord-Brabant. Van de vennen die voor
herstelsubsidie in aanmerking komen, behoort bijna de helft tot het Vogel- en
Habitatrichtlijngebied. De aanpak vergt een samenwerking tussen de
waterbeheerder en de eigenaar of beheerder. Door middel van deze regeling
stimuleert de provincie een integrale, duurzame aanpak van de vennen, die een
belangrijke bijdrage leveren aan de Brabantse biodiversiteit.
Alternatieven openbare watervoorziening Schoon grondwater is de bron voor de
bereiding van drinkwater, andere dranken en consumptiegoederen. De provincie
streeft er daarom naar om het schone grondwater voor deze doelen te reserveren
en alternatieven te ontwikkelen voor watergebruik dat niet bestemd is voor
menselijke consumptie, maar voor de zogenaamde ‘laagwaardige toepassingen’. Op
die manier hoeft minder grondwater te worden gebruikt, waardoor problemen met de
verdroging van natuurgebieden worden verminderd. Het ontwikkelen van
alternatieven kan betrekking hebben op de inzet van meer oppervlaktewater,
bijvoorbeeld uit de spaarbekkens in de Biesbosch, het gebruiken van gezuiverd
afvalwater en het ontzilten van brak of zout grondwater in West-Brabant.
Behoud of herstel van wijst Wijst is een zeldzaam geologisch verschijnsel dat,
voor zover bekend, alleen voorkomt langs de breuken die de Peelhorst flankeren.
Doordat de breuken een slecht doorlatende verticale laag in de bodem vormen zijn
de hooggelegen wijstgronden nat en de aangrenzende laaggelegen gronden droog.
Wijstgebieden hebben bijzondere geologische, hydrologische, ecologische,
cultuurhistorische en aardkundige waarden, zoals hoogteverschillen, type
vegetatie, natte gronden en de patronen van wegen en waterlopen. De kwel heeft
een specifieke waterkwaliteit met onder andere een hoog ijzergehalte. Hierdoor
is wijst bijvoorbeeld te herkennen aan de roestrode verkleuring in sloten. In de
bestuurlijke Intentieverklaring Wijst is met alle betrokken overheden en
maatschappelijke organisaties een integrale aanpak met het oog op bescherming,
behoud en herstel van de wijstgebieden afgesproken. In aansluiting hierop is de
subsidie gericht op maatregelen voor behoud en herstel.
Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Asv. Dit
betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze
subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer
waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor
Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals
de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus
bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat
algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op
grond van deze subsidieregeling.
Artikelsgewijs
§ 1 Herstel van kansrijke vennen
Artikel 1.5 Weigeringsgronden Cumulatie van subsidies is met betrekking tot het
bestaande soortenbeleid niet mogelijk, omdat projecten onder de genoemde
regelingen de subsidiabele kosten reeds voor 100% worden gesubsidieerd.
Artikel 1.6 Subsidievereisten Onder a Het eerste onderdeel van het vereiste
onder a betreft vennen, die als kansrijke vennen zijn opgenomen in bijlage 1 van
deze regeling. Om naast de in bijlage 1 genoemde vennen tevens andere kansrijke
vennen voor subsidie in aanmerking te laten komen, is in het tweede onderdeel
voorzien. Of een ven kansrijk is, wordt beoordeeld aan de hand van de volgende
aspecten: - de status van het gebied en de daaruit voortvloeiende beleidsmatige
prioriteit; - de hydrologie, bufferingsmogelijkheden en de mogelijke
beïnvloeding van het ven; - de algemene ervaring en kennis over de kans op
duurzaam herstel voor het betreffende ventype; - de ecologische toestand en de
waterkwaliteit van het ven; - een gunstige combinatie van algemeen toepasbare
milieumaatregelen of omstandigheden in het gebied met betrekking tot verzuring,
vermesting of verdroging; - een prioriteit in het soortenbeleid en kansrijkdom
van plantengroepen; en - draagvlak bij betrokkenen in het gebied. Onder b Dit
vereiste betekent dat uit de ingediende gegevens bij de aanvraag naar voren
dient te komen, wie verantwoordelijkheid zal dragen voor het behoud van en
toezicht op de projectresultaten. Onder c Dit vereiste verwoordt het
uitgangspunt dat het hydrologisch herstel van vennen die binnen de natte
natuurparels zijn gelegen, tegelijkertijd wordt opgepakt met de
verdrogingsbestrijding van het omliggende gebied (TOP-lijstgebied). In de
praktijk wijkt het tijdspad voor de verdrogingsbestrijding af van die van
venherstel, bijvoorbeeld omdat de grondverwerving binnen de natte natuurparel
stil is komen te liggen. Dit hoeft niet altijd in de weg te staan aan de aanpak
van een ven binnen dat gebied. Onderdeel 2˚ bevat hiervoor een voorziening.
Onder d Onderdeel 4˚ Het indicatieve bodemonderzoek geeft aan welke hoeveelheid
slib moet worden verwijderd, wat de kwaliteit is van het vrijkomende slib en wat
de verwerkingsmogelijkheden zijn. Ook geeft het onderzoek inzicht in de
kwaliteit van de ‘nieuwe’ herstelde waterbodem. Onder h Onderdeel 3˚ Bij de
subsidieaanvraag wordt een sluitende begroting ingediend, op basis waarvan de
subsidiehoogte kan worden bepaald. Met ‘sluitend’ wordt bedoeld dat de begroting
wordt voorzien van een financieringsplan, waaruit kan worden opgemaakt op welke
wijze en door wie de kosten van het project worden gedekt. Hierbij dient de
eigen bijdrage van de aanvrager te worden vermeld alsmede het totaal gevraagde
subsidiebedrag, zodat het financieringsplan uitkomt op 100% dekking van de
totale projectkosten.
Artikel 1.7, eerste lid Onder a Met waterhuishouding wordt de hydrologische
toestand bedoeld en omvat het begrip zowel oppervlaktewater als grondwater.
Onder c Onderdeel 1˚ Het betreft baggeren ten behoeve van het bereiken van de
gewenste geologie, geomorfologie, waterkwaliteit en waterbodemkwaliteit. Uit het
indicatieve bodemonderzoek van artikel 1.6 blijkt dat de bagger valt binnen de
Klasse AW Bagger of Klasse A, bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Er mag geen
sprake zijn van vervuilde bagger, welke valt binnen Klasse B. Onder d Plaggen
ten behoeve van het verwijderen van de voedselrijke toplaag en bekalken, zijn
subsidiabel op grond van deze regeling als sluitstuk van de herstelmaatregelen.
Als reguliere beheermaatregel (onderhouden van het bereikte projectresultaat)
zijn deze activiteiten subsidiabel binnen de Subsidieregeling natuurbeheer
Noord-Brabant 2010, onder het basispakket plas en ven, of eventueel pluspakket
soortenrijke plas (minimumoppervlakte 0,5 ha).
Artikel 1.12 Verdeelcriteria Omdat de omvang van het voor verstrekking van
subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door een subsidieplafond, wordt in de
subsidieregeling bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor
honorering in aanmerking komende aanvragen worden verdeeld. In dit artikel is
dit uitgewerkt in het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. In dit
systeem wordt op subsidieaanvragen beslist in volgorde van ontvangst. Niet
uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere volledige subsidieaanvragen
binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van
het subsidieplafond zal leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die
situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de
desbetreffende dag. Deze rangorde wordt dan bepaald door de gegeven
verdeelcriteria. Indien hierna nog aanvragen gelijk eindigen wordt de rangorde
nader bepaald door middel van loting. Alle subsidieaanvragen, waarvoor geen
subsidie meer beschikbaar is vanwege overschrijding van het subsidieplafond,
moeten geweigerd worden.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger Het activiteitenverslag
omschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend
en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde
doelstellingen en een toelichting op de verschillen.
Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling Dit artikel is alleen van toepassing op
subsidies vanaf € 25.000 en hoger. Zie voor regels over bevoorschotting met
betrekking tot bedragen tot de € 25.000 artikel 23 van de Asv.
§ 2 Alternatieven openbare watervoorziening
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten Bij de alternatieven genoemd onder a is
niet vereist dat het om drinkwaterkwaliteit gaat.
Artikel 2.6 Subsidievereisten
Eerste lid Onderdeel b Bij het begrip innovatief wordt gedacht aan één of meer
van de volgende aspecten of elementen: - de toepassing van innovatieve
technieken op de eigen werkwijze; - een vernieuwende, onorthodoxe aanpak of
benaderingswijze om complexe problemen op te lossen; - nieuwe
samenwerkingsverbanden tussen verschillende betrokkenen. Onderdeel c
Voorbeeldwerking betekent dat het project een voorbeeldfunctie heeft voor andere
drinkwaterbedrijven of is gericht op (blijvende) gedragsverandering. Onderdeel d
Met integraliteit wordt bedoeld dat hergebruik in de waterketen door middel van
een integrale oplossing gerealiseerd kan worden. Van een duurzame verbetering
van de bestaande werkwijze is sprake wanneer met de alternatieve oplossing
minder beroep wordt gedaan op schaarse hulpbronnen en grondstoffen. Het kan
bijvoorbeeld gaan om projecten die uitgaan van de 'beste stand der techniek'
(een methodiek die verder gaat dan algemeen gebruikelijk is). Derde lid
Onderdeel c Bij de subsidieaanvraag wordt een sluitende begroting ingediend, op
basis waarvan de subsidiehoogte kan worden bepaald. Met ‘sluitend’ wordt bedoeld
dat de begroting wordt voorzien van een financieringsplan, waaruit kan worden
opgemaakt op welke wijze en door wie de kosten van het project worden gedekt.
Hierbij dient de eigen bijdrage van de aanvrager te worden vermeld alsmede het
totaal gevraagde subsidiebedrag, zodat het financieringsplan uitkomt op 100%
dekking van de totale projectkosten.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten Doordat uiteenlopende projecten voor subsidie in
aanmerking kunnen komen, kunnen de subsidies op grond van deze paragraaf in het
tweede of derde subsidiearrangement vallen, zoals deze zijn genoemd in de
artikelen 20, 21 en 22 van de Asv. Indien sprake is van subsidies tot € 125.000
gaat het in dit artikel om de begrote kosten en in geval van subsidies vanaf € 125.000
om de daadwerkelijke kosten.
Artikel 2.12 Verdeelcriteria Omdat de omvang van het voor verstrekking van
subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door een subsidieplafond, wordt in de
subsidieregeling bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor
honorering in aanmerking komende aanvragen worden verdeeld. In dit artikel is
dit uitgewerkt in het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. In dit
systeem wordt op subsidieaanvragen beslist in volgorde van ontvangst. Niet
uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere volledige subsidieaanvragen
binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van
het subsidieplafond zal leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die
situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de
desbetreffende dag. Deze rangorde wordt dan bepaald door middel van loting. Alle
subsidieaanvragen, waarvoor geen subsidie meer beschikbaar is vanwege
overschrijding van het subsidieplafond, moeten geweigerd worden.
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording Het activiteitenverslag omschrijft de aard
en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een
vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een
toelichting op de verschillen.
§ 3 Behoud of herstel van wijst
Artikel 3.6 Subsidievereisten
Onder c Onderdeel 1˚ Een voorbeeld van een waterkwaliteitsmaatregel is het
plaatsen van helofytenfilters bij infiltratievoorzieningen. Onderdeel 2˚ Bij
behoud en herstel van de karakteristieke terreintrede kan gedacht worden aan het
ongedaan maken van ophogingen met zand.
Onderdeel 5˚ De historische gebruiksfunctie is doorgaans grasland. Onder d
Grondverwerving is subsidiabel onder deze regeling. Het moet gaan om gronden
buiten de Ecologische Hoofdstructuur waarvan het agrarische gebruik een
belemmerende schakel vormt voor behoud of herstel van wijst. Het gaat dus om
gronden waarop de waterhuishouding wordt hersteld of die nodig zijn om
maatregelen voor het watersysteem te nemen. Ruilgrond is niet subsidiabel. De
kosten van nadeelcompensatie of het nemen van technische maatregelen ter
voorkoming van natschade op de betreffende percelen zullen in dergelijke
gevallen vaak niet in verhouding staan tot de economische waarde van de grond.
Het vereiste hydrologisch onderzoek dient hierbij als onderbouwing van de
aanvraag, indien subsidie voor grondverwerving wordt aangevraagd. Onder e
Onderdeel 2 Een omschrijving van hoe de aanwezigheid van wijst zichtbaar wordt
gemaakt in het projectgebied en hoe met alle betrokkenen bij de voorbereiding,
uitvoering en evaluatie van het project wordt gecommuniceerd. Onderdeel 3˚ Bij
de subsidieaanvraag wordt een sluitende begroting ingediend, op basis waarvan de
subsidiehoogte kan worden bepaald. Met ‘sluitend’ wordt bedoeld dat de begroting
wordt voorzien van een financieringsplan, waaruit kan worden opgemaakt op welke
wijze en door wie de kosten van het project worden gedekt. Hierbij dient de
eigen bijdrage van de aanvrager te worden vermeld alsmede het totaal gevraagde
subsidiebedrag, zodat het financieringsplan uitkomt op 100% dekking van de
totale projectkosten.
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording Het activiteitenverslag omschrijft de aard
en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een
vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een
toelichting op de verschillen.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
|
de secretaris
|
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
|
drs. W.G.H.M. Rutten
|